Volg ons op YouTube

Opwekking

‘Loof den HEERE, mijn ziel, en al wat binnen in mij is, Zijn heiligen Naam, Ps. 32:1.’

Boven deze overdenking heb ik ‘opwekking’ geschreven. Een woord dat in veel gedachten, gesprekken en gebeden voorkomt. Er is een verlangen naar opwekking, een opwekking in de kerken en ver daarbuiten. Onwillekeurig moeten we denken aan de eerste Pinksterdag na de hemelvaart van onze Heere Jezus Christus. Op één dag na één preek kwamen er 3000 mensen tot bekering. Ja dat is opwekking, al deze mensen begonnen de Heere te loven en te prijzen, zij konden niet meer zwijgen van de heerlijkheid van God en daardoor kwamen er weer anderen tot bekering. Als een olievlek breide het christendom zich uit. Naar zo’n opwekking verlang ik met heel mijn hart. Denk ook aan de Great Awakening, die tussen 1734 en 1742 in Nieuw-Engeland plaatsvond. Wat een gezegende tijd is dat geweest. Jonathan Edwards, een predikant die eenvoudig het Woord van God preekte is met zijn prediking tot grote zegen geweest. Huis aan huis kwamen mensen tot bekering.

Vandaag hebben wij in ons Nederland een opwekking nodig, de kerk ja heel de christelijke gemeente lijkt in slaap te zijn gevallen. Onwillekeurig moeten we denken aan de woorden van de Heere Jezus Christus, de Amen , de getrouwe en waarachtige Getuige; ‘Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet; och, of gij koud waart of heet! Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen. Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet dat gij zijt ellendig en jammerlijk en arm en blind en naakt, Openb. 3:15,17.’ Niet mis te verstane woorden, ‘Ik zal u uit Mijn mond spuwen’, de Heere God heeft een gruwel aan de godsdienst die we vandaag de dag overal tegenkomen.

Aan de ene kant ontmoeten we mensen die murw en onverschillig zijn onder het oordeel van God doordat zij overtuigd zijn van hun onmacht en wachten op een bekering van buitenaf. Zij geloven dat bekering een daad is die zij niet zelf moeten doen. Anderzijds leven zij vaak erg wettisch om zodoende God niet te vertoornen. De Heere Jezus roept hen toe, bekeert u en gelooft het Evangelie. Lieve vrienden, als u de liefde van de Heere Jezus nog niet kent dan rust het oordeel van God nog op u. Uw eigen werken kunnen u niet redden, de wet is u gegeven opdat u zou inzien dat u niet kunt bestaan voor Gods heilig oog. De spiegel van de wet laat u zien dat u een zondaar bent, u kunt uzelf niet wassen met een spiegel, het bloed van Christus alleen kan u redden.

Anderzijds komen we mensen tegen die de mond vol hebben van Jezus en los van de wet leven. Zij beweren dat de wet vervuld is en dat zij daarvan bevrijd zijn. Zij hebben gelijk en toch, de wet is heilig en goed en al Gods kinderen die onder de vloek van deze wet geworsteld hebben met een vertoorn God, zij die hebben moeten inzien dat zij de dood en de hel verdiend hebben, zijn zo gelukkig dat het bloed van de Heere Jezus hun gered heeft van de toorn van God. Zij hebben God lief gekregen met heel hun hart en ziel en willen niets anders dan tot eer van God leven. Zij leven niet los van de wet maar zijn bevrijd van de wet en willen heilig zijn, zoals God heilig is.

