Volg ons op YouTube

Een levende hoop

‘En nu, wat verwacht ik, o HEERE! Mijn hoop, die is op U, Ps. 39:8.’

Hoop doet leven, zo horen we veel mensen zeggen. Zij leven op hoop van zegen en zo dobberen zij tussen hoop en vrees, totdat alle hoop de bodem wordt in geslagen. De hoop bleek niet sterker te zijn dan een spinnenweb. ‘Van denwelke zijn hoop walgen zal; en zijn vertrouwen zal zijn een huis der spinnekop, Job. 8:14.’

Wat is onze hoop, waar is zij op gericht? Afgelopen week ontmoette ik een jongen en een meisje, ze liepen hand in hand en waren zichtbaar verliefd. Terwijl ik met hen sprak over onze schuld tegenover God en het moment van sterven, vroeg ik hen of zij konden sterven. Zij antwoorden: “Wij hopen het”. Deze jongen en dit meisje gaan al jaren naar de kerk, lezen de Bijbel en bidden om een nieuw hart in de hoop dat zij ooit bekeert worden. Zij menen dat zij verloren liggen in zonden en schuld en dat als God niet ingrijpt in hun leven, zij verloren gaan. Zij erkennen openlijk dat zij verloren gaan om eigen schuld maar tegelijk is het God die op Zich laat wachten. Zij kunnen er niets aan doen dat zij wel of niet uitverkoren zijn. En zo leven zij in een hopeloze toestand in de hoop dat God hen genadig zal zijn. Deze jonge mensen zijn geen uitzondering, zo zijn er vandaag de dag duizenden in ons Nederland. Ook ik heb zo geleefd. Als kleine jongen had ik diepe indrukken van God en besefte ik dat ik tegen Hem gezondigd had. Terwijl ik nog weinig begreep van de Bijbelse boodschap, liet de Heere mij zien dat ik alleen door genade zalig kon worden. Nooit zal ik vergeten hoe ik in de kerk zat in het besef van mijn zonden en in mijn kinderlijk eenvoud tot de Heere riep of ook ik zalig kon worden. In mijn gedachten zag ik hoe er een luikje in het dak van de kerk openging en hoe een touw naar beneden kwam. Toen ik dat zag was ik verwonderd en tegelijk zag ik de hopeloosheid van mijn toestand. Hoe zou ik ooit dat lange touw kunnen opklimmen? Maar zie, door een onzichtbare hand werd er een dikke knoop onder in het touw gelegd, en daarop mocht ik rusten.

Hoe eenvoudig liet de Heere mij hier zien dat er van mij niets bij kan maar ook niet hoeft. Toch is er naarmate ik ouder werd een grote verwarring gekomen in mijn denken. De God die als het ware in Zijn liefde een touw gaf om mij te redden, werd voor mij een God van toorn. De mensen om mij heen vertelden mij niet dat ik eenvoudig mocht rusten in het volbrachte werk van de Heere Jezus Christus. Zij leerden mij om veel te bidden om een nieuw hart. In mijn jonge jaren ervoer ik de zondigheid van mijn hart en ik wist dat God een verterend vuur was en een gloed bij wie niemand wonen kan. Mijn jeugd was geen onbezorgde jeugd en zo ben ik langzamerhand steeds verder bij God vandaan gegaan. Ik heb gezondigd en ik heb God verlaten, zij die om mij heen waren hebben mij niets anders geleerd dan dat wat zij zelf wisten en geloofden. Ook zij zaten net als ik, verstrikt in de leugen.

Moeten wij nu boos worden en gaan wijzen naar mensen die de oorzaak zijn van deze ellende? Ik denk niet dat wij hoeven te wijzen. Een ieder van ons wordt geroepen om de Bijbel serieus te nemen en het Woord van God te stellen boven alle woorden van de mensen. Als u in een kerk zit waar de Heere Jezus niet gepredikt wordt voor de grootste der zondaren, als u niet hoort dat Hij zijn bloed stortte opdat zondaren zoals u en ik het leven zouden ontvangen. Dan moet u vandaag nog opstappen. Ja u moet weg als er obstakels worden gepredikt die u verhinderen te gaan naar Jezus. In Hem alleen is het leven. Buiten Hem is er geen hoop en geen verwachting! Paulus vervloekt iedere leraar die komt om een ander Evangelie te prediken. Het is Jezus en Jezus alleen.

Als u al jaren in de kerk zit en nog nooit als een schuldverslagen zondaar gekomen bent tot de Heere Jezus, wat doet u dan nog onder het Woord? Hoopt u dat er ooit een woordje voor u bij zit? O pas toch op, u komt bedrogen uit met deze hoop! Zeg eens eerlijk, gaat uw hart uit naar Jezus of gaat uw hart uit naar de wereld? Kiest dan heden wie gij dienen zult. Kies de wereld en leef zoals u het zelf wilt, dan bent u eerlijk en niet schijnheilig. Maar als uw hart uitgaat naar de Heere Jezus en het leven met Hem, leg u dan eenvoudig neer aan Zijn voeten. Hoor Zijn stem en volg Hem. Ja dat is leven, eeuwig leven. Met Hem zult u nooit beschaamd uitkomen.

