Volg ons op YouTube

Bouw ik op een steenrots of op zand?

‘Een iegelijk dan die deze Mijn woorden hoort en dezelve doet, dien zal Ik vergelijken bij een voorzichtig man, die zijn huis op een steenrots gebouwd heeft; En er is slagregen nedergevallen, en de waterstromen zijn gekomen, en de winden hebben gewaaid en zijn tegen hetzelve huis aangevallen, en het is niet gevallen, want het was op de steenrots gegrond, Matth. 7:24,25.’

‘En een iegelijk die deze Mijn woorden hoort en dezelve niet doet, die zal bij een dwazen man vergeleken worden, die zijn huis op het zand gebouwd heeft; En de slagregen is nedergevallen, en de waterstromen zijn gekomen, en de winden hebben gewaaid en zijn tegen hetzelve huis aangeslagen, en het is gevallen, en zijn val was groot, Matth. 7:26,27.’ 

De vorige keer hebben wij stilgestaan bij de ernstige oproep van de Heere Jezus om in te gaan door de enge poort. Deze oproep vinden we in de zogenaamde Bergrede, de rede die de Heere Jezus hield op een berg. Vandaag is deze boodschap nog net zo actueel als toen de Heere Jezus Hem bracht. Aan het einde van het Mattheüs evangelie lezen wij: ‘Gaat dan heen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb, Matth. 28:19.’ Alles wat de Heere Jezus geboden heeft moet onderwezen worden aan alle volken en daaraan hebben wij ons te houden. Jood en heiden worden opgeroepen om te leven naar het Woord van God.

De Heere Jezus heeft ons nooit geleerd dat wij door het doen van goede werken, de zaligheid verdienen kunnen. Hij heeft niet geleerd dat wij zalig worden door het leven volgens de regels in de Bergrede. Het Woord van God is als een tweesnijdend scherp zwaard. ‘Want het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel en des geestes, en der samenvoegselen en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten; En er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem; maar alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogen Desgenen met Welken wij te doen hebben, Hebr. 4:12,13.’ Het Woord van God legt als het ware ons hart open en bloot voor de Heere, niets blijft verborgen. Dat gebeurt ook als Jezus spreekt in de Bergrede. Heel eenvoudig wordt de ongeredde zondaar bepaald bij zijn zondige hart dat niet leeft naar Gods geboden, de hypocriet, die meent met zijn goede werken bij God in een goed blaadje te komen, wordt ontmaskerd en zij die de Heere liefhebben worden gewezen op hoe zij wandelen en handelen moeten in het nieuwe leven. Is het nieuwe leven dan een wettisch leven? Ik denk dat velen vandaag niet meer begrijpen wat het verschil is tussen wettisch en wettig. Wettisch is krampachtig leven met daarbij de gedachte dat ons doen en laten verdienstelijk is voor God. De wettische mens voegt vele zaken toe aan Gods Woord om toch vooral goed voor de dag te komen, terwijl het hart vaak niet oprecht is. Deze wettische mens heeft niet in de gaten dat alles buiten het geloof zonde is (Rom. 14:23). Zij die de Heere lief hebben, hebben het verlangen om wettig te leven, dat is leven zoals de Heere dat in Zijn Woord gebied. ‘Doch wij weten dat de wet goed is, zo iemand die wettelijk gebruikt, 1 Tim. 1:8.’ Niet om daarmee iets te verdienen maar omdat wij ontdekken in het Woord van God dat Zijn wetten, heilig, rechtvaardig en goed zijn. ‘Alzo is dan de wet heilig, en het gebod is heilig en rechtvaardig en goed, Rom. 7:12.’

De wetteloze wil vrij zijn van de wet van God en staat door zijn slechte wandel de Waarheid in de weg (Rom. 1:18). De waarheid van God hebben de mensen verandert in leugen en daarom is het oordeel van God gekomen over al deze mensen (Rom. 1,2).

