Volg ons op YouTube

Schepping, zondeval en verlossing.

‘In den beginne schiep God den hemel en de aarde, Gen. 1:1.’ In dit eerste hoofdstuk van de Bijbel lezen we tot zes keer toe dat God zag dat het goed was en dan lezen we nadat ook de mens in Zijn beeld geschapen is: ‘En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest, de zesde dag, gen 1:31.’ Wat een heerlijk portret wordt hier van ons mensen getekend. Alles was zeer goed.

Adam en Eva wandelden in de hof en in de wind die er waaide, hoorde zij de stem van God. Er was harmonie en vrede. De dieren speelden met elkaar en Adam gaf de dieren een naam. Al snel is er een einde gekomen aan deze heerlijke tijd. Van alle bomen in de hof mochten zