Volg ons op YouTube

En gijlieden hebt niet gewild

‘Jeruzalem, Jeruzalem, gij die de profeten doodt, en stenigt die tot u gezonden zijn, hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens bijeenvergadert onder de vleugelen, en gijlieden hebt niet gewild, Matth. 23:37.’

Deze woorden maakte diepe indruk op mij toen ik van de week in het bos was. Vaak ga ik in de vroege ochtend naar een eenzame plaats in het bos om te bidden en in stille overdenking te zijn met mijn hemelse Vader. Het is een eenzame plaats, waar ik alleen ben en niet gehinderd wordt door al het rumoer om ons heen. Juist op deze plaats heeft de Heere mij al veel lessen willen leren. Nooit vergeet ik hoe ik worstelde met mijn roeping tot het werken in Zijn wijngaard. Al lange tijd had ik mij verzet en het besef van mijn ongehoorzaamheid werd steeds groter. Mijn lichaamsgewicht nam af en mijn schreeuw om van deze druk verlost te worden werd steeds groter. Juist in die periode was ik veel op de plaats waar ik nu over schrijf. Op een gegeven moment terwijl ik mijn nood voor de Heere neerlegde hoorde ik wat piepen in de struiken, een jong hertje kwam aangelopen, snuffelde aan mij en liep weer verder, ik was verbaasd en verwonderd. Terwijl ik verder liep kwam er een jonge vos uit de struiken, liep naar mij toe, een tijdje keken wij elkaar aan waarna het rustig verder liep. Het was alsof ik droomde. Even later kwam ik bij het hol van een vos, ging zitten en nam mijn Bijbel. De woorden die ik toen las hebben mijn leven totaal veranderd. ‘En het geschiedde op den weg, als zij reisden, dat een tot Hem zeide: Heere, ik zal U volgen, waar Gij ook heengaat. En Jezus zeide tot hem: De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet waar Hij het hoofd nederlegge. En Hij zeide tot een ander: Volg Mij. Doch hij zeide: Heere, laat mij toe dat ik heenga en eerst mijn vader begrave. Maar Jezus zeide tot hem: Laat de doden hun doden begraven; doch gij, ga heen en verkondig het Koninkrijk Gods. En ook een ander zeide: Heere, ik zal U volgen; maar laat mij eerst toe dat ik afscheid neme van degenen die in mijn huis zijn. En Jezus zeide tot hem: Niemand die zijn hand aan den ploeg slaat en ziet naar hetgeen achter is, is bekwaam tot het Koninkrijk Gods, Luk. 9:75-62.’ Wat een les zo tussen de vogelnesten en de vossen holen. ‘Volg Mij… ga heen en verkondig het Koninkrijk Gods.’ Een moment om nooit te vergeten. Daar lag ik plat op de grond; “Heere hier ben ik, neemt U mijn leven en doet U wat U wilt.”

U begrijpt dat dit kleine stukje bos voor mij veel betekent. Toen ik hier van de week weer kwam om stil te luisteren naar de stem van mijn trouwe Vader, hing er een bordje; “pas op broedende buizerd, kan aanvallen.” Het gaf mij te denken, ik vlucht weg bij alle drukte om stil te zijn, even alleen met de Heere, om tot Hem te roepen en te luisteren naar Zijn Woord. Juist in deze momenten sterkt de Heere mij en geeft vaak licht over de vragen waarmee ik loop. De noden van heel Gods gemeente, de mensen die ik ontmoet op straat en de vragen van de lezers leg ik daar voor Gods aangezicht. Ik bid de Heere om Zijn leiding in het schrijven en het spreken op straat, bid om kracht tegen de verzoekingen van de boze en zijn aanvallen in mijn gedachten. En dan is daar een buizerd die onze rust verstoord. Toch wandelde ik verder en ontmoette ik op een gegeven moment een in elkaar gedoken, klein jong poesje. Neergehurkt, aaide ik het over het kopje, opeens sprong het op en rende weg, ik bedacht mijzelf dat het beestje hier in het afgelegen bosje niet hoorde en waarschijnlijk dood zou gaan. Ik ging er achteraan en greep haar met de bedoeling het te verzorgen en bij haar eigenaar terug te brengen. Het lieve kleine poesje veranderde in een schreeuwend en grommend monster dat haar tanden in mijn duim zette en erop begon te kauwen. Met mijn andere hand probeerde ik mijn duim te bevrijden, maar ook daar zette zij haar scherpe tandjes in. Eindelijk lukte het mij om mijn bloedende vinger terug te krijgen.

Het poesje sprong weer verder, ik pakte haar opnieuw en opnieuw begon de strijd. Haar vier klauwende poten en haar scherpe tanden maakte het mij onmogelijk om haar mee te nemen. Trillend zag ik haar verdwijnen in de dichte doornstruiken. Zelf ging ik beduusd verder met pijnlijke vingers, een bloedende duim en een bloedend hart. Hoe was het mogelijk, dit jonge poesje aanvaarde de haar aangeboden redding niet, zij geloofde niet in de liefde van haar redder en koos ervoor om alleen achter te blijven binnen het bereik van de klauwen van een grote roofvogel.

Dit beeld is zo toepasbaar op de situatie van de in de zonde liggende wereld tegenover God haar Redder. Afgelopen week had ik een gesprek met twee jongens die afscheid genomen hadden van hun christelijke opvoeding. Ze meende nu eindelijk rust te hebben en geloofden niet meer in de God van de Bijbel. Toch was er een goed gesprek mogelijk en bemerkte ik hoe zij luisterden. Na een kwartier kwamen er twee vrienden bij, ook zij hadden afstand genomen van de Bijbel. Een van de jongens had een shirt aan met de tekst “Paradise lost” het verloren paradijs. Op de afbeelding zag ik een jonge vrouw die likte aan een pistool. Hij liet mij niet meer aan het woord, God had van alles de schuld en hoe dwaas was het om te leven met de Bijbel. Het was verschrikkelijk om te horen wat deze jongen allemaal durfde te zeggen, hoe hard was zijn hart en hoe overtuigend zijn keuze om de duivel te dienen. Hij stak zijn vijandschap tegenover God niet onder stoelen of banken. Deze week ontmoette ik twee jonge jongens van 14 jaar oud. Direct aan het begin van het gesprek gaven zij aan dat ze allebei naar de kerk gaan omdat zij moeten. Straks als zij op zichzelf zouden wonen zouden zij nooit meer gaan. Hun zonde, de dood en de eeuwigheid leek hen geheel koud te laten. De genade van God in het schenken van Zijn Zoon, kon hen gestolen worden. Het is mijn gebed of de Heere door Zijn Heilige Geest in de harten van deze jongens door wil werken.