Heel Gods Woord leert ons dat de mens zondig is en schuldig staat tegenover God. Heel het Woord leert dat alleen genade red van de dood. De mens wordt uit genade zalig door het geloof en wil daarna niets liever dan leven naar Gods standaard. Juist in het naleven van Zijn geboden ontdekken wij hoe bevrijdend dat is. Nogmaals, dat is geen krampachtig leven van raak niet, smaak niet en roer niet aan. Dat is een leven waarin we Gods Vaderlijke zorg ontdekken en in Zijn gemeenschap willen blijven. Het is ons hartelijke verlangen, gewerkt door de Heilige Geest, Die in ons woont, om te leven zoals Jezus leefde. Hij onderwierp Zijn wil aan die van Zijn Vader. Zo willen ook wij onze wil onderwerpen aan de wil van onze Vader. Wij merken dat als wij onze eigen wil volgen, dat die tegen Gods Woord ingaat en dat daardoor onze gemeenschapsrelatie met onze Vader verbreekt. In een weg van vallen en opstaan wordt onze wil verandert naar de wil van God, dit is de weg van het afleggen van onze oude mens en het aandoen van de nieuwe mens. Zo bemerken we dat het leven door de Geest, vruchten tot eer van God voortbrengt en dan is er geen veroordeling. Zodra wij leven in de begeerlijkheden van het vlees dan is er de veroordeling van de wet. Zodra de gelovige struikelt in de zonde, is er onrust doordat de wet veroordeelt. Als de zonde dan beleden wordt is de veroordeling weggenomen en wordt de gemeenschap weer hersteld. Dit maakt voorzichtig om te zondigen en maakt ons gewillig om naar Gods geboden te wandelen.

Nu, we zien in de Bergrede dat de Heere Jezus niet een wettische preek houd maar de mens voorhoud wat de diepste essentie van het leven met God in houd. Hij laat ons zien dat het leven met God veel nauwgezetter is dan het naleven van de tien geboden. Tegelijk laat Hij zien dat het naleven van de tien geboden niet zaligmakend is. De wet van Christus gaat namelijk dieper dan het leven naar de regel. Iemand die nog nooit overspel gedaan heeft zal menen dat hij vrij is van de overtreding tegen dat gebod. De Heere Jezus zegt dat als een man een vrouw aanziet om haar te begeren, hij al overspel in zijn hart heeft gedaan. Wie gaat dan vrijuit? ‘Want wie de gehele wet zal houden, en in één zal struikelen, die is schuldig geworden aan alle, Jak. 2:10.’ De mens is dus schuldig! De schuld is door onszelf nooit meer weg te werken, al zouden we ons hele verdere leven nooit meer zondigen, dan blijft deze schuld openstaan en moeten we daarom rechtvaardig verloren gaan. Hoe zalig als we als een schuldige zondaar hebben leren schuilen bij de Heere Jezus en nu mogen rusten in Zijn volbrachte werk. Dan is de schuld weg, het is alles betaald door het offer van de Heere Jezus, Zijn bloed reinigt van alle zonden. Dan mogen we in de vrijheid wandelen en als we dan struikelen dan vinden wij troost bij God onze Vader, Die ons aanziet in Zijn Zoon. Wat een troost om niet te hoeven wegvluchten maar juist met al onze zonden te schuilen in de enige Schuilplaats. In deze weg, van vallen en opstaan worden wij afhankelijk van God en verwachten wij het niet meer van onszelf.

In de Bergrede spreekt de Heere Jezus ons over de vervolging die komt over allen die de gerechtigheid hebben lief gekregen. Tegelijk roept Hij ons op om ons te verblijden, want ons loon is groot in de hemelen. Hij roept ons op om opmerkzaam te zijn dat wij gelovigen het zout der aarde zijn. Zonder zout is alles smakeloos, pas op dat het zout haar smaak niet verliest. Wij kunnen niet verborgen blijven maar het licht moet schijnen dwars door ons heen. Dit kost zelfverloochening, maar juist door deze weg wordt God, onze Vader, verheerlijkt. Laten wij geen schatten vergaderen op deze aarde maar laten wij ons richten op het hemelse en zo hemelse schatten verzamelen. Zo worden wij er op gewezen dat wij geen twee heren kunnen dienen. Wij kunnen niet God en de Mammon dienen. Als wij God liefhebben dan kunnen wij het geld niet liefhebben. Wij zijn slechts rentmeester over dat wat wij gekregen hebben en wij handelen met zorg en verstand om ook daarmee God te dienen. De Heere Jezus leert ons om onbezorgd te zijn en te vertrouwen op onze hemelse Vader, Die weet wat wij nodig hebben.

