Volg ons op YouTube

Abba Vader

‘Want gij hebt niet ontvangen den Geest der dienstbaarheid wederom tot vreze; maar gij hebt ontvangen den Geest der aanneming tot kinderen, door Welken wij roepen: Abba, Vader, Rom. 8:15.’

Gods Woord is de waarheid. Het hele Woord is één geheel en niets daaruit is los te maken van het geheel. Zo zeker als het oordeel rust op allen die de Heere Jezus niet kenen als hun persoonlijke Verlosser en Zaligmaker, zo zeker is de behoudenis van alleen die Hem hebben lief gekregen. Buiten Christus is God de Vader een verterend vuur en een gloed bij wie niemand wonen kan. ‘Want onze God is een verterend Vuur, Hebr. 12:29.’en ‘Vreselijk is het te vallen in de handen des levenden Gods, Hebr. 10:31.’ Daartegenover staat dat er nu geen verdoemenis is voor degenen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest (Rom 8:1).

Uit deze inleidende woorden blijkt zo duidelijk hoe noodzakelijk het voor ons allen is om zeker te zijn van ons behoud. We kunnen toch niet in een onzekere toestand de dood tegemoet gaan? Hoe verschrikkelijk is het te vallen in de handen van de levende God! En tegelijk, hoe heerlijk is Zijn Naam! Hoe zalig is het te wandelen in het Licht met Jezus, onze Zaligmaker. Hij is gekomen, geboren in een beestenstal, legde Zijn heerlijkheid af. Als een opgejaagd dier zo moest Hij vluchten voor Zijn leven. De woorden van leven die Hij predikte, werden bespot en veracht. De wonderen die Hij deed werden toegeschreven aan de duivel. En uiteindelijk moest Hij de kruisdood sterven. Hier leek het alsof satan de overwinning had maar juist het tegenovergestelde is waar. Daar op het kruis van Golgotha werd satans kop vermorzeld. Jezus, de Zoon des mensen, hing daar, een vloek geworden om zo de vloek voor zondaren weg te dragen. Daar op Golgotha werd Gods toorn uitgegoten over de zonde van alle mensen, opdat zondaren, bevrijd van schuld en straf, voor eeuwig zouden leven. Jezus moest sterven opdat Gods Heerlijkheid zou geopenbaard worden. ‘Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Indien het tarwegraan in de aarde niet valt en sterft, zo blijft hetzelve alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort, Joh. 12:23.’ Een graankorrel moet eerst sterven wil het vrucht voort brengen, zo hebben zondaren in de dood van Christus hun leven gevonden. In de opstandingskracht van Christus mogen zij nu leven in het verlangend uitzien naar de dag dat Hij komt vanuit de Hemel waar Hij nu zit om voor hen te bidden.

Lieve vrienden, heeft u uw leven al gevonden in deze Jezus? Is Zijn dood voor u het grootste wonder geworden? Hebt goede moed, dan hebt u eeuwig leven ontvangen. Dan hebt u geleerd dat er van uzelf geen goeds te verwachten is en daarom is uw oog op Hem gericht. Hij heeft u zo liefgehad, dat Hij Zijn leven voor u gaf. Weet dat Hij zit aan Vaders rechterhand, Hij bidt voor ons en het is Zijn verlangen dat wij bij Hem zijn zullen. ‘Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad, voor de grondlegging der wereld, Joh. 17:44.’ Wij maken deel uit van Zijn heerlijkheid, nog even en we zullen voor altijd bij Hem zijn. Wat een toekomst, wat een uitzicht!

Het is duidelijk, dat er buiten deze Jezus geen leven is. Zonder bloedstorting is er geen vergeving (Hebr. 9:22). In Christus is er eeuwig leven. Allen die Hem hebben lief gekregen, zijn voor eeuwig geborgen in Zijn offer. En toch, veel gelovigen gaan gebukt door dit leven, zij worden beheerst door verkeerde denkbeelden. Zij genieten niet van de vrijheid die zij ontvangen hebben in het offer van Christus. Dit is niet iets nieuws, zolang er een christengemeente is komt dit voor. Vandaar de opdracht die Paulus gaf aan de gemeente van Galatië. ‘Staat dan in de vrijheid met welke ons Christus vrijgemaakt heeft, en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen, Gal. 5:1.’ Eén van die verkeerde inzichten is het zicht op de Drie-eenheid, God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Zij die geloven in de kracht van het bloed van de Heere Jezus Christus, geloven in een Drieenig God. Drie personen en één wezen. Er is maar één God! ‘Want Drie zijn er Die getuigen in den hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn één, 1 Joh.5:7.’

We kunnen de eigenschapen persoonlijk toeschrijven. De verkiezende liefde aan God de Vader. God de Zoon die ons vrijkocht en God de Heilige Geest die het toepast in onze harten. En toch kunnen en mogen wij de Godheid niet uit elkaar trekken. Eén van de denkbeelden die we tegenkomen is dat we Christus kunnen kennen als onze Borg maar nog niet verzoend zijn met de Vader. Daarnaast komen we denkbeelden tegen waarin men stelt dat men met God verzoend kan zijn zonder Christus te kennen. Ook de inwoning van de Heilige geest is voor velen onbekend. U vraagt zich misschien af, waarom we dit nu moeten behandelen en waarom zo ingewikkeld? Het antwoord is eenvoudig, het gaat om Gods eer. Het gaat om de zaligheid van zondaren, daarin wordt God verheerlijkt. Laten we eenvoudig Gods Woord als ons kompas nemen en daarin zoeken naar de antwoorden op al onze vragen. God de Heilige Geest heeft dit Woord geïnspireerd en Hij wil ons in alle waarheid leiden.

‘Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden. En al deze dingen zijn uit God, Die ons met Zichzelven verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening der verzoening gegeven heeft. Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende, en heeft het woord der verzoening in ons gelegd, 2 Kor. 5:17-19.’

‘En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door den Heiligen Geest, Die ons is gegeven, Rom. 5:5.’

‘In Welken ook gij zijt , nadat gij het Woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid, gehoord hebt; in Welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte, Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verkregen verlossing, tot prijs Zijner heerlijkheid, Efeze. 1:13,14.’

‘En bedroeft den Heiligen Geest Gods niet, door Welken gij verzegeld zijt tot den dag der verlossing, Efeze 4:30.’

Zodra wij het Woord der waarheid, het Evangelie gehoord hebben en dat geloven, zijn wij een nieuw schepsel geworden. Al het oude is voorbijgegaan. We zijn verzoend met God in Christus Die onze verzoening is geworden. We zijn verzegeld door de inwoning van de Heilige Geest. Niets zal ons kunnen scheiden van de liefde die daar is in Christus Jezus onze Heere. (Rom. 8:39)

Terwijl ik dit schrijf besef ik dat het komen tot geloof nu juist voor velen zo onmogelijk is. Als ik denk aan mijn eigen verleden. Ik vertelde mijn naasten dat ze behouden konden worden, maar voor mijzelf kon ik dat onmogelijk geloven. Vol overtuiging wist ik dat Christus gekomen was om zondaren zalig te maken, maar voor mij, dat kon en durfde ik niet geloven. Ik zag God alleen als een rechtvaardig God en wist dat ik voor Hem niet kon bestaan met al mijn zonden. Wat heb ik gevochten tegen de zonde totdat ik eindelijk ten einde raad moest inzien dat het van mijn kant nu nooit zou kunnen. Het werd alsmaar slechter. Het moment dat ik voor het eerst mijn oog op de gekruiste Christus mocht slaan is met niets uit mijn leven te wissen. Het was op het moment dat ikzelf radeloos en hopeloos moest inzien dat ik de dood verdiend had en juist toen mocht ik het leven vinden, in Hem die mij liefhad. Hij, Jezus trok mij en in Zijn bloed vond ik vergeving voor al mijn zonden. Toen Zijn liefde mijn hart vervulde wist ik zeker dat Hij alleen mijn leven was. Wat een vrede vult dan het hart. Te mogen zien op Jezus alleen, dat is het leven. En tegelijk moet ik eerlijk bekennen, dat duivel, wereld en mijn eigen ongeloof al zo heel snel weer terug kwamen om alles te verduisteren. Maar juist door die weg heb ik mijzelf meer mogen verliezen en het leven gevonden in Christus Jezus. Door diepe wegen heb ik mogen leren schuilen bij mijn God en Vader en geleerd dat ik zonder Hem niets doen kan. Wat een rijkdom om te mogen weten dat God zelf ons de Heilige Geest heeft gegeven. Deze Geest is het die ons in alle waarheid leid. Ons verstand en inzicht geeft in zaken die voor ons verduisterd verstand onbegrijpelijk zijn.

