Volg ons op YouTube

Het leven en wandelen door de Geest

‘Indien wij door den Geest leven, zo laat ons ook door den Geest wandelen, Gal. 5:25.’

De vorige keer hebben wij stilgestaan bij de geestelijke doodstaat van de natuurlijke mens. De mens ligt dood in zonden en misdaden, volgt zijn of haar eigen wil en zoekt niet de eer van God. Het is Gods opzoekende genade waardoor dode zondaren het leven vinden in de Heere Jezus Christus. De Heere Jezus sprak: ‘Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven, Joh. 5:25.’ Toen Hij de dode Lazarus riep, kon de dood haar prooi niet langer vasthouden en kwam Lazarus tot leven. Het is datzelfde Goddelijke machtwoord dat ook vandaag nog klinkt in de verkondiging van de blijde boodschap van redding en genade. Het Woord der Waarheid komt tot de zondaar en zij die het horen en geloven, worden verzegeld met de Heilige Geest. ‘In Welken ook gij zijt, nadat gij het Woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid, gehoord hebt; in Welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte, EF. 1:13.’

Wat een wonder als de boodschap van de Bijbel niet langer een boodschap aan het verstand is maar als het heel ons leven gaat vervullen. Als Jezus niet langer de historische Zaligmaker van de wereld is maar mijn persoonlijke Zaligmaker geworden is. Dan gaat ons leven naar Hem uit, dan zoeken wij niet meer onszelf maar de wil van onze hemelse Vader. Dan roepen wij het uit: Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Hoe heerlijk als Zijn genade gaat schitteren in onze levens. Dan willen wij daarvan delen en leven wij in een biddend verlangen naar de zaligheid van onze medemens.

Het nieuwe leven maakt ons hongerig om de wil van onze Vader te verstaan, we gaan op zoek in Zijn Woord en ontdekken meer en meer hoe Hij daarin Zijn wil heeft geopenbaard. De Geest Die in ons woont, leid ons in alle waarheid en maakt ons gewillig om in gehoorzaamheid te volgen. Het is zo noodzakelijk dat iedere gelovige het belang in ziet van persoonlijke Bijbelstudie. Het Woord in biddende afhankelijkheid onderzoeken en vragen om de leiding van de Heilige Geest. Zolang de duivel bestaat is hij bezig verwarring te zaaien. Hij is niet alleen actief in de seculiere wereld maar als theoloog heeft hij 6000 jaar ervaring en weet hij hoe hij verwarring moet veroorzaken onder hen die willen leven naar het Woord. In de eerste christengemeenten ontstond al snel verwarring rond de leer der zaligheid. Paulus, de apostel van Jezus Christus, leerde de gemeenten dat de zaligheid alleen te vinden is in Jezus Christus en Dien gekruisigd. De zaligheid is door het geloof, zonder de werken. Zij die menen door de werken der wet zalig te kunnen worden, bedriegen zich, want, er staat geschreven: ‘Zovelen als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen, Gal. 3:10.’ De rechtvaardige zal uit het geloof leven. Nu kwamen er al spoedig valse leraren die een andere leer onderwezen. Zij beweerden dat als men zich niet liet besnijden, men niet zalig kon worden. Tegen deze valse leraren heeft Paulus zich in de Galatenbrief gekeerd. Hij vervloekt hen, die een ander evangelie prediken dan het eenvoudige geloof in de Heere Jezus Christus. De hele strekking van de brief is daarop gericht, dat de gelovige leert rusten in het volbrachte werk van Christus alleen. Niet de werken der wet als een weg tot het behoud. Zij die dat leren en proberen, zijn onder de vloek. Het Evangelie klinkt: ‘Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk die aan het hout hangt; Opdat de zegening Abrahams tot de heidenen komen zou in Christus Jezus, en opdat wij de belofte des Geestes verkrijgen zouden door het geloof, Gal. 3:13,14.’

Uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, nu is al het oude voorbijgegaan en ziet het is alles nieuw. Nu geen wet die veroordeelt, geen God die toornt. In Christus Jezus, zijn wij vrij van iedere vloek en in Hem zijn wij verzoend met onze hemelse Vader. Nu ontdekken wij hoe heilig Gods wet is en dat Zijn gebod heilig, rechtvaardig en goed is, zo wij haar wettelijk gebruiken (Rom. 7:12, 1 Tim. 1:8). Niet om een ander te veroordelen, niet om daarmee iets te verdienen maar om die te doen in navolging van Christus. Dat is het leven waartoe wij worden opgeroepen: ‘En ik zeg: Wandelt door den Geest, en volbrengt de begeerlijkheid des vleses niet, Gal. 5:16.’ De oproep is om te wandelen door de Geest en geen gehoor te geven aan de vleselijke begeerten. ‘Geliefden, ik vermaan u als inwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoud van de vleselijke begeerlijkheden welke krijg voeren tegen de ziel, 1 Petr. 2:11.’ Door onze nieuwe geboorte zijn wij vreemdelingen geworden op deze aarde, wij worden geroepen om onze hemelse roeping te volgen en te wandelen in de werken die God voor ons bereid heeft. Het nieuwe leven is een leerschool en in die hemelse leerschool leren wij meer en meer onze eigen inzichten en krachten te verachten, om het alleen van God te verwachten. We ontdekken met Paulus dat ons vlees vijandig is tegen de Geest. ‘Want het vlees begeert tegen den Geest, en de Geest tegen het vlees; en deze staan tegen elkander, alzo dat gij niet doet hetgeen gij wildet, Gal. 5:17.’ Paulus ontdekt als het ware een wet in zichzelf. Net zoals er een wet van de zwaartekracht is, die zegt dat alles naar beneden valt, vanwege de aantrekkingskracht. Zo ontdek ik in mijzelf een wet, dat, als ik het goede wil doen het het kwade mij bijligt (Rom. 7:21). Dit is de wet der zonde. Het vlees dient de wet der zonde en de Geest overwint deze wet.

Als wij in eigen kracht, goede werken willen voortbrengen dan zullen wij ontdekken dat zij uitlopen in zonden. Het nieuwe leven begon met genade, daar kwamen geen eigen werken bij en zo moeten wij leren leven van genade alleen. In die weg zullen wij de vruchten van de Geest voortbrengen, dat zijn werken die aangenaam zijn voor God. Zonder Gods Geest, zonder het zijn in Christus, kunnen wij geen vruchten voortbrengen. ‘Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen, Joh. 15:5.’ Deze wetenschap is zo bevrijdend en tegelijk maakt het zo klein en afhankelijk van de leiding door Gods Geest. Het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt ons van alle zonden en in Hem zullen wij vrucht dragen. Niet onze krachten, niet onze inzet maar het werk van de Heilige Geest, vernieuwt ons naar het beeld van Jezus. Nu, in Christus Jezus geen veroordeling meer. ‘Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest, Rom. 8:1.’ Zoals wij de boom herkennen aan de vruchten, zo is het kenmerk van het kindschap Gods, de vruchten van de Geest. ‘Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door den Geest de werkingen des lichaams dood, zo zult gij leven. Want zovelen als er door den Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods, Rom. 8:13,14.’ Als wij naar het vlees leven zijn wij onder de veroordeling van de wet. Daartegenover is het de Geest die ons in vrijheid doet wandelen in gehoorzaamheid en vrede. ‘ Maar indien gij door den Geest geleid wordt, zo zijt gij niet onder de wet, Gal. 5:18.’ Niet onder de wet zijn, betekent dus niet dat de wet voor ons is afgedaan of dat wij nu mogen leven naar eigen inzichten. Nee, de natuurlijke mens is gevangen en gehoorzaamt de wet der zonden. Het kwade dat zij wil doen, dat doet zij en daardoor is zij gevangen onder de vloek van de wet. Als iemand de burgerlijke wet overtreed, opgepakt wordt door de politie en in de gevangenis belandt, dan is hij onder de wet in bewaring gesteld. De wet veroordeeld deze persoon. Als de straf is uitgezeten of de schuld is afbetaald, dan komt de gevangene weer vrij. Dan is hij vrij van de wet en vrij om te doen wat hij wil, zolang het maar niet ingaat tegen de wet.

Zo worden allen die door genade van de schuld zijn verlost, geroepen om te wandelen door de Geest. In het hart van Gods kind is de wet geschreven en de Geest leert ons deze wet gehoorzamen. De blijdschap in de ziel bij de wetenschap dat Jezus bloed ons vrijkocht, maakt ons gehoorzaam om de wil van onze hemelse Vader te volgen. Niet meer dienen in de oudheid der letter maar in nieuwigheid des Geestes. ‘Maar nu zijn wij vrijgemaakt van de wet, overmits wij dien gestorven zijn, onder welken wij gehouden waren; alzo dat wij dienen in nieuwigheid des Geestes, en niet in de oudheid der letter, Rom. 7:6.’