Ons hart moet geheel gericht zijn op het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid en alle andere dingen zullen ons toegeworpen worden. Ook wordt ons geleerd om niet te oordelen. Natuurlijk bedoelt de Heere hier niet dat we de zonde moeten goedkeuren of moeten zwijgen als wij iemand van onze broeders zien zondigen. De zonde moet veroordeeld worden omdat God deze oordeelt, maar wij kunnen en mogen onszelf niet verheffen. Wij mogen niet kwaad spreken over de zondaar, wij worden opgeroepen om het goede voor elkaar te zoeken ja zelfs onze vijanden lief te hebben. Als wij hebben ingezien hoe groot de balk in onze eigen oog is, hoe zouden we dan nog spreken over de splinter in het oog van onze broeder? Bij het zien van Gods genade, ondanks de balk in onze eigen oog, hebben wij geen behoefte om te spreken over de splinter van onze broeder. De Heere Jezus bedoelt niet dat we elkaar niet moeten vermanen en bestraffen als wij in zonden vallen of leven. Tegelijk waarschuwt Hij ons om het heilige niet aan de honden te geven en de parelen voor de zwijnen te werpen, opdat zij niet het heilige vertreden met hun voeten en ons verscheuren. ‘Bestraf den spotter niet, opdat hij u niet hate; bestraf den wijze, en hij zal u liefhebben, Spr. 9:8.’ ‘Spreek niet voor het oor eens zots, want hij zou het verstand uwer woorden verachten, Spr. 23:9.’ Wij worden bemoedigd om te bidden in de wetenschap dat onze hemelse Vader ons hoort. En gewezen om het goede te zoeken voor onze naasten volgens de Wet en de Profeten. Dan beveelt de Heere Jezus ons om in te gaan door de enge poort, waarover wij bij de vorige overdenking hebben nagedacht. Er volgt een ernstige waarschuwing. ‘Wacht u van de valse profeten, dewelke in schaapsklederen tot u komen, maar vanbinnen zijn zij grijpende wolven, Matth. 7:15.’ We kunnen hen herkennen aan de vrucht. Niet zij die roepen; Heere, Heere! Zullen ingaan in het Koninkrijk der hemelen maar zij die de wil van de hemelse Vader doen. Het is niet zij die wonderen doen, profeteren en duivelen uitwerpen maar zij die gehoorzaam zijn aan het Woord van God. Er zijn er vandaag velen die profeteren, goed kunnen spreken, zieken genezen en de mond vol hebben over Jezus maar tegelijk niet zalig zijn. Dat is een ernstige waarheid waar de Heere Jezus ons voor waarschuwt. Hij zegt: ‘En dan zal Ik hun openlijk aanzeggen; Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij, die de ongerechtigheid werkt, Matth. 7:23’ Het grondwoord voor ongerechtigheid moet eigenlijk vertaald worden door wetteloosheid. Zij die wetteloos leven zullen buiten geworpen worden. Zij die niet wilde leven naar Gods Wet, zij die meenden vrij te zijn van de wet en zelf konden invullen hoe zij God dienen zouden, zullen niet ingaan. Wat een ernstige boodschap.

Dan sluit de Heere Jezus Zijn rede af met de gelijkenis van de wijze en de dwaze bouwer. Wat doet u met deze rede? Geloven wij dat deze rede tot ons komt en is het ons hartelijke verlangen om daarnaar te wandelen of is deze rede niet voor u en leeft u door als wetteloze?

Zij die gehoorzaam zijn, worden vergeleken bij een wijze man die zijn huis bouwt op een steenrots. Dan komt de regen met de waterstromen en de wind en het huis blijft staan. Dat is die mens, die niet alleen met woorden maar ook met daden de Heere liefheeft en Hem gehoorzaamt. Dat is die mens die heeft ingezien dat er van zichzelf niets te verwachten is en daarom hoopt op de Heere. Die mens heeft zijn levenshuis gebouwd op het enige fundament. ‘Gebouwd op het fundament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen, Efeze 2:20.’ Dat betekent dat zijn belijdenis met hart en mond gegrond is in het Oude en Nieuwe Testament. En dat er geen andere Naam is onder de hemel dan de Naam van Jezus Die hem zaligt. ‘Want niemand kan een ander fundament leggen dan hetgeen gelegd is, hetwelk is Jezus Christus, 1 Kor. 3:11.’ Als er dan tegenslagen, benauwdheden en verdrukkingen komen dan zal het huis blijven staan omdat Jezus Zelf het Fundament is. Dan is Hij onze enige Hoop, onze Troost en onze Schuilplaats. Hij is onze kracht en in Hem ervaren wij meer dan overwinnaars te zijn.

Hoe ernstig als onze belijdenis niet verder komt dan de lippen. Als ons verstand overtuigd is van de waarheid maar Jezus niet de rots is waar wij op staan. Als dan de verdrukking komt, dan is er geen houvast. Dat huis spoelt weg als het oordeel komt.

Lieve vrienden, waar is ons levenshuis op gebouwd? Bouwen wij voort op onze eigen inzichten en die van mensen? Bouwen wij op het fundament dat gelegd is door de traditie en dat wat geleerde mannen hebben onderwezen? Of is ons enige fundament, de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus de uiterste Hoeksteen is? Er is geen ander fundament dan Jezus Christus! Al het ander zal tekort schieten. Alles wat wij overgeleverd krijgen van mensen, moeten wij onderzoeken aan de hand van de Bijbel. Dat is onze enige toetssteen. Vele duizenden zijn er verloren gegaan, omdat zij zich optrokken aan mensen of tradities. Het is te laat, omdat zij niet gehoorzaam zijn geweest aan het Woord van God. Vandaag komt tot u en mij de vraag? Bouwen wij op de steenrots of op het zand. Het zand zal wegspoelen maar de steenrots zal standhouden.

