Volg ons op YouTube

Het leven van de rechtvaardige.

‘Gij rechtvaardigen, verblijdt u in den HEERE, en spreekt lof ter gedachtenis Zijner heiligheid, Ps 97:12.’

Een heerlijke opdracht wordt hier gegeven aan hen die betitelt worden als rechtvaardigen. ‘Verblijdt u in de HEERE en spreek lof ter gedachtenis Zijner heiligheid.’ Deze aansporing komen we vaak tegen in de Bijbel. ‘Het is goed dat men den HEERE love, en Uw Naam psalmzinge, o Allerhoogste, Ps. 92:2.’

Een loven met ons hele hart dat vervuld is met blijdschap in de Heere. Als de zeventig discipelen uitgezonden worden, dan zegt de Heere Jezus tot hen dat zij niet verblijd moeten zijn omdat de geesten aan hen onderworpen zijn maar in het feit dat hun namen in de hemelen zijn geschreven. (Luk. 10:20) Dat is de reden tot blijdschap. ‘Verblijdt u in den HEERE en verheugt u, gij rechtvaardigen, en zingt vrolijk, alle gij oprechten van hart, Ps. 32:11.’

Wie zijn dan die rechtvaardigen? God maakt onderscheid tussen twee soorten mensen, goddelozen en rechtvaardigen. De hele Bijbel door vinden we dit onderscheid. ‘Want de HEERE kent den weg der rechtvaardigen, maar de weg der goddelozen zal vergaan, Ps. 1:6.’ Het is van levensbelang om te weten tot welke van deze beide groepen wij behoren. Zijn wij rechtvaardig of zijn wij goddeloos? Leven wij met God of zonder God in deze wereld? Het is niet belangrijk wat wij mensen als rechtvaardig betitelen, alleen het oordeel van God is van belang. Er zijn altijd mensen die zichzelf als rechtvaardig beschouwen maar in de ogen van God kan het zo heel anders zijn. Jezus sprak tot hen die zichzelf rechtvaardigde: ‘Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaren tot bekering, Luk. 5:32.’

Wie is in het oog van God een goddeloze en wie een rechtvaardige? Hoe God de mens ziet, dat is beslissend. ‘Er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt; Allen zijn zij afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden; er is niemand die goed doet, er is ook niet tot één toe, Rom. 3:11,12.’ Als God de mens aan zichzelf zou hebben overgegeven, dan zou er nooit iemand behouden worden. Het is God Zelf die in Zijn opzoekende liefde tot ons mensen komt met de blijde boodschap dat er redding is. God de Vader heeft Zijn Zoon geschonken, opgeofferd, opdat Hij ons zou kunnen aannemen tot Zijn kinderen. ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, Joh. 3:16.’ Hier valt de scheidslijn, zij die geloven en zij die niet geloven. De verlossing is in Christus Jezus. ‘Welken God voorgesteld heeft tot een Verzoening door het geloof in Zijn bloed, tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid, door de vergeving der zonden die tevoren geschied zijn onder de verdraagzaamheid Gods, Tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid in dezen tegenwoordigen tijd; opdat Hij rechtvaardig zij, en rechtvaardigende dengene die uit het geloof van Jezus is, Rom. 3:25,26.’ Zij die komen tot Jezus en geloven dat Hij het is die ons bevrijd van schuld en zonden, worden van goddelozen, rechtvaardigen. Het is niet iets wat wij kunnen bewerken. Het is niet door ons doen of laten maar wij zijn rechtvaardigen vanaf het moment dat wij geloven.

Rechtvaardig betekent eigenlijk, vaardig naar het recht of in overeenstemming met het recht. God is recht en kan van Zijn recht geen afstand doen. God de Vader heeft de toorn over de zonde tegen alle mensen op Zijn Zoon uitgestort. Jezus heeft dit alles vrijwillig ondergaan in onze plaats en daarmee de schuld en de straf die op ons was weggenomen. God de Vader heeft besloten dat al wie gelooft in Zijn Zoon, behouden zou worden. Nu is het dus rechtvaardig dat allen die geloven, bevrijd zijn van de straf. ‘Want gelijk door de ongehoorzaamheid van dien énen mens velen tot zondaars gesteld zijn geworden, alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van Eén velen tot rechtvaardigen gesteld worden, Rom. 5:19.’ Niet ons o HEERE, niet ons, maar Uw Naam geef ere. ‘Gezegend zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegening in den hemel in Christus, Ef. 1:3.’

