Volg ons op YouTube

Op het randje van de dood

Het zal je maar gebeuren.. Je wandelt door een park in een prachtig hooggelegen gebied. Terwijl je over een slingerend pad de schaduw van de bomen achter je laat krijg je een prachtig vergezicht te zien. Diep beneden ligt een stadje langs een schitterende rivier. Van een aardige afstand zie je hoe een groepje mensen met elkaar in gesprek is en geniet van het prachtige uitzicht. Wat een tafereel, het maakt een vredige indruk op je. Je ziet glimlachend hoe een oude man met een tevreden gezicht zijn oude vrouw voortduwt in een rolstoel. Leuk dat deze mensen er op hun oude dag nog op uittrekken om samen te genieten van de schoonheid van de natuur. Plotseling zie je hoe de oude man struikelt en in zijn val de vooruitschietende rolstoel loslaat. Met grote schrik en in machteloosheid zie je hoe de rolstoel op de afgrond afschiet. Nog even en het verschrikkelijke zal gebeuren. Je schreeuwt, niemand lijkt je te horen, de rolstoel schiet langs het groepje mensen op, zij hebben niets in de gaten. Je hoort de noodkreet van de vrouw voordat zij in de afgrond zal verdwijnen. Maar dan zie je daar een man, het was je nog niet opgevallen dat hij daar stond. Je ziet hoe hij zich omdraait en ziet hoe op enkele meters afstand het onvermijdelijke lijkt te gebeuren. Hij springt naar voren en werpt zich voor de rolstoel. De rolstoel botst, kantelt en komt precies op tijd tot stilstand. Hartverscheurend is het volgende ogenblik waarbij je ziet hoe de oude man zich buigt over zijn vrouw, die hij als het ware voor zijn ogen in de afgrond zag verdwijnen. Haar leven is gered… Maar waar is de man die haar redde? Terwijl deze vraag tot je door begint te dringen ontwaak je uit je diepe droom. Wat een verhaal, je kijkt op de klok en zie dat je er gelukkig nog niet uit hoeft, je hebt nog even om bij te komen. Verward en vermoeit val je weer in slaap. Het volgende ogenblik zit je in een vliegtuigje, wat een overgang en wat een heerlijk gevoel geeft je dit vliegen. Je stijgt letterlijk boven alles uit, dit is iets waar je al zo vaak naar verlangd hebt. Je geniet van het prachtige uitzicht en van het machtige geronk van de oude vliegtuigmotor. Vol bewondering bekijk je dit prachtige stukje nostalgie. Voor je zit een man, een ouderwetse leren helm en een vliegeniersbril maken het helemaal af. Je ziet hoe vaardig hij het vliegtuig onder controle heeft. Terwijl je op grote hoogte het gevoel van vrijheid geniet hoor je plotseling hoe de motor hapert. Een onregelmatig geluid eindigt met een paar doffe knallen en tot je grote schrik zie je hoe vlammen langs de motor lekken. Verschrikt kijk je naar beneden en zie je de bergen. Een noodlanding is onmogelijk. Grote angst maakt zich van je meester. Wat nu? Je grijpt de man voor je beet en vraagt hem hoe het alles nu zal aflopen. De man draait zich om, geeft jou een parachute helpt jou en duwt je uit het brandende vliegtuigje. Je voelt hoe de parachute zich boven je hoofd ontvouwt terwijl je je realiseert dat de man is blijven zitten in het brandende vliegtuigje… Nat van het zweet wordt je wakker, onthutst over zoveel narigheid in één nacht, loop je naar de kraan om je gezicht te wassen.

