Volg ons op YouTube

Het eeuwige leven

‘En dit is de getuigenis, namelijk dat ons God het eeuwige leven gegeven heeft; en ditzelve leven is in Zijn Zoon, 1 Joh. 5:11.’

Wat een getuigenis, wat een diepe waarheid en wat een onbevattelijk wonder, God heeft ons het eeuwige leven gegeven en dit leven is in Zijn Zoon. Voor een ieder die dit leest of hoort is dit de allerbelangrijkste boodschap die ooit gehoord is. God gaf ons het eeuwige leven. Dan te bedenken dat dit eeuwige leven staat tegenover het verdiende oordeel en de dood. Het Woord van God is zo duidelijk; Alle mensen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God (Rom. 3;23). Het zijn de zonden die ons scheiden van God. Hij is heilig en kan niet in gemeenschap leven met een zondig mens. Die zonden moeten gestraft worden en de verdiende straf is de dood zoals we lezen in Romeinen 6:23 maar wat een wonder dat het daar niet bij gebleven is. God heeft in Zijn onbevattelijke liefde Zijn Zoon gezonden om in de plaats van de zondaar te lijden en te sterven. Jezus Christus, heeft vrijwillig de straf op Zich willen nemen, Hij stierf aan het kruis van Golgotha, opdat Zijn bloed ons zou reinigen van alle zonden. Dat is de gift die God ons geeft, van Hem ontvangt de zondaar, die tot Jezus komt, het eeuwige leven. ‘Want de bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen Heere, Rom. 6:23.’ Hoe groot is de liefde van God onze Zaligmaker; ‘Welke wil, dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen, 1 Tim. 2:4.’ Niemand wordt uitgesloten dan diegene die zichzelf buitensluit door het volharden in de zonde van ongeloof. O Kom dan vrienden, het is of leven buiten Christus om straks het loon op de zonden in ontvangst te nemen, of komen tot Hem en uit genade het eeuwige leven ontvangen.

Toen de Heere Jezus Christus op deze aarde wandelde was er een jonge overste die hem vroeg wat hij moest doen om het eeuwige leven te hebben (Matth. 19;16). Deze jongeman dacht of hoopte dat hij met al zijn goede werken wel deel zou hebben aan het eeuwige leven. Toch liet de Heere Jezus hem zien dat hij met al zijn goede werken, meer liefde had tot zijn geld en goed dan tot Jezus. Lieve vrienden, hoe is het met u, hebt u deze Jezus, de gezondene van de Vader, lief met heel uw hart? Hij is gekomen om de straf die wij allen verdiend hebben op Zichzelf te nemen, Hij stierf opdat wij eeuwig zouden leven. Terwijl Hij hier was, zocht hij de zondaren op en liet hen zien wat liefde is. Zien wij Gods liefde niet in het offer dat Hij bracht op Golgotha? Doordat Hij de dood is ingegaan, is er leven, eeuwig leven voor een ieder die voor Hem de knieën buigt, de zonden belijdt en in het geloof ontvangt dat wat ons van God wordt aangeboden. ..God heeft ons het eeuwige leven gegeven en dit leven is in Zijn Zoon..

Laten wij in deze overdenking eens luisteren naar dat wat de Heere Jezus gezegd heeft over het eeuwige leven.

In het Nieuwe Testament legt de Heere Jezus uit dat een mens opnieuw geboren moet worden om deel te hebben aan het eeuwige leven. Opnieuw geboren worden wil zeggen dat de zondaar die voor eigen rekening leeft en geestelijk dood is, tot leven komt door het werk van Gods Geest dat zich uit in het geloof. In Johannes 1:12 lezen we dat, zovelen Hem aangenomen hebben, de macht gekregen hebben kinderen Gods te worden. Dus, zij die in het geloof de van God aangeboden zaligheid aannemen, worden op dat moment wedergeboren. De Heere Jezus legt het heel eenvoudig uit. De van de slangen gebeten Israëlieten moesten in gehoorzaamheid op Gods bevel op de verhoogde koperen slang zien zodat zij genezen werden. Het zien was dus een daad in gehoorzaamheid en dat is geloof. Geloof is; vertrouwen dat wat God zegt, de waarheid is en dat uit zich in gehoorzaamheid. Nu, zoals de slang verhoogd werd in de woestijn, zo, zegt de Heere Jezus, zal Hijzelf verhoogd worden; ‘Opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, Joh. 3:16.’ Jezus is aan het kruis verhoogd opdat de zondaar die op Hem ziet, ja Gods geschenk aanneemt, eeuwig leven heeft.

