Volg ons op YouTube

Psalm 146.

‘..wordt vervuld met den Geest; Sprekende onder elkander met psalmen en lofzangen en geestelijke liedekens, zingende en psalmende den Heere in uw hart; Dankende allen tijd over alle dingen God en den Vader in den Naam van onzen Heere Jezus Christus; Elkander onderdanig zijnde in de vreze Gods, Efeze 5:18-21.’

In deze tekstwoorden worden we opgeroepen om niet ons vermaak te zoeken in de dingen van deze tijd maar ons uit te strekken naar de vervulling met de Heilige Geest. Dit doen we niet door met elkaar te twisten over allerlei zaken die er in wezen niet toe doen, dit doen we niet door elkaar te veroordelen of door slecht over elkaar te spreken. Dit doen we door met elkaar te spreken over de Heere God. Door elkaar te wijzen op de zaligheid in Christus en ons te verblijden in die zaligheid. Door samen te lezen in Gods Woord en daarover te spreken, samen te bidden en te zingen. Als we de daden Gods mogen ondervinden en er van horen spreken, dan stroomt ons hart over van dankzegging. Dankzegging voor zoveel genade tegenover zoveel kwaad.

‘HALLELUJAH, O mijn ziel, prijs den HEERE, vers 1 ‘ Laten we ons samen verblijden door met elkaar deze heerlijke lofzang van psalm 146 uit te jubelen. Hallelujah, Looft den HEERE, o mijn ziel, prijs den HEERE. Deze psalm is één grote lofzang ter ere van onze God. Als we beseffen wie wij zijn, wat wij er van gemaakt hebben tegenover God en dan zien hoe genadig barmhartig en groot van goedertierenheid God is, dan kunnen we niet anders uitroepen met heel ons hart, Hallelujah, prijs den HEERE.

‘Ik zal den HEERE prijzen in mijn leven; ik zal mijn God psalmzingen, terwijl ik nog ben, vers 2.’ Hoelang ik hier nog leef, dat weet ik niet, maar één ding weet ik, Ik zal de Heere loven en prijzen. Al de tijd dat ik hier nog op aarde ben, wil ik besteden in de dienst van mijn God. Lieve vrienden, wie u ook bent, als dit niet de jubel van uw hart is, dan kent u Jezus nog niet. Als Hij door genade het middelpunt van ons verlangen is geworden, dan hebben wij maar één belijdenis: Jezus is mijn! Mijn leven behoort Hem toe. Hem wil ik loven en prijzen, omdat Hij het heeft gedaan.

‘Vertrouwt niet op prinsen, op des mensen kind, bij hetwelk geen heil is, vers 3.’ Laten we ons vertrouwen niet stellen op mensen van aanzien of op wie dan ook. Wij zijn nietige mensen, wat kunnen we soms een goede voornemens hebben maar wat brengen wij er nu uiteindelijk van terecht? Wat zijn er niet een teleurstellingen in ons leven omdat wij teveel geleund hebben op het inzicht of de daden van een ander. Hoe beschaamd zijn we vaak uitgekomen. De Bijbel zegt: ‘Maar laat zijn uw woord ja, ja; neen, neen; wat boven deze is, dat is uit den boze, Matth. 5:37.’ Ik weet nog dat ik als kleine jongen bij de scouting kwam. Als jonge welp moest ik samen met nog wat nieuwelingen tegenover de hele groep de eed afleggen dat ik me zou gedragen volgens de regels en dat ik niet zou vloeken. Ik was daar erg van onder de indruk. Maar wat werd mijn kinderlijke vertrouwen beschaamd door het gevloek wat als heel gewoon werd gezien. Ik weet nog goed dat het juist de vloeken waren die mij deden besluiten om niet langer naar de padvinderij te gaan. Wat is een eed heden ten dage? Onze huwelijken worden voor de burgerlijke stand en voor Gods aangezicht gesloten met de eed om bij elkaar te blijven totdat de dood ons scheid. Er hoeft zowat niets te gebeuren of de huwelijken worden weer ontbonden. Waar is heden ten dage onze trouw aan elkaar? Op ieder terrein van het leven lopen we tegen ontrouw aan. Vandaag zetten we onze handtekening en morgen trekken we ons terug. Wat een pijn doen wij elkaar aan. Lieve vrienden, het is genade als het met ons anders is.