Hoe duidelijk zien wij de overeenkomst tussen het poesje en deze mensen. En zo zien wij Jezus staan terwijl Hij het uitroept: ‘Jeruzalem, Jeruzalem, gij die de profeten doodt, en stenigt die tot u gezonden zijn, hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens bijeenvergadert onder de vleugelen, en gijlieden hebt niet gewild, Matth. 23:37.’ Hij is naar dit verloren Paradijs gekomen om zondaren te redden uit de klauwen van de satan. Hij is gekomen om zondaren te redden van het verderf en hen het eeuwige leven te geven. ‘Kruist hem, Kruist Hem’ zo klinkt de kreet tot op vandaag. Vandaag zien wij hoe men openlijk partij kiest voor de satan, men heeft feestjes waar openlijk gespot wordt met God, de Bijbel en waar de hel, de duivel en de dood aanbeden worden. Hoelang zal God nog geduld hebben met deze wereld? ‘Zal God dan geen recht doen Zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, hoewel Hij lankmoedig is over hen? Ik zeg u, dat Hij hun haastelijk recht doen zal. Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde? Luk. 18:7,8.’ Zal Hij nog geloof vinden? Aan de ene kant zagen wij hen die zich openlijk verzetten tegen God en aan de andere kant zagen wij de Farizeeërs die meenden God te dienen maar grote vijanden waren van de genade in de Heere Jezus Christus. Vandaag is het niet veranderd. Hoe is het met u? Bent u als dat lief uitziende poesje dat verandert in een monster als haar redder te dichtbij komt? Of heeft u al ondervonden dat juist de nabijheid van uw Redder uw hart en leven verandert? Hoe heerlijk om alle tegenstand te mogen verliezen en jezelf over te mogen geven aan God onze Zaligmaker en Zijn liefde tot ons mensen. Dan mogen wij als het ware al onze wapens van tegenstand inleveren en leren leven van genade. Dan is het niet meer; “Heere ik wil”, maar “Heere wat wilt U?” Juist door te gaan wandelen naar Zijn Woord en in Zijn wegen, door te leven in Zijn nabijheid gaan wij bemerken dat onze natuur verandert wordt naar het beeld van Jezus. Dan wordt ons hart bewogen over het lot van onze naasten en kunnen wij het niet langer aanzien hoe zij in dit verloren paradijs op zoek zijn naar vrede.

Dit is het geheim van de wedergeboorte, een dode zondaar vindt het leven in Jezus. De blinde ogen gaan open om het Licht in Christus te zien. Het liefdeloze harde hart wordt week en vol liefde tot God, Die in Zijn zondaarsliefde ons harde hart vernieuwt en vult met Zijn liefde. Dat hart kan zich niet langer voeden met dat wat de wereld en de boze aanbiedt maar gaat steeds meer verlangen naar een inniger gemeenschapsrelatie met God de Vader. Steeds groter wordt het wonder dat God ons opzoekt. Dat Christus onze Weg is tot de Vader, door Zijn dood en opstanding. Als we dan bedenken wat het onze Heere Jezus gekost heeft om die Weg te zijn. Als wij dan beseffen hoe smartelijk Zijn lijden was en hoe verschrikkelijk de toorn van God over de zonden, wie van ons kan dan nog genieten van de zonden? Juist ook bij het zien van zoveel zonden gaan wij de noodzaak van een nauwere relatie met God beseffen. We gaan steeds meer ervaren hoe vreemd het leven van een christen is te midden van deze zondige wereld.

Terwijl ik dit schrijf besef ik dat het juist nu in deze tijd zo belangrijk is dat we de zonde leren onderscheiden. Dit kan alleen door terug te gaan naar het Woord van God. Vandaag horen wij de leus in de wereld: ‘Pluk de dag en wie maakt ons wat? Wij maken uit wat wij willen’ en in veel kerken horen wij: ‘Wij zijn vrij van de wet, wie maakt ons wat?’ Gods Woord leert ons iets anders. ‘En omdat de ongerechtigheid (wetteloosheid) vermenigvuldigd zal worden, zo zal de liefde van velen verkouden, Matth. 24:12.’ Zij die hun leven willen inrichten naar het Woord van God, onvoorwaardelijk willen buigen voor dat wat God ons leert, ervaren de waarheid van deze woorden. Wereldwijd zien we hoe de vervolging steeds meer toeneemt, alle machten en krachten spannen zich samen om het Woord van God krachteloos te maken. Maar God zij dank, Zijn werk gaat door, Hij verzamelt uit alle volken een volk dat eeuwig met Hem zal leven. Daar zal geen wetteloosheid, geen onrecht, geen opstand, geen zonde en geen verdriet meer zijn.