Het was zomaar wat gedroom toch is er in deze dromen een boodschap verborgen die van levensbelang is. Terwijl ik in de winkelstraat liep zag ik de mensen lopen, de één in een heftig gesprek de volgende verdiept in gedachten weer een ander gefocust op het schermpje van de telefoon of opgaand in de muziek die via de dopjes in het oor de persoon in een droomwereld deed belanden. Er overviel mij een gevoel dat ik moeilijk kan beschrijven. Al die mensen, allemaal op weg naar de eeuwigheid. Allen gezondigd tegen God door Hem niet te eren en te gehoorzamen maar te doen dat waar zij zelf zin in hebben. Ik moest denken aan de Heere Jezus, toen Hij de mensen zag werd hij diep vanbinnen met ontferming bewogen over hen, omdat zij vermoeid en verstrooid waren als schapen zonder herder (Matth. 9:36). Ik weet dat al die mensen de Goede Herder moeten leren kennen en als ik hen dan zo zie dan huilt mijn hart omdat zij verblind zijn, opgaan in alles van het hier en nu en zo vaak helemaal geen behoefte hebben aan een Herder Die hen zal leiden. Ik zag drie jongens alle drie keken zij naar het schermpje van hun telefoon, ze zagen of hoorden niets. Tijdens ons gesprek bleek dat zij meer waarde hechtten aan hun telefoon dan aan hun eigen leven. Dat die telefoon een ongelofelijk intelligente maker heeft, dat wilden zij wel geloven maar zijzelf, zij waren ontstaan door een proces dat begon met een oerknal. Nee, een telefoon zou inderdaad niet zomaar kunnen ontstaan en een ouderwetse draaischijf telefoon met snoer is nog nooit zomaar door een proces van evolutie veranderd in een mobiele telefoon die heel het leven beheerst. Maar zijzelf zijn toch echt volgens eigen zeggen ontstaan uit een gasbubbel die ergens uit het water opsteeg. Het is niet meer dan een chemisch proces.

Terwijl ik hen vertelde van God, de Schepper van hemel en aarde, Zijn wetten en de verantwoording die wij als Zijn schepsels tegenover Hem moeten afleggen. Gaven zij aan dat zij nu leefden en het oordeel wel af zouden wachten. Eén van de jongens gaf aan dat als hij voor God zou gaan leven, hij niet meer zijn eigen leven kon leven. Ja, deze jongen heeft het begrepen. Inderdaad het is of het leven met en voor God leven of je eigen leven leven en straks met rolstoel en al in de afgrond storten. Deze jongens kozen er bewust voor om de parachute niet aan te nemen maar neer te storten in een brandend vliegtuig terwijl daar iemand was die hen het leven wilde geven.

Och zag de wereld toch, dat er aan dit alles een einde komt. Zouden wij als wij in die rolstoel op de afgrond snelden berusten kunnen in het feit dat we slechts moleculen zijn of zouden we dan beseffen dat er toch weldegelijk iets meer moet zijn? Het valt mij op dat in de moderne wereld waarin wij leven, zoveel jonge mensen zijn die geloven dat zij slechts bestaan uit moleculen en uiteindelijk niet veel meer waarde hebben dan een boom of een kikker. Nu begrijp ik ook beter waarom mensen zo gemakkelijk iemand in elkaar slaan of een ongeboren baby doden in de moederschoot. Och lieve mensen, wie u ook bent, de wereld staat in brand, de God Die aarde en hemel schiep staat gereed om deze wereld te gaan oordelen. De rolstoel schiet als het ware bijna over de rand, het vliegtuig stort bijna neer. Maar o wonder van genade, er is er Eén Die Zijn leven gaf voor een reddeloos verloren wereld in schuld. God Zelf kwam naar deze aarde in de persoon van Jezus Christus. Hij heeft Zijn leven gegeven op het kruishout van Golgotha. Daar droeg hij de toorn van God over de zonden van de mens. Hij stierf opdat zondige mensen door Hem behouden zouden worden. Hij heeft de dood overwonnen door op te staan, Hij is opgevaren naar de hemel, de Redder van deze wereld zit aan Gods rechterhand. Straks zal Hij komen om allen die Hem hebben aangenomen als hun Redder, Zaligmaker en Verlosser tot Zich te nemen en allen te verdoemen die niet voor Hem hebben willen buigen.