We hebben gezien dat er dus van nature geen onderscheid is tussen mensen, het is genade alleen, dat onderscheid maakt. In het boek Psalmen wordt veel gesproken over het verschil tussen hen die rechtvaardig zijn en hen die goddeloos zijn. Ook Salomo heeft in zijn Spreuken veel aandacht besteed aan dit verschil. De rijkdom van hen die rechtvaardig zijn schittert tegenover de ellende van de goddeloze. Tegelijk valt het op dat het lijkt alsof de goddeloze het hier op aarde vaak beter heeft dan de rechtvaardige. Niets is minder waar, al bezit een rechtvaardige dan helemaal niets op deze aarde hij is overladen met rijkdom in Christus. Al zijn de tegenspoeden van de rechtvaardige dan veel, de Heere Zelf waakt over hen. ‘Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen, maar uit die alle redt hem de HEERE, Ps. 34:20.’ Ook al hebben zij hier op aarde maar weinig, zij ervaren de zegen van de Heere en die is beter dan al het goud van de wereld. ‘Het weinige dat de rechtvaardige heeft, is beter dan de overvloed veler goddelozen, ps. 37:16.’ Vaak moeten de rechtvaardigen door veel verdrukkingen. Het leven is vaak één grote aanvechting maar o hoe heerlijk te weten dat onze hemelse Vader alles in Zijn hand houd. Hij weet wat we nodig hebben om te leren vertrouwen op Hem alleen. Al de beproevingen die van Zijn hand komen zijn niets dan Vaderlijke liefde. ‘De HEERE proeft den rechtvaardige; maar den goddeloze en dien die geweld liefheeft, haat Zijn ziel., ps. 11:5.’ Het is één van de grootste lessen van een rechtvaardige om te leren niet op de omstandigheden te zien maar op Hem van wie alle dingen komen. Zijn zegeningen komen vaak op zo’n andere manier dan wij mensen het verwachten. Het lijkt soms zo uit de hand te lopen, terwijl het in werkelijkheid precies de goede kant op gaat. ‘Want Gij, HEERE, zult den rechtvaardige zegenen; Gij zult hem met goedgunstigheid kronen als met een rondas, ps. 5:13.’ Wat een troost om een kind van de Almachtige te zijn, om te mogen weten dat er een liefhebbend Vader in de Hemel is aan Wiens oog niets ontgaat. ‘De ogen des HEEREN zijn op de rechtvaardigen, en Zijn oren tot hun geroep, Ps. 34:16.’

De goddeloze kan niet leven met onzekerheden, alles moet geregeld zijn. De rechtvaardige moet zo vaak tot de ontdekking komen dat alles onder zijn handen lijkt af te breken. Het is de leerschool van vrije genade waarin zij leren te rusten en drijven op genade alleen. Iedere keer als zij het menen te weten en stappen willen zetten, moeten zij weer opnieuw leren dat zij zonder God niets doen kunnen. ‘Werp uw zorg op den HEERE, en Hij zal u onderhouden; Hij zal in eeuwigheid niet toelaten dat de rechtvaardige wankele, ps. 55:23.’ Door alles los te laten en het vertrouwen op God te richten gaan we leren dat we met Hem nooit beschaamd uitkomen. Hij wijst ons de weg en hoe gewilliger wij volgen hoe makkelijker we het hebben.

Wat kan een rechtvaardige het hier in het leven moeilijk hebben. Vaak lijkt het alsof zij helemaal alleen de weg moeten gaan. Zodra een goddeloze door het geloof in de Heere Jezus een rechtvaardige is geworden, worden zij verlaten van hen die zij zo liefhebben, ze worden niet meer begrepen. Wat een les voor de rechtvaardige om dan niet boos te worden maar de troost te zoeken bij de Heere alleen. Hij is het die ons in Zijn Woord onderwijst dat dit normaal is. ‘Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden, 1 Kor. 2:14.’ De liefde van ons hart, de woorden die wij spreken, het verlangen naar de komst van de Heere Jezus, het is alles zo vreemd in hun ogen. Tegelijk moeten we beseffen dat ook wij zo geweest zijn. De vijandschap tegen dat wat van de Heere Jezus is heb ook ik gekend. Wat heb ik geschopt tegen hen die de Heere Jezus lief hadden. Het was in mijn ogen alles zo vreemd, waar haalde die mensen hun blijdschap vandaan? Ik begreep het niet en daarom bespotte ik het. Nu mijn hart vervuld is met de liefde van de Heere Jezus, doet het mij zo’n verdriet dat ik dat gedaan heb en tegelijk mogen we geloven dat God het ons vergeven heeft. Nu weet ik dat er geen godsdienst, geen geloof en geen leven is buiten het leven met de Heere Jezus.