Wij waren veroordeelde gevangenen onder de wet, doordat wij de werken des vleses deden. ‘De werken des vleses nu zijn openbaar; welke zijn overspel, hoererij, onreinheid, ontuchtigheid, Afgoderij, venijngeving, vijandschappen, twisten, afgunstigheden, toorn, gekijf, tweedracht, ketterijen, Nijd, moord, dronkenschappen, brasserijen en dergelijke, Gal. 5:19-21.’ Allen die leven in deze zonden, zullen sterven en het Koninkrijk Gods niet beërven. ‘Maar buiten zullen zijn de honden, en de tovenaars, en de hoereerders, en de doodslagers, en de afgodendienaars, en een iegelijk die de leugen liefheeft en doet, Openb. 22:15.’ Hoe groot, hoe heerlijk als Gods genade ons redt uit deze ketenen van slavernij, onze schuld betaald en ons in de vrijheid stelt. De liefde die het hart vervuld en de diepe dankbaarheid die ons verootmoedigd, doet ons verlangen om nooit meer te zondigen en altijd te leven tot eer van God, onze Verlosser. Ja Jezus, onze Profeet, Priester en Koning, heeft ons het Vaderhart geopenbaard, het offer voor onze zonden gebracht en onder Zijn heerschappij, willen wij in vrede wandelen. Door in Hem te blijven zullen wij veel vrucht dragen. Die vrucht is niet ons werk maar het werk van Gods Geest die in ons woont. Die vruchten komen voort uit Christus, de Wijnstok en zo zullen wij Zijn getuigen zijn. Ja door het werk van Gods Geest gaan wij en de mensen om ons heen zien dat werkelijk al het oude voorbij is gegaan en dat alles nieuw is geworden. De vruchten des Geestes zijn: ‘liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid, Gal. 5:22.’ Hoe zien we hier Christus schitteren. Wat een vrijheid, geen veroordeling, geen wet die tegen ons is maar een hart dat meer en meer ontdekt hoe heerlijk, heilig en goed Gods gebod is.

Het geheim ligt geheel in Christus, met Hem gekruisigd, met Hem begraven en ook weer opgestaan. Ons vlees is gekruisigd, nu hebben de begeerlijkheden geen heerschappij meer over ons. De oproep klinkt: ‘Indien wij door den Geest leven, zo laat ons ook door den Geest wandelen, Gal. 5:25.’ Lieve vrienden, leven wij door de Geest? Is de Geest van God in ons doordat het kruis van Christus voor ons het einde van het oude leven is geworden? Hebben wij als het ware daar aan de voet van het kruis, ons leven achtergelaten om niet meer onszelf maar Gode alleen te leven? Konden wij niet langer verder op eigen krachten en gaven wij ons leven over in de handen van onze Heiland? Denk aan Esther, zij ging tot de koning, zij wist dat hij machtig was haar te doden of te doen leven en zij riep het uit: “Kom ik om, dan kom ik om.” Zo vond zij het leven, als het ware dwars door de dood. Buiten Jezus is geen leven, allen die het leven in eigen hand willen houden zullen eeuwig omkomen. Zij die gaan tot Jezus, vinden in Hem het leven. Hij is de dood ingegaan opdat wij in eeuwigheid niet zouden sterven. Daar is leven, eeuwig leven in Hem, die Zichzelve overgaf en stierf als het Lam dat de zonde der wereld wegnam. Kom vrienden, is Hij uw leven geworden? Leef dan in het geloof, dood dan uw leden die op de aarde zijn (Kol. 3:5), namelijk de zonden van het vlees. Kom, laten wij zeggen met Paulus: ‘Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons Gods, Die mij liefgehad heeft en Zichzelven voor mij overgegeven heeft, Gal. 2:20.’ Die mij liefgehad heeft…. O Heere, neem ons leven en laat het voor U alleen zijn… Amen.

Psalm 25 vers 2 en 6

HEER, ai, maak mij Uwe wegen,

Door Uw woord en Geest bekend;

Leer mij, hoe die zijn gelegen,

En waarheen G’ Uw treden wendt,

Leid mij in Uw waarheid, leer

IJv’rig mij Uw wet betrachten;

Want Gij zijt mijn heil, o HEER,

‘k Blijf U al den dag verwachten.

Wie heeft lust den HEER te vrezen,

‘t Allerhoogst en eeuwig goed?

God zal Zelf zijn leidsman wezen;

Leren, hoe hij wand’len moet.

‘t Goed, dat nimmermeer vergaat,

Zal hij ongestoord verwerven,

En zijn Godgeheiligd zaad

Zal ‘t gezegend aard’rijk erven


Wilco Vos Veenendaal 24-03-2015