Vrienden, lange tijd heb ik zelf verstrikt gezeten in de gedachten dat ik God wel liefhad maar dat God mij misschien niet wilde accepteren. Ik had mijn vrede gezocht in de wereld maar moest ontdekken dat het niets anders is dan een zeepbel. Echt waar, een telefoon, een fles drank, een film, verdovende middelen, een mooie auto, een leuk huis of een fantastische baan, het kan ons geen vreugde geven als wij oog in oog staan met de dood. Maar God had geen lust om mij verloren te laten gaan. O hoe groot is Zijn liefde, Hij trok mij vanuit de duisternis tot Zijn heerlijk wonderbaar licht. Door het lezen van Zijn Woord ontdekte ik dat mijn rolstoel of mijn brandende vliegtuig mij geen zekerheid, vreugde of vrede meer kon geven. Aan alles kwam een einde. Hoewel ik het toen gezocht heb in het verbeteren van mijn leven en in een aanbidden van God dat niet was in Geest en waarheid, heeft God mij getrokken in Zijn liefde zodat mijn oog getrokken werd naar die Enige Naam die er gegeven is onder de hemel waardoor mensen moeten zalig worden. O wat een vrede, wat een vreugde en wat een stille verwondering vervult het hart als wij in Jezus het leven, onze redding en volle zaligheid mogen vinden. Hij is onze Redder, Hij is onze Verlosser, Hij is onze volmaakte zaligheid, rechtvaardigheid en heiligheid.

Als we eerlijk zijn dan moeten we nu kunnen zeggen waar ons hart naar uit gaat, is het naar Jezus of naar iets anders? Willen wij inderdaad zoals die jongen aangaf het leven voor onszelf leven of willen wij het leven leven dat God ons wil geven? Maken wij zelf uit wat goed en kwaad is of gehoorzamen wij Gods bevel? Jezus heeft gezegd: ‘Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis op, en volge Mij, Matth. 16:24.’ Een streep door ons eigen leven, alles loslaten om Hem te volgen. Zondaren zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Hij is het Die redt van de dood. Nu geen man die voor een rolstoel springt, geen man die redt om zelf neer te storten maar de Zoon van God, Hij Die gestorven is aan het kruis in onze plaats. ‘Opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden, Joh. 3:15-17.’ Zalig worden, gered worden van de dood om het eeuwige leven te ontvangen, is zo eenvoudig. Het is een komen tot Jezus, een overgave en dankbaar aanvaarden dat Jezus ons het leven gaf.