‘Het is goed, dat men hope, en stille zij op het heil des HEEREN, Klaagl. 3:26.’ Het is goed om te zien wat er met de Bijbelse hoop bedoelt wordt. In ons taalgebruik wordt het woordje hoop vaak gebruikt in onzekere situaties. Hierin zien we eigenlijk al een list van de boze. De Bijbelse hoop is namelijk een zekere hoop. ‘Want op U, HEERE! hoop ik; Gij zult verhoren, HEERE, mijn God! Ps. 38:16.’ De Bijbelse hoop heeft namelijk een voorwerp en dat voorwerp is God zelf.

Het is van levensbelang dat wij gaan beseffen dat God van ons geen verwachting heeft. Hij wil dat wij het van Hem verwachten en zo in het geloof op genade leren rusten. Het gaat niet om de grootheid van ons geloof, nee het geloof is niets anders dan het instrument waardoor wij Gods heil ontvangen. Ons geloof kan zwak zijn als het maar gericht is op God de Almachtige. Ik heb vaak een zwak geloof maar ik weet dat Mijn God sterk is. Het zwakke geloof zal niets afdoen van Gods kracht en Hij blijft getrouw aan Zijn verbond. Wat heerlijk, lieve vrienden als wij het ook niet meer van ons geloof hoeven te verwachten. Zie op de Heere Jezus, Hij is gekomen als de Heiland, de Redder van deze wereld, allen die bij Hem schuilen zullen zalig worden. Als wij voor het eerst schuilen bij Hem dan worden wij wedergeboren tot een levende hoop. ‘Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren, tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden, 1 Petr. 1:3.’

Wat is dan dat schuilen, zo vraagt een radeloze ziel. Beste vriend of vriendin, stel je voor dat het luchtalarm gaat, de vijand komt om in zijn toorn alles te vernietigen. Waar moet je dan zijn? Vluchten, op zoek naar een schuilplaats! Nu, wij weten dat God een Heilig God is en geen gemeenschap kan hebben met de zonden. Hij moet in Zijn toorn de zonde straffen. Als het ware laat God nu het luchtalarm klinken door de prediking van Zijn Woord. Nu is er nog de tijd om te vluchten voordat Zijn toorn uitgestort wordt over allen die Hem niet vrezen. Kom vlucht naar de Heere Jezus. Kniel eerbiedig neer, belijd je zonden en geloof dat Hij gekomen is om zalig te maken die tot Hem komen. Hij bad: ‘Vader vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.’ Hij stierf de vervloekte dood opdat vervloekte zondaren vrijgesproken zouden worden. Hij is de Schuilplaats en; ‘Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen, Ps. 91:1.’ Waarom zou u het nog langer uitstellen? De vrede die u meent te zien buiten Jezus is een schijnvrede. We horen roepen: Vrede, vrede en geen gevaar. Maar juist dan zal een haastig verderf komen en dan zal er geen vluchten meer mogelijk zijn (1 Thess. 5:3). Bent u nog zonder Christus in de wereld? Dan bent u een goddeloze en wordt ook u vandaag geroepen, en gewaarschuwd. ‘Doch als gij den goddeloze waarschuwt, en hij zich van zijn goddeloosheid en van zijn goddelozen weg niet bekeert, hij zal in zijn ongerechtigheid sterven; maar gij hebt uw ziel bevrijd, Ezech. 3:19.’ Wat uw hoop ook zij, uw hoop buiten Christus zal vergaan. ‘Als de goddeloze mens sterft, vergaat zijn verwachting; zelfs is de allersterkste hoop vergaan, Spr. 11:7.’ Gods liefde komt vandaag tot u: ‘Zou Ik enigzins lust hebben aan den dood des goddelozen, spreekt de Heere HEERE; is het niet, als hij zich bekeert van zijn wegen, dat hij leve? Ezech. 18:23.’ Bekering is omkeren van de wereld met al haar luchtbellen om gelovig te hopen op de levende God.