We leven in een tijd waar alles verward is. Wet en Evangelie wordt gemend en een leven zoals God dat van ons vraagt is vandaag de dag niet in de mode. Zojuist schreven we over de Pinksterdag en de Great Awakening. Het is goed om eens terug te gaan in de tijd en te zien hoe dat er aan toe ging. We weten dat de Heere Jezus op deze aarde heeft geleefd. Hij leefde rechtvaardig, zonder zonde. Hij is de enige Mens op aarde geweest Die leefde zoals God dat van ons vraagt. Hij heeft de wet nooit met gedachten of daden overtreden. Hij is gekomen om de wet te vervullen en ons te verlossen van de vloek van die wet. God wist dat er op geen andere manier ooit een zondaar behouden zou kunnen worden. Daarom zond Hij Zijn eigen Zoon. Jezus wist dat Zijn leven zou eindigen aan het vervloekte kruis. Hij is vrijwillig de weg gegaan van kribbe tot kruis, een smadelijke weg, Hij werd bespot, geslagen en bespuwd. Hij droeg vrijwillig de geselingen en de doornenkroon, Hij de machthebbende Die maar één woord hoefde te spreken en de wereld zou in één keer vernietigd worden. Het was liefde dat Hem dreef, liefde tot zondaren die niet naar hem gevraagd hadden. Hij werd gekruisigd als een misdadiger, daarmee is Hij tot een vloek geworden en heeft daar op Golgotha al de toorn van God tegen de mensen weggedragen. Hij vervulde daar in onze plaats wat wij in eeuwigheid niet zouden kunnen voldoen. O wat een liefde, wat een genade, gratie in plaats van het oordeel. Na Zijn begrafenis is Jezus opgestaan, Hij is verschenen aan Zijn discipelen en anderen, om te bewijzen dat Hij werkelijk God is en de dood overwonnen heeft. Hij is de overwinnaar over dood hel en graf en allen die in Hem geloven zijn in Hem meer dan overwinnaars. Hij is opgevaren naar de hemel waar Hij zit aan de rechterhand Gods. Daar bidt Hij voor al de Zijnen, o wat een heerlijke wetenschap. Zijn discipelen bleven achter, zij hadden de opdracht gekregen uit te gaan in de wereld om te prediken bekering en geloof maar eerst moesten zij wachten op de uitstorting van de Heilige Geest. Deze bijzondere gebeurtenis vond plaats op de Pinksterdag. Zij werden vervuld met de Heilige Geest en deze Geest gaf hen te spreken in verschillende talen, zodat alle aanwezigen in hun eigen taal de woorden Gods konden horen. In Handelingen 2 kunnen we de preek vinden die Petrus hield. Hij legde hen uit aan de hand van de profeten dat Jezus de Messias gekomen was, Hij was het die onder hen gewandeld had en grote tekenen en wonderen had verricht. Hij is gekruisigd zoals door de profeten voorzegt, Hij is opgestaan en opgevaren en heeft de Heilige Geest uitgestort zoals zij allen konden zien en horen. Dan sluit Petrus af met de woorden: ‘Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israëls, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk dezen Jezus Dien gij gekruist hebt, Hand. 2:36.’ Deze woorden sneden door het hart, Jezus de Messias hadden zij gedood, hoe zouden zij nu ooit nog zalig kunnen worden? ‘En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat zullen wij doen, mannen broeders? Hand. 2:37.’ Hier zien we het werk van de Heilige Geest. Petrus sprak woorden die de Heilige geest hem gaf te spreken en in de harten van de hoorders werkte de Heilige Geest de overtuiging van zonde, gerechtigheid en oordeel. De zonde, omdat zij niet geloofd hadden in de vergevende kracht van het bloed, zij hadden gemeend in eigen krachten zalig te kunnen worden. Nu riepen zij uit onder het besef van hun zonden ‘wat moeten wij doen? ‘ ‘En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen die daar verre zijn, zovelen als er de Heere onze God toe roepen zal. En met veel meer andere woorden betuigde hij en vermaande hen , zeggende: Wordt behouden van dit verkeerd geslacht. Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt; en er werden op dien dag tot hen toegedaan omtrent drieduizend zielen, Hand. 2:38,41.’ Verslagen in het hart gaven zij gehoor aan de oproep om te geloven in de kracht van het bloed. Zij namen de blijde Evangelie boodschap aan en werden behouden. Wat een ommekeer was er gekomen in het leven van deze mensen. ‘En zij waren volhardende in de leer der apostelen, en in de gemeenschap, en in de breking des broods, en in de gebeden. En een vreze kwam over alle ziel; en vele wonderen en tekenen geschiedden door de apostelen. En allen die geloofden, waren bijeen, en hadden alle dingen gemeen. En zij verkochten hun goederen en have, en verdeelden dezelve aan allen, naar dat elk van node had. En dagelijks eendrachtelijk in den tempel volhardende, en van huis tot huis brood brekende, aten zij tezamen met verheuging en eenvoudigheid des harten, En prezen God en hadden genade bij het ganse volk. En de Heere deed dagelijks tot de gemeente, die zalig werden, Hand. 2:42-47.’ Hier zien we de gemeenschap der heiligen, samen leven tot eer en glorie van God en dagelijks kwamen er anderen tot het geloof, wat een blijdschap zal dat in de harten van deze gelovigen gegeven hebben.