Hoe we het ook in willen vullen, het is geloven of verwerpen. ‘Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den Naam des eniggeboren Zoons van God. En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liever gehad dan het licht; want hun werken waren boos. Want een iegelijk, die kwaad doet, haat het licht, en komt tot het licht niet, opdat zijn werken niet bestraft worden, Joh. 3:18-20.’ Allen die geloven dat Jezus Christus de Zoon van God is, dat Hij kwam om ons te redden en het leven te geven, ja zij die daarin rusten, mogen weten dat zij kinderen van God zijn. Allen die dit niet geloven zullen zelf de straf op de zonden moeten dragen. Zij verwerpen de aangeboden zaligheid. Op straat ontmoet ik mensen die wekelijks naar de kerk gaan en denken dat het geloof hun geschonken moet worden, zij zijn verstrikt geraakt in hun denken en hebben meer waarde gehecht aan het woord van mensen dan aan het Woord van God. Zij zullen verloren gaan om eigen schuld omdat zij de duisternis liever hebben gehad dan het Licht, hun werken waren boos. Sommigen van deze jongelui zeggen ook eerlijk dat zij liever de mensen van de wereld volgen, liever genieten van het leven dan zich bezighouden met het sombere van God en Zijn dienst. Toch hopen zij voor hun sterven nog wel gered te worden, want zij weten dat de hel een realiteit is. Anderen denken gewoon te kunnen leven zoals de wereld leeft en zeggen wel Jezus te kennen als hun Zaligmaker. Zij zijn bedrogen en denken een Verlosser te kennen die hen nooit van iets verlost heeft. Zij zullen straks ontdekken dat de Jezus die Zij volgenden een valse Jezus was. Tegelijk ontmoet ik ook jongelui die wekelijks in de kerk zitten en geheel onverschillig zijn bij de wetenschap dat zij straks verloren gaan. Zij kunnen er toch zelf niets aan doen, zo denken zij. Helaas, zij hebben een totaal verkeerde voorstelling van God en Zijn dienst, er is werkelijk geen grotere vreugde dan te wandelen in het Licht met Jezus. Wat een zalige troost om met Hem te mogen wandelen en in Hem geborgen te zijn voor tijd en eeuwigheid. En terwijl velen zich verschuilen achter het feit dat zij slechts moleculen zijn en er geen God is Die leeft en straks alle mensen zal oordelen. Moeten wij concluderen dat mensen, godsdienstig of niet, vijanden zijn van God en Zijn genade. Totdat hun oog wordt gericht op de vergankelijkheid van hun leven, het bestaan van God, de verantwoording die wij tegenover Hem hebben, de straf die volgt op de zonden en Zijn liefde geopenbaard in Zijn Woord. Wat een wonder als de boodschap in hun hart daalt dat God geduldig is over de mensen, niet willende, dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen. (2 Petr. 3:9). Wat een vreugde als zij hun knieën mogen buigen, hun zonden belijden en gelovig aanvaarden dat het bloed van Jezus Christus, de Zoon van God hen redt van alle zonden.

Lieve vrienden, genade is genade, het is niet te verdienen maar alleen in het geloof te ontvangen. Wie van de geredde zondaren zal kunnen roemen in iets anders dan in hun Redder en Verlosser? Zal het vrouwtje in de rolstoel roemen op haar actie? Zal de jongen die het brandende vliegtuig verliet kunnen roemen in zijn daden? Nee, alle roem aan hen die hen redde.

Ik besef dat ik met dit schrijven een ernstige boodschap verkondig. Sommigen zullen zich aangevallen voelen anderen vinden het te veroordelend. Maar zeg zelf, als de wereld in brand staat, kunnen we dan nog langer zwijgen? Als u geborgen bent in de Christus van de Schriften, als u de Heere Jezus liefhebt omdat Hij u eerst heeft liefgehad, dan zult u zich niet veroordeelt voelen maar verblijd zijn in Hem Die uw leven is. Als u bouwt op zandgrond dan is het te hopen dat u haast maakt om uws levenswil. Als u denkt dat de woorden in deze overdenking een verkeerde voorstelling geven van God en Zijn genade dan bid ik u om het te toetsen aan Zijn Woord. Voor sommigen is het te zwaar voor anderen te licht maar ik zeg u, buiten Christus is alles duisternis en in Zijn Licht zien wij het Licht.

‘Want ik schaam mij des Evangelies van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk, die gelooft, eerst den Jood, en ook den Griek. Want de rechtvaardigheid Gods wordt in hetzelve geopenbaard uit geloof tot geloof; gelijk geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven, Rom. 1:16,17.’ Kom, allen die de Heere vreest, nog is het tijd, laten wij in afhankelijkheid van God Almachtig, opziend tot Vader in de hemel, wandelend in het Licht met Jezus en geleidt door de Heilige Geest de boodschap van redding en genade laten klinken. God Zelf zal door Zijn Geest de wereld overtuigen van zonde omdat zij in Hem niet geloven. Zijn vergaderend werk gaat door, Halleluja looft den Heere.

Wilco Vos Veenendaal 13-07-2016