Wat een troost en wat een heerlijke wetenschap om geborgen te zijn in de Heere Jezus Christus. Niet mijn daden, niet mijn gebeden, niet mijn tranen of mijn geloven maar Zijn bloed reinigt van al mijn zonden. Ik lag verloren zonder hoop en zonder God in de wereld. ‘Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israels, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld, Ef. 2:12.’ Het is God Zelf Die onze ogen opent om te zien hoe reddeloos verloren wij liggen door onze zonden. Hij is het die door Zijn Woord en Geest laat zien dat er een middel is om die verdiende straf te ontgaan en weer in gemeenschap met God te komen. God openbaart ons door Zijn Woord en Geest, de Middelaar tussen God en ons mensen. Het is Jezus Christus en dien gekruisigd. ‘Door Welken wij ook de toeleiding hebben door het geloof tot deze genade, in welke wij staan, en roemen in de hoop der heerlijkheid Gods, Rom. 5:2.’ In Hem zien wij onze zaligheid en vanaf dan hopen en verwachten wij alleen nog maar op Zijn genade. ‘En niet alleenlijk dit, maar wij roemen ook in de verdrukkingen, wetende, dat de verdrukking lijdzaamheid werkt; En de lijdzaamheid bevinding, en de bevinding hoop; En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door den Heiligen Geest, Die ons is gegeven, Rom. 5:3-5.’ Zijn liefde vervult ons hart en de Heilige Geest komt in ons wonen. O wat een wonder is de wedergeboorte, ja alle dingen zijn nieuw geworden. Het is juist die wederbarende kracht van God die ons leven verandert. Het is niet meer onze inzet, maar het rusten in Hem en Zijn volmaakt volbrachte werk. Zo vanuit die rust worden wij geroepen om ons door Woord en Geest te laten leiden en juist in die weg komen wij tot de volle verzekerdheid van de hoop. ‘Maar wij begeren, dat een iegelijk van u dezelfde naarstigheid bewijze, tot de volle verzekerdheid der hoop, tot het einde toe, Hebr. 6:11.’ Het is het zien op Jezus dat ons verandert naar Zijn Beeld. Het is Zijn heiligheid dat ons roept tot heiligheid (1 Petr. 1:16). Juist onze hoop op Hem roept ons tot een afgezonderd rein leven. ‘En een iegelijk, die deze hoop op Hem heeft, die reinigt zichzelven, gelijk Hij rein is, 1 Joh. 3:3.’ Dat geeft ons een wandel in gemeenschap met onze hemelse Vader, geen veroordeling in het geweten en ook een zekere hoop op het eeuwige leven. Dan roepen wij het uit met de psalmdichter: ‘O HEERE! ik hoop op Uw heil, en doe Uw geboden, Ps. 11:166.’ Dan ervaren wij dat Zijn geboden niet zwaar zijn maar dat juist het afwijken van die geboden een grote breuk maakt tussen God, onze Vader en onze ziel.

Het Woord van God maakt werkelijk vrij! Onderzoek Zijn Woord, ontdek Zijn wil en onderwerp u gehoorzaam, zo zult u veel vrucht dragen. Bent u door genade een kind van God? Verheugt u dan ten alle tijd in de Heere, maak Zijn Naam en daden groot. ‘Verblijdt u in de hoop. Zijt geduldig in de verdrukking. Volhardt in het gebed, Rom. 12:12.’ Vreest de Heere en houd Zijn geboden, zo zullen anderen in uw wandel zien hoe Gods genade uw leven verandert naar het beeld van de Heere Jezus. Laten wij roemen in onze Heere Jezus Christus, de Heiland van deze wereld. Nu kunnen wij nog getuigen op de plaats waar de Heere ons gezet heeft. ‘Maar heiligt God, den Heere, in uw harten; en zijt altijd bereid tot verantwoording aan een iegelijk, die u rekenschap afeist van de hoop, die in u is, met zachtmoedigheid en vreze, 1 Petr. 3:15.’ Er is hoop, want Jezus leeft. Allen die tot Hem gaan zullen behouden worden.

Twijfelende zondaar… ‘En buiten allen twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot; God is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd in den Geest, is gezien van de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid, 1 Tim. 3:16.’ Twijfel niet langer, God is de Amen, de Getrouwe en Zijn Woord zal niet falen. Er is leven, leven in de Levensvorst. ‘De God nu der hoop vervulle ulieden met alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat gij overvloedig moogt zijn in de hoop, door de kracht des Heiligen Geestes, Rom. 15:13.’ Amen.

Psalm 146 vers 1,3,4

Prijs de Heer met blijde galmen,

gij, mijn ziel, hebt rijke stof;

‘k zal, zolang ik leef, mijn psalmen

vrolijk wijden aan zijn lof;

‘k zal, zolang ik ‘t licht geniet,

Hem verhogen in mijn lied!

Zalig hij, die in dit leven

Jakobs God ter hulpe heeft;

hij, die door de nood gedreven,

zich tot Hem om troost begeeft;

die zijn hoop in ‘t hach’lijkst lot

vestigt op de Heer, zijn God.

‘t Is de Heer, wiens alvermogen

‘t groot heelal heeft voortgebracht;

die genadig uit de hoge

ziet, wie op zijn bijstand wacht,

en aan elk, die Hem verbeidt,

trouwe houdt in eeuwigheid.


Wilco Vos Veenendaal 14-10-2014