De Israëliet die niet zag, om welke reden dan ook, stierf aan de gevolgen van de beet. Uit deze ongehoorzame daad bleek dat het Woord van God niet geloofd werd. Zo ook nu, de zaligheid wordt aangeboden aan de zondaar. Hoe reageert u op deze aangeboden zaligheid? ‘Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem, Joh. 3:36.’

Hoe heerlijk schittert Gods liefde juist ook in het opzoeken van de hoeren en de tollenaren. We zien Jezus zitten bij de put. Hij is in gesprek met een zondige vrouw en openbaart haar hoe Hijzelf de bron van levend water is. De put waaruit zij drinkt zal haar dorst niet voor altijd lessen. ‘Maar zo wie gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven zal, dien zal in eeuwigheid niet dorsten; maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven, Joh. 4:14.’ Jesaja heeft van Hem geprofeteerd ‘O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk! Jes. 55;1.’En ook in Openbaring horen we de nodigende woorden: ‘En de Geest en de Bruid zeggen: Kom! En die het hoort, zegge: Kom! En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet, Openb. 22: 17.’ De zondaar die tot Hem komt en drinkt van het water des levens en wandelt in Zijn waarheid, zal de vervulling met de Heilige Geest genieten, waarbij stromen van levend water uit de buik zullen vloeien (Joh. 7:38).

Wat een wonder, lieve vrienden, de dood verdiend maar het eeuwige leven ontvangen, is dat geen genade? U kunt weten of u het eeuwige leven heeft of niet. Het is horen, geloven en ontvangen. Dat is wat Jezus ons leert: ‘Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit den dood overgegaan in het leven, Joh. 5:24.’

In heel het Oude Testament zien we de Christus verkondigd worden. In de schaduwen van de wet ontdekten we het bloed dat gestort moest worden voor onze zonden. Het bloed van het Lam reinigt van alle zonden. In de Schriften werd het eeuwige leven geopenbaard en dat leven is in Christus Jezus onze Heiland. Zo sprak Hij tot de Joden: ‘Onderzoekt de Schriften; want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen, Joh. 5:29.’

De Heere Jezus heeft ons gezegd dat het zijn spijs (voedsel) is, de wil van Zijn Vader te doen (Joh. 4:36). Zo roept Hij ook ons mensen op: ‘Werkt niet om de spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen ulieden geven zal; want Dezen heeft God de Vader verzegeld, Joh. 6:27.’ De wil van God doen, dat is waartoe wij worden opgeroepen: ‘En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage, Joh. 6:40.’ Lieve vrienden, zien wij hoe eenvoudig Jezus ons het eeuwige leven verkondigt? Als wij Zijn Woord tot ons laten doordringen dan moeten wij eerlijk bekennen dat niemand van ons iets kan opwerpen waarom hij of zij niet zou kunnen zalig worden. Als u verloren gaat dan is dat niet omdat u teveel gezondigd heeft, maar eenvoudig omdat u God ongehoorzaam bent en Zijn genadeaanbod afwijst, ja u maakt God tot een leugenaar. ‘Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven, Joh. 6:47.’ Hij, het brood des levens is gekomen opdat wij zouden eten en verzadigd worden. Zoals het Pesach lam geslacht werd en het vlees gegeten moest worden en het bloed gestreken aan de posten van de deur. Zo is hier het Lam van God, dat ons oproept, om geestelijk te eten en te drinken: ‘Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage, Joh. 6:54.’