‘Zijn geest gaat uit, hij keert weder tot zijn aarde; te dienzelven dage vergaan zijn aanslagen (plannen), vers 4.’ Een mens is maar nietig, vandaag belooft hij gouden bergen en morgen is hij of zij gestorven. Waar blijft nu de vervulling van de belofte? Vertrouwen wij op ons geld en goed? Vandaag heeft u uw geld veilig op de bank en morgen hoort u dat het hele economische stelsel in elkaar klapt. Al uw geld is ineens niets meer waard. Stelt u uw vertrouwen op uw verzekering? Morgen zijn met de banken al de verzekeringskantoren niet meer in staat om ons te helpen. Och wat een armoede om te leunen op de vijanden van de enige bron van vertrouwen, onze Levende God.

‘Welgelukzalig is hij die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft, wiens verwachting op den HEERE zijn God is, vers 5.’ Niet de mens maar God is de bron van ons vertrouwen. Zijn hand laat nooit varen dat wat Hij begon. ‘Want Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er, Ps. 33:9.’ De God van Abraham, Izak en Jakob is de enige echte, waarachtige en levende God. Wie op Hem vertrouwt zal nooit beschaamd uitkomen. Ja, welgelukzalig is die mens, die op God vertrouwt (ps. 2:12). Hij onderhield Zijn volk Israël veertig jaren in de woestijn. Hij stuurde raven om Zijn knecht Elia in het leven te behouden. Hij zorgde voor de weduwe van Zarfath, wie zal al Zijn wonderen kunnen beschrijven? Hij kent ons met al onze noden en Hij voorziet ons in alles op Zijn tijd.

‘Die den hemel en de aarde gemaakt heeft, de zee en al wat in dezelve is; Die trouwe houdt in der eeuwigheid, vers 6.’ Zie om ons heen, zie de schitterende lucht, de zon de maan en de sterren. Hoor de vogels in de lucht en zie de prachtige bloemen. Het is al gemaakt door onze God. Ook de diepten van de zee met al haar pracht, is door Hem voortgebracht. Hij is de Schepper van hemel en aarde en Hij is het die dit alles onderhoud.

‘Die den verdrukten recht doet, Die den hongerigen brood geeft; de HEERE maakt de gevangenen los, vers 7.’ God zorgt voor de verdrukten, voor hen die honger lijden en die in gevangenissen zitten. Wat is het oordeel van ons mensen vaak verkeerd. Wij horen maar al te vaak. Waar is God? Zie eens op al die oorlogen, zie eens op al die zieken, de pijn en het verdriet, de armoede en de ellende. Hoe kan dit bestaan als God liefde is? Maar lieve vrienden, wij draaien het om. Wij mensen hebben God verlaten in de vaste overtuiging dat wij het wel zonder Hem zouden redden. Als God dan Zijn hand terugtrekt en de oordelen over de wereld laat komen dan geven wij God de schuld. Wie zijn wij dat wij onze mond durven open te doen tegenover God? ‘Die met den HEERE twisten, zullen verpletterd worden, Hij zal in den hemel over hen donderen; de HEERE zal de einden der aarde richten, en zal Zijn Koning sterkte geven en den hoorn Zijns Gezalfden verhogen, 1 Sam. 2:10.’ Als we denken aan de geschiedenis van de verloren zonen. We weten hoe de éne zoon zijn vaderlijk huis verliet nadat hij zijn kindsdeel had opgeëist. Hij maakte feest en verbraste zo al zijn geld. Ten einde raad zat hij neer tussen de varkens, daar waren geen vrienden om hem te troosten. En in deze ellende gaan zijn ogen open. ‘En tot zichzelven gekomen zijnde, zeide hij: Hoevele huurlingen mijns vaders hebben overvloed van brood, en ik verga van honger! Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan, en ik zal tot hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel en voor u; En ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden; maak mij als een van uw huurlingen, Luk. 15:17-19.’ Hoe anders is deze belijdenis dan die wij nu vandaag zo vaak horen. Deze jongen zag in dat hij gezondigd had, hij was de oorzaak van deze ellende en niet zijn vader. En als zij opstaan en tot hun vader gaan dan worden zij ontvangen met open armen. Ja voor hen is het Lam geslacht. We gaan niet verloren omdat wij gezondigd hebben maar omdat we de ons aangeboden genade niet willen aannemen. Het is het ongeloof dat ons doet spotten met God. Maar hoe we het ook wenden of keren, God is goed voor al de zijnen. Heel de wereld wordt tot op vandaag door Zijn hand onderhouden en allen die op Hem vertrouwen hebben geen gebrek. Hij zorgt voor de geestelijke verdrukten, de hongerigen en de gevangenen. ‘Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden, Matth. 5:6.’ ‘De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis, Jes. 61:1.’