Vrienden, is Jezus, uw Jezus? Is Hij uw Redder en hebt u in Hem uw schuilplaats gevonden? Hebt u uw zonden aan Hem beleden en is Hij uw kracht tegen de zonden? ‘Een iegelijk die de zonde doet, die doet ook de ongerechtigheid (wetteloosheid); want de zonde is de ongerechtigheid (wetteloosheid), 1 Joh. 3:4.’ Dan zult u ervaren hoe Zijn genade uw hart verandert en hoe uw hart een afschuw heeft gekregen tegen alles dat zich tegen Hem verheft. Hebt goede moed, Hij heeft de wereld overwonnen. Straks zal zijn oordeel allen die de ongerechtigheid doen, treffen en zal er geen onrecht meer gevonden worden. ‘En dan zal Ik hun openlijk aanzeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij die de ongerechtigheid (wetteloosheid) werkt, Matth. 7:23.’

Misschien bent u zonder dat u het merkte van Hem afgeweken, zie dan in de tekst hoe Hij als een hen haar kuikens wil bijeen vergaderen. Zijn genade breid zich vandaag nog over ons uit. Zijn roepstem; ‘Bekeert u en gelooft het Evangelie,’ komt nog tot ons. Wat doen wij met deze oproep, zijn wij gewillig om ons te laten zaligen, te reinigen en te heiligen? Of blijven wij opstandig. Straks zal het moment aanbreken waarop wij Hem allen zullen zien en dan zal onze keus openbaar worden. O hoe verschrikkelijk zal het dan zijn om niet te hebben gewild en dan uit Zijn mond te horen. ‘Doch deze mijn vijanden, die niet hebben gewild dat ik over hen koning zou zijn, brengt ze hier en slaat ze hier voor mij dood, Luk. 19:27.’

Denk nog eens aan het poesje, er is een Redder, Zijn liefde maakt geen onderscheid. Kom, bekeert u van uw zonden en gelooft het Evangelie. U die mag roemen in uw Redder, wat een vreugde, wat een blijdschap om een kind van God te zijn. Hij, onze Vader nam ons aan en zal ons geleiden door dit leven op weg naar de eeuwige heerlijkheid die Hij voor ons bereid heeft. Die roemt, roeme in de Heere. Amen.

Hij die rustig en stil, Zich steeds voegt naar Gods wil,

Hem in alles vertrouwt en gelooft; Die slechts hoort

naar Zijn stem, Zich geheel geeft aan Hem, Smaakt

een vreugde, die nimmer verdooft.

Zie slechts op Hem, Volg gehoorzaam Zijn stem;

blijf maar rustig vertrouwen, Altijd ziende op Hem.

Loeit de levensorkaan, Komt er zorg op ons aan

‘t Is Zijn glimlach, die alles verdrijft. Klagen, zuchten,

geween, Vrees en twijfel gaan heen; Als wij rustig

vertrouwen in Hem.

Zie slechts op Hem, Volg gehoorzaam Zijn stem;

blijf maar rustig vertrouwen, Altijd ziende op Hem.

Wordt u moeite en strijd Door de mensen bereidt;

Zie op Hem; slechts Zijn blik schenkt ons moed.

Hij draagt u; ook uw kruis, Brengt straks veilig u

thuis, Zorgt dat alles hier meewerkt ten goed.

Zie slechts op Hem, Volg gehoorzaam Zijn stem;

blijf maar rustig vertrouwen, Altijd ziende op Hem.

Blijf getrouw tot de dood, Zorg in voorspoed

of nood, Dat toch nimmer het vuur in u doov’.

Wat Hij zegt, moet gedaan, Waar Hij zendt,moet

gij gaan. Geen bezwaren. Vertrouw en geloof.

Zie slechts op Hem, Volg gehoorzaam Zijn stem;

blijf maar rustig vertrouwen, Altijd ziende op Hem.

O, hoe groot is ‘t genot Als men wandelt met

God, Hier door ‘t leven gaat, eerlijk, oprecht; Als

in droefheid of vreugd Men in Hem zich verheugt,

En zijn al op ‘t altaar heeft gelegd.

Zie slechts op Hem, Volg gehoorzaam Zijn stem;

blijf maar rustig vertrouwen, Altijd ziende op Hem.

Wilco Vos, Veenendaal 03-06-2014