Het onderwijs van de Heere Jezus is vol liefde en liefde kan ook scherp zijn. ‘Want Ik zeg u: Tenzij uw gerechtigheid overvloediger zij dan der schriftgeleerden en der farizeeën, dat gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins zult ingaan, Matth. 5:20.’ De Heere Jezus bedoelt hier te zeggen, het heeft geen zin om de weg van de farizeeër in te slaan. Hun leven is niet oprecht voor God. Zij zijn niet anders dan witgepleisterde graven. Vanbuiten mooi wit maar vanbinnen vol dode beenderen. Ja zij zijn de grijpende wolven in schaapskleren. Zij roepen Heere Heere! Maar hun hart is nooit vernieuwt. Zij doen alsof zij naar de wet leven maar hun hart roept niet met David uit: ‘Hoe lief heb ik Uw wet! Zij is mijn betrachting den gansen dag, Psalm 119:47.’ De Heere vraagt van ons een andere gerechtigheid, Hij kan ons alleen aanzien in de gerechtigheid van Zijn Zoon. Die gerechtigheid wordt ons toegerekend op het moment dat wij schuilen achter Jezus. En dat maakt ons een nieuw mens. Dan wordt ons hart oprecht voor God en zoeken wij Zijn gerechtigheid. Dan schrikken wij niet terug voor de opdracht van de Heere Jezus. ‘Weest dan gijlieden volmaakt, gelijk uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is, Matth. 5:48.’ De farizeeër schrikt omdat hij weet dat zijn hart niet volmaakt is. De zondaar die op Jezus ziet en mag leven door de Geest geleid, schrikt hier niet voor terug maar roept het uit: ‘Heere, weest u mijn Gids. Ik wil U volgen al de dagen van mijn leven. Ik wil U gehoorzaam zijn en volmaakt zijn als U.’ Als de zonde dan benauwd omdat we zijn gevallen, dan zoeken wij onze toevlucht bij onze hemelse Vader, ja dan schuilen wij achter Jezus in de wetenschap dat Zijn bloed ons reinigt van alle zonden. O wat een heerlijk leven om niet meer onszelf maar Christus te leven. Hij is onze Hoop, Hij is onze Kracht, Hij is het Middelpunt van ons leven en verlangen, Hij is onze Bestemming en in Hem zijn wij meer dan overwinnaars. Ja Jezus is onze Borg en Zaligmaker, Verlosser, Profeet, Priester en Koning van nu tot in alle eeuwigheid.

Kom vrienden, verblijd u in Hem, zie niet op uzelf maar rust in Zijn volbrachte werk. Bent u tot de ontdekking gekomen dat uw huis niet gefundeerd is op Jezus en Zijn Woord? Belijd dan uw zonden, zoek Zijn aangezicht en geloof Zijn dierbaar Woord. Gehoorzaam aan de wil van God de Vader en u zult ingaan in het Koninkrijk der hemelen. ‘En dit is de wil Desgenen Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk die den Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage, Joh. 6:40.’ Is uw huis gefundeerd omdat u Hem vertrouwd en leeft naar Zijn bevelen? Zoek Hem te verheerlijken met heel uw leven. Wees niet teleurgesteld als u zo vaak ervaart, dat u niet volmaakt bent zoals u wenst. Zie op Hem, rust in Hem en laat Zijn liefde uw hart vervullen. Hij zal door het werk van de Heilige Geest zorg dragen voor een vruchtbaar leven. Het is alles uit Hem en door Hem, tot roem van Zijn heerlijke Naam. Amen.

Jezus is de weg, die zondaars,

wand’lend op het brede pad,

leidt uit ‘s werelds bange doolhof

naar de heil’ge hemelstad.

Jezus is alleen de waarheid,

beeld van Gods zelfstandigheid;

Hij heeft uit de strik de leugen

ons verduisterd hart bevrijd.

Jezus is alleen het leven,

‘t eeuwigblijvend woord van God,

dat in ‘t hart van dode zondaars

leven wekt en heilgenot.

Jezus is het brood des levens,

uit de hemel neergedaald;

Hij schenkt aan de ziele voedsel,

waar geen and’re spijs bij haalt.

Jezus is de deur der schapen;

wie door Hem naar binnen treedt,

vindt bij Hem getrouw bescherming

tegen ieder dreigend leed.

Jezus is de rots der eeuwen,

die geen wank’len vreest of val;

die, wat hier bezwijkt, Gods kind’ren

tot een toevlucht wezen zal.


Wilco Vos Veenendaal 16-09-2014