‘De HEERE opent de ogen der blinden; de HEERE richt de gebogenen op; de HEERE heeft de rechtvaardigen lief, vers 8.’ Wie u ook bent, met al u nood, al uw zorg en verdriet is er hulp bij onze God. Hij zorgt voor ons. Zijn we blind voor ‘s Heeren wegen? Leg u aan Zijn voeten neer en laat u onderwijzen. Gaat u gebogen onder uw schuld, Hij zal u verlossen. Zij die rusten op het zoenoffer van Christus, zijn rechtvaardig en zij zijn in het bijzonder het voorwerp van Gods liefde.

‘De HEERE bewaart de vreemdelingen; Hij houdt den wees en de weduwe staande; maar der goddelozen weg keert Hij om, vers 9.’ Zoals Jozef in Egypte en Daniël in Babel door God werden beschermt zo beschermt hij ons waar we ook gaan. De wees die zijn vader en moeder moet missen vindt alle troost bij zijn of haar hemelse Vader. Zo vindt ook de weduw haar troost bij haar hemelse Vader van wie zij mag zeggen. Mijn Maker is mijn Man, (Jes. 54:5) Wie we ook zijn, als Jezus het middelpunt van ons verlangen is, als we op God alleen ons vertrouwen stellen dan zijn we voor tijd en eeuwigheid geborgen. We zullen nooit beschaamd uitkomen maar eeuwig leven hebben we in Hem ontvangen tot eer en glorie van Zijn Naam. Maar wee hen die zonder Borg en Zaligmaker de grote Godsontmoeting tegemoet gaan. Hun weg zal omgekeerd worden, o wat een verschrikking zal dat zijn om te moeten vallen in de handen van de levende God, Die dan alleen maar zal kunnen oordelen. Lieve vrienden, vandaag is het nog het heden der genade. U wordt vandaag de Weg gewezen, Jezus is Zijn Naam. Kom, bekeert u van uw boze wegen en gelooft de blijde Boodschap, dat Jezus is gekomen om zondaren zalig te maken. Er is kracht in het bloed van het Lam, kracht van vergeving en reiniging, in de kracht van dat bloed kunt u vrolijk en verzekerd leven, uitziende naar de dag dat Jezus komt.

‘De HEERE zal in eeuwigheid regeren; uw God, o Sion, is van geslacht tot geslacht. Hallelujah, vers 10.’

De plannen van ons mensen zullen eens ophouden, God is getrouw, Hij is van eeuwigheid tot eeuwigheid en Zijn Woord houd eeuwig stand. De God van Israël is een God van geslacht tot geslacht. Alle eeuwen van de wereldgeschiedenis zijn er geslachten op deze aarde die de enige levende God aanbidden en met mond en hart kunnen belijden, onze Heere is de enige God, Hem heb ik lief en Hem wil volgen waar Hij ook heen gaat. Door genade zingen wij Hallelujah, Loof den HEERE, mijn ziel, en al wat binnen in mij is, Zijn heiligen Naam. Amen.

Psalm 146.

1 Prijs den HEER’ met blijde galmen;

Gij, mijn ziel, hebt rijke stof;

‘k Zal, zolang ik leef, mijn psalmen

Vrolijk wijden aan Zijn lof;

‘k Zal, zolang ik ‘t licht geniet,

Hem verhogen in mijn lied.

2 Vest op prinsen geen betrouwen,

Waar men nimmer heil bij vindt:

Zoudt g’ uw hoop op mensen bouwen?

Als Gods hand hun geest ontbindt,

Keren zij tot d’ aarde weêr,

Storten met hun aanslag neer.

3 Zalig hij die, in dit leven,

Jakobs God ter hulpe heeft!

Hij, die, door den nood gedreven,

Zich tot Hem om troost begeeft;

Die zijn hoop in ‘t hach’lijkst lot

Vestigt op den HEER’, zijn God.