Wat is zalig worden toch eenvoudig en juist dat is de reden waarom zoveel mensen vijandig reageren op deze boodschap. Het is een ergernis voor de werkheilige Jood en allen die iets proberen te bewerken door inspanning. Voor de wijze Griek en allen die waarde hechten aan de filosofie en ingewikkelde theologie is het een dwaasheid. Maar voor allen die inzien dat het buiten Christus reddeloos verloren is, is er geen heerlijker boodschap dan, dat het Lam dat de zonde der wereld wegneemt tegelijk de Herder der schapen is, Hij heeft Zijn leven gesteld voor de schapen. ‘En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken, Joh. 10:28.’

Allen die behoren tot Zijn kudde, kennen Zijn stem, zij willen Hem volgen en dat volgen gaat door een weg waarbij alles van onszelf wordt afgelegd. Steeds meer wordt de geredde zondaar zich bewust van de rijkdom van Gods genade, Zijn liefde en trouw gaat steeds meer schitteren, Hij wordt meer en dat wat van onszelf is wordt alsmaar minder. Hoe heerlijk is Gods genade, het nieuwe leven begint met genade en het zal voortgaan door genade. In deze weg ontdekt de zondaar dat alles nieuw geworden is, de wereld die voorbijgaat verliest haar waarde en het oog ziet omhoog vanwaar zij Hem verwacht. ‘Die zijn leven liefheeft, zal hetzelve verliezen; en die zijn leven haat in deze wereld, zal hetzelve bewaren tot het eeuwige leven, Joh. 12:25.’

In de wet of de eerste vijf boeken van Mozes staat het volgende geschreven: ‘Een Profeet zal Ik hun verwekken uit het midden hunner broederen, als u; en Ik zal Mijn woorden in Zijn mond geven, en Hij zal tot hen spreken alles, wat Ik Hem gebieden zal, Deut. 18:18.’ Dat heerlijke Woord van God ademt het eeuwige leven voor allen die in het geloof hebben leren rusten in het volbrachte werk van Christus. O arme zondaar, u die het verwacht van uw werken, uw wijsheid of uw inzicht, alles buiten Christus, zal te kort schieten. Hij, de Zoon van God, sprak woorden van eeuwig leven, ja, Hij is het Woord van God en in Hem is het eeuwige leven. ‘En Ik weet, dat Zijn gebod het eeuwige leven is. Hetgeen Ik dan spreek, dat spreek Ik alzo, gelijk Mij de Vader gezegd heeft, Joh. 12:50.’

We hebben in deze overdenking gezien hoe Johannes ons het onderwijs van de Heere Jezus over het eeuwige leven beschreven heeft. Laten we het nog eens samenvatten: Door het geloof ontvangen wij het eeuwige leven (Joh. 3), de geredde zondaar heeft gedronken en drinkt voortdurend van het water des levens (Joh. 4). Door het gehoor dat beantwoord werd met geloof is er geen verdoemenis maar eeuwig leven (Joh. 5). Deze heerlijke wetenschap geeft het verlangen om net als de Heere Jezus de wil van God onze Vader te doen. Als wij moeten sterven dan mogen wij dat doen in de zekere wetenschap dat Hij ons straks weer zal doen opstaan, zoals Hij beloofd heeft. Zolang wij nog leven in deze wereld strekken wij ons uit naar Zijn komst, wij hebben gegeten van Zijn lichaam en gedronken van Zijn bloed en in opdracht van Hem mogen wij het brood breken en de beker drinken ter gedachtenis aan wat Hij voor ons deed, tot aansporing om zo te leven zoals Hij geleefd heeft en tot bemoediging in het uitzien naar Zijn spoedige komst (Joh. 6). Door het werk van de Heilige Geest zullen stromen van levend water uit de buik vloeien (Joh. 7). Wat een vreugde om een schaap te mogen zijn onder hoede van deze Herder, wie zal ons uit Zijn hand rukken (Joh. 10)? Laat de duivel en de wereld maar razen, wij zijn gestorven, hebben het leven in onszelf verloren en mogen nu door het geloof, leven in Christus, Die ons eeuwig leven is. Hij is tot ons gekomen, heeft ons de Vader geopenbaard, wat Hij sprak dat sprak Hij naar het gebod van Zijn Vader (Joh. 12). Wat een vreugdevolle vrede vervult het hart in het geloof dat het bloed van Jezus Christus, de Zoon van God ons gereinigd heeft van alle zonden en wij ons nu kinderen van onze God en Vader mogen weten.