We kunnen veel praten, veel beleven, veel aanzien hebben bij de mensen, maar een hart dat niet vervuld is van de liefde Gods, dat niet gewassen is door het bloed van de Heere Jezus Christus, dat niet bewoond is door de Heilige Geest, is een dood hart. Het is nog geheel goddeloos en zij haten het leven in Christus omdat zij ten diepste nog vijanden zijn. ‘Daarom dat het bedenken des vleses vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich der wet Gods niet; want het kan ook niet, Rom. 8:7.’

Misschien leest u dit en moet u erkennen dat het in uw leven ook zo is. Tegelijk kan er een levend verlangen in uw hart zijn dat uitziet naar rust. U zoekt de Heere maar u weet niet waar u Hem zoeken moet. U probeert uw leven te beteren maar ach het lijkt zo’n onbegonnen werk. U bid en roept maar de hemel lijkt u niet te horen. U gaat naar de kerk, u krijgt wat hoop, maar wat u ook probeert het blijft alles zo onrustig. Anderen spreken over geloven en aannemen maar u weet niet hoe u het moet doen. U zou de oceaan wel over willen zwemmen om behouden te worden. Lieve vrienden toen ik zo leefde was ik ervan overtuigd dat ik God lief had en tegelijk vroeg ik me af of God mij wel lief had. Weet u waar u moet zijn? Aan de voet van het kruis! Jezus roept u toe: ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven, Matth. 11:28.’ Zoek het niet langer in uzelf. Zie op naar de hemel en belijd uw zonden. God is getrouw dat Hij ze u vergeeft. Allen die zien op de gekruiste Christus zoals de Israëlieten op de verhoogde slang in de woestijn zagen, zullen behouden worden. Met eerbied gesproken kan God de Vader u niet meer voorbijgaan als u het kruis vastgrijpt. Hijzelf trok u in Zijn liefde tot het kruis opdat u het leven zou vinden en Hem zou eren. Daar op Golgotha is de prijs betaald, u zelf kunt en mag daar niets aan toedoen. U mag eenvoudig in een kinderlijk geloof vertrouwen dat daar al uw zonde en schuld is weggedaan om Jezus wil.

Vrienden, misschien leest u dit en denkt u bij uzelf: “van mij hoeft het allemaal niet zo.” Bedenk dan dat er geen andere weg is. Als u Jezus van Nazareth verwerpt dan zult u voor eeuwig verloren gaan. God is er zo duidelijk in. ‘Die den Zoon heeft, die heeft het leven; die den Zone Gods niet heeft, die heeft het leven niet, 1 Joh. 5:12.’ Het is niet zo dat u verloren gaat omdat uw zonden te groot zijn, u gaat verloren als u niet wil geloven in de kracht van het bloed. ‘Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den Naam van den eniggeboren Zone Gods, Joh. 3:18.’

U die de Heere lief hebt gekregen, u die van harte belijd dat er buiten Jezus geen leven is, u zult ervaren dat u in de wereld verdrukking hebt. Wat een troost dat de Heere Jezus ons bemoedigt. ‘In de wereld zult gij verdrukking hebben; maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen, Joh. 16:33.’ Laten we niet bang zijn voor dat wat mensen van ons zeggen, laten we waken voor de wereld met al haar verleidingen en goedsmoeds zijn op de weg die de Heere wil dat we gaan zullen. Mensen kunnen ons vervolgen, ze kunnen ons verdriet aandoen en ons pijnigen maar de schat die in ons hart is en die in de hemelen voor ons bewaart wordt, kunnen zij niet van ons afnemen. Waarom zouden we vrezen voor mensen? ‘Ik, Ik ben het, Die u troost; wie zijt gij, dat gij vreest voor den mens, die sterven zal? En voor eens mensen kind, dat hooi worden zal? Jes. 51:12.’

‘Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? (Gelijk geschreven is: Want om Uwentwil worden wij den gansen dag gedood; wij zijn geacht als schapen der slachting.) Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem Die ons liefgehad heeft. Want ik ben verzekerd dat noch dood noch leven, noch engelen noch overheden noch machten, noch tegenwoordige noch toekomende dingen, Noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere, Rom. 8:35-39.’ Halleluja, geprezen zij Zijn Naam, van nu tot in alle eeuwigheid. Amen.

Psalm 32 vers 6

Rechtvaardig volk, verheft uw blijde klanken,

Verheugd in God, naar waarde nooit te danken.

Zingt vrolijk; roemt Zijn deugden t’ allen tijd,

Gij die oprecht van hart en wandel zijt.