Lieve vrienden, is het komen tot Jezus voor u uw grootste begeerte en tegelijk de grootste onmogelijkheid? Laat satan u niet wijsmaken dat u te lang of teveel gezondigd heeft, hij weet maar al te goed dat Jezus juist daarvoor gekomen is. Verwacht niet dat het met uw strijden tegen uw zonden ooit beter gaat worden. De ene zonde is nog niet overwonnen of de volgende heeft u al te pakken. Laat al uw eigengerechtigheid van u afvallen en zie in dat u één en al ongerechtigheid bent. Hebt goede moed, zie af van uzelf en leg u maar neer aan Jezus voeten. Hij kent u, Hij weet wat u nodig heeft. Rust niet voordat u de rust gevonden hebt in Zijn doorboorde handen. Ja, dan hebt u de schuilplaats des Allerhoogsten gevonden en dan mag u vernachten in de schaduw des Almachtige (Psalm 91).

Abba Vader, hebben we boven deze overdenking geplaatst. Hoe is het mogelijk dat wij deze lieve woorden op onze lippen kunnen nemen? Wel, omdat Jezus ze ons heeft geleerd. Toen Hij daar kroop door de hof van Gethsémané als een worm en geen man bad hij deze woorden. ‘Abba, Vader, alle dingen zijn U mogelijk; neem dezen drinkbeker van Mij weg; doch niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt, Mark. 14:36.’ Wie zal kunnen verwoorden wat er door Hem heenging terwijl Hij zag op het lijden dat Hem te wachten stond? Abba Vader, lieve Vader, Pappa Vader en dan, niet wat Ik wil maar wat U wil. Lieve vrienden hebben wij deze Naam leren spellen? Kunnen wij met een gerust en stil hart zo tot onze Vader naderen? Dan hebben wij ook geleerd, Uw wil geschiedde. Wat een rust, wat een vrede te mogen weten een liefhebbend Vader in de hemel te hebben. Geen toorn, geen oordeel maar het suizen van een zachte stilte die hart en hemel vervullen (1 Kon. 19).

Jezus Christus is onze Deur tot de Vader, in Hem hebben wij een vrije toegang. O, welk een Vredevorst is onze Jezus. ‘Want door Hem hebben wij beiden den toegang door één Geest tot den Vader, Efeze. 2:18.’

Nu mogen wij als kinderen van de Vader door de werking van de Heilige Geest Hem alle eer lof en aanbidding geven. Wij bidden, ‘Onze Vader, Die in de hemelen zijt, Uw Naam worde geheiligd, Matth. 6:9.’ Waarmee wij belijden dat het onze begeerte is dat Zijn Naam geheiligd wordt. Tegelijk is het de schreeuw van ons hart, laat Uw Naam niet ontheiligt worden door ons leven. Wat een worsteling kan ook dit zijn. Hoe geven wij geen aanstoot aan onze naasten? Voor de een is dit verkeerd en voor de ander precies het tegenovergestelde. Maar onze naasten zijn niet onze beoordeelaars en niet onze meetlat. Het Woord is ons gegeven en de Geest leid ons in alle waarheid. Christus heeft gesproken: ‘Blijft in Mij, en Ik in u. Gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen van zichzelve, zo zij niet in den wijnstok blijft, alzo ook gij niet, zo gij in Mij niet blijft, Joh. 15:5.’ Onze vrucht wordt uit Hem gevonden (Hos. 14:9). In deze afhankelijke weg, bewaren wij de Goddelijke vrede in ons hart. ‘En overmits gij kinderen zijt, zo heeft God den Geest Zijns Zoons uitgezonden in uw harten, Die roept: Abba, Vader, Gal. 4:6.’

‘Gelijkerwijs de Vader Mij liefgehad heeft, heb Ik ook u liefgehad; blijft in deze Mijn liefde, Joh. 15:9.’
Wat een liefde, zo lief als God de Vader, Zijn Zoon heeft, zo lief heeft de Heere Jezus ons, laten wij in deze liefde blijven, opdat wij veel vrucht dragen, tot eer en roem van Zijn genade.

‘Onzen God nu en Vader zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. Filipp. 4:20’

Psalm 56:5

Ik roem in God; ik prijs ‘t onfeilbaar woord;

Ik heb het zelf uit Zijnen mond gehoord;

‘k Vertrouw op God, door gene vrees gestoord;

Wat sterv’ling zou mij schenden?

Ik heb beloofd, wanneer G’ in mijn ellenden

Mij bijstand boodt, en ‘t onheil af zoudt wenden,

Tot U, o God, mijn lofzang op te zenden,

Door ijver aangespoord.