Als de stokbewaarder (gevangenis bewaarder) van Paulus en Silas ziet dat er een aardbeving is geweest en dat al de gevangenisdeuren open staan, gelooft hij dat de gevangenen gevlucht zijn, hierdoor wordt hij zo bevreesd voor de straf die hij zal krijgen dat hij een einde aan zijn leven wil maken. Paulus roept dat hij zichzelf geen kwaad moet doen omdat zij allen nog aanwezig zijn. ‘En als hij (de stokbewaarder) licht geëist had, sprong hij in en werd zeer bevende en viel voor Paulus en Silas neder aan de voeten ; En hen buitengebracht hebbende, zeide hij: Lieve heren, wat moet ik doen opdat ik zalig worde? En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis, Hand. 16:29,31.’ Zie hier het overtuigende werk van de Heilige Geest en de uitwerking in het hart van de stokbewaarder. Hij kwam die nacht tot geloof, zijn leven werd een ander, een nieuw leven.

Tijdens de Great Awakening zijn er velen tot geloof gekomen. Tijdens een prekenserie over de rechtvaardiging door het geloof, kwamen er 300 tot het geloof en in de zes weken erna zo’n 4 bekeringen per dag. Jonathan Edwards preekte over de rechtvaardigheid van God, het oordeel over de zonden en de verschrikking van de hel. Met eenvoudige woorden maakte hij de mensen duidelijk hoe verschrikkelijk het is om te vallen in de handen van een heilig God. Wij kunnen geen gemeenschap hebben met God omdat wij zondaren zijn. Gezondigd tegen de geboden van God hebben wij een Verlosser nodig die ons verlost van schuld en zonden. Vele kwamen tot de overtuiging dat zij de dood en de hel verdiend hadden en dat zij Jezus de Verlosser zo nodig hadden. Zij huilden en vielen vol berouw op de knieën. Door het eenvoudige geloof in Hem, het als het ware vastklampen aan het kruis als enige middel ter verlossing, werden zij behouden en volgden vanaf dat moment de Heere met heel hun leven. Eén van de grote kenmerken van hen die tot geloof gekomen waren was een heilige afkeer tegen de wereld en de zonde en een volgen met het hele hart. Zij brachten in praktijk wat Paulus preekte: ‘Ja, gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade te zijn, om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, mijn Heere; om Wiens wil ik al die dingen schade gerekend heb, en acht die drek te zijn, opdat ik Christus moge gewinnen, Filip. 3:8.’