Voordat de Heere Jezus deze wereld verliet, heeft Hij gebeden tot Zijn en onze Vader. Laten wij luisteren naar wat Jezus daar zegt over het eeuwige leven: ‘Vader, de ure is gekomen, verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon U verheerlijke. Gelijkerwijs Gij Hem macht gegeven hebt over alle vlees, opdat al wat Gij Hem gegeven hebt, Hij hun het eeuwige leven geve. En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt, Joh. 17:1-3.’ Hijzelf geeft ons het eeuwige leven en dit is het eeuwige leven dat wij de enige waarachtige God kennen en Jezus Christus Die ons van God gegeven is. Lieve vrienden dit kennen is een kennen dat zoveel dieper gaat dan een oppervlakkige wetenschap. Dit is een aanbidden, een liefhebben en een volgen in gehoorzaamheid. Dit kennen is een voortgaand proces waarin wij meer en meer leren rusten in genade alleen. Wij hebben Hem lief omdat Hij ons eerst heeft liefgehad, Hem te kennen ja meer de kracht van Zijn opstanding te genieten is datgene waarnaar wij ons uitstrekken. Het is onze spijs de wil te doen van onze Vader in de hemel, Die ons Zijn Zoon gegeven heeft tot een prijs voor onze zonden. We aanbidden Hem en verlangen ernaar om in dit leven te wandelen zoals Hij gewandeld heeft. Hij wandelde naar de wil van Zijn vader, ja Zijn wandel was een heilige wandel in nederigheid en zachtmoedigheid. Wat een vreugde om Zijn voetstappen te mogen drukken en de werking van Zijn Heilige Geest te genieten. Hem te kennen dat is het eeuwige leven. Kent u deze Jezus, is Hij uw eeuwig leven? Glorie voor het Lam. Halleluja. Amen.

O Man van smart, dat ieder voor U kniel’,

Gij droegt geheel de krankheid onzer ziel.

‘t Was onze smart, die op uw schedel viel;

ons overtreden

heeft U verwond; om de ongerechtigheden,

door ons begaan,

zijt Ge in dit leed gekomen.

De straf, die ons de vrede toe doet stromen,

die naamt Gij aan.

‘t Is heil, wat uw verbrijz’ling ons verkondt;

uw striemen zijn genezing onzer wond;

wij dwaalden als verloren schapen rond

op eigen paden;

de Heer heeft U met onze last beladen;

Gij hebt geboet.

Niet Gij, wij waren schuldig;

maar Gij, Gij storttet willig en geduldig

uw kostbaar bloed.

Gelijk een lam, dat stil ter slachtbank gaat,

gelijk een schaap zich zwijgend scheren laat,

zo deedt Ge uw mond niet open onder ‘t kwaad

U overkomen.

God heeft U uit het oordeel weggenomen,

toen Ge elke toog

zijns bekers hadt gedronken,

en ‘t zondig volk gerechtigheid geschonken

in ‘s Heren oog.

O Heiland, zo gefolterd voor mijn kwaad,

o Heil’ge, om mijn schande zo gesmaad,

wat spruit er uit uw graf een heerlijk zaad

van eeuwig leven.

Hoe veler ziel heeft U uw God gegeven

voor de eeuwigheid,

om de eeuwige eer te delen,

– U, die U tot een offer gaaft voor velen, –

bij Hem bereid.


Wilco Vos Veenendaal 27-06-2016