Als een zondaar vandaag gegrepen wordt door het Woord en de Heilige geest overtuigd van zonden, dan zien we hetzelfde gebeuren. Zo’n zondaar roept uit, ‘O God, wat moet ik doen om zalig te worden.’ Zij zien zelf geen weg meer. Daarom is het ook vandaag zo van levensbelang dat we wet en Evangelie prediken. Zonder overtuiging van zonden is er geen behoefte en verlangen naar een Verlosser. Het oordeel van vandaag is dat er duizenden “gelovigen” zijn die werkelijk niet weten wat het is om verloren te moeten gaan onder het oordeel van God. Zij hebben nog nooit gesidderd onder de angsten van de hel. Zij hebben Jezus gegrepen omdat Hij gepredikt werd als de ultieme oplossing voor hun problemen. Zij leven nu van opwekking naar opwekking zonder dat hun hart ooit is verootmoedigd voor God. Lieve vrienden, ik ben scherp maar ik maak me grote zorgen. Als ik hoor dat er pinksterconferentie ‘s zijn waar gedanst en gesprongen wordt in de overtuiging dat het is tot eer van God en dat de boodschap gebracht wordt in de vorm van cabaret door grappen en spotten met Gods Woord, dan geloof ik dat we in een zeer duistere tijd leven. De satan heeft zijn tienduizenden verslagen, hij is listiger dan ooit, daar gaan er duizenden verloren omdat zij hun vermaak zoeken in de wereld van rock en roll en daar heeft hij er duizenden gegrepen door hen te laten denken dat zij God loven terwijl zij niets anders doen dan hun eigen begeerte volgen. ‘Ik haat, Ik versmaad uw feesten, en Ik mag uw verbods dagen niet rieken. Want ofschoon gij Mij brandoffers offert, mitsgaders uw spijsoffers, Ik heb er toch geen welgevallen aan; en het dankoffer van uw vette beesten mag Ik niet aanzien. Doe het getier uwer liederen van Mij weg; ook mag Ik uwer luiten spel niet horen, Amos, 5:21-23.’ Onze kleine kinderen worden niet meer voorgeleefd in de tere vreze Gods. Zij worden gevoed met christelijke liedjes zonder enige inhoud. Als ze groter worden bezoeken ze christelijke jongerenbijeenkomsten waar Gods Naam voluit onteerd wordt, terwijl zij denken dat ze God loven. O lieve mensen, waar is onze eerbied? Waar is de vrees voor Gods heiligheid? Waar is het besef van onze nietigheid en onze totale afhankelijkheid van onze God? Gods Naam wordt misbruikt en Jezus wordt afgeschilderd als een superstar. Jezus is de Schepper van hemel en aarde en zonder Hem kunnen wij niets doen, Hij heeft Zichzelf willen vernederen voor ons en Zijn leven legde Hij vrijwillig af. Hij ging de dood in opdat wij zouden leven. Een superstar zoekt zijn eigen eer en Jezus bedoelde de eer van Zijn hemelse Vader en allen die Hem hebben lief gekregen, willen niet anders dan Gods eer bedoelen. Zij hebben een verschrikkelijke afkeer tegen alles wat van de wereld is en wat ruikt naar de wereld. De plaatsen waar men tegenwoordig God op zo’n wijze wil eren is voor Gods kinderen een hel. Tegenwoordig moeten we discussiëren waarom iets verkeerd zou zijn. Een geweten van een kind van God weet wat verkeerd is, hij of zij wil niet discussiëren maar God eren met hart en ziel. ‘Loof den HEERE, mijn ziel, en vergeet geen van Zijn weldaden; Die al uw ongerechtigheid vergeeft, Die al uw krankheden geneest, Ps. 32:2,3.’ Hem willen wij loven omdat Hij het heeft gedaan.

‘O Heere God, wij verlangen naar een opwekking, vergeef ons onze schulden, bekeer ons zo zullen wij bekeert zijn. Leidt hen die u kennen door uw Geest en ontdek hen die nog leven buiten u aan hun zonden opdat zij U zullen zoeken en vinden. U Naam zij geprezen van nu tot in alle eeuwigheid. Amen’

Psalm 150 vers 1

Looft God, looft Zijn Naam alom;

Looft Hem in Zijn heiligdom;
Looft des HEEREN grote macht,
In den hemel Zijner kracht;
Looft Hem, om Zijn mogendheden;
Looft Hem, naar zo menig blijk
Van Zijn heerlijk koninkrijk,
Voor Zijn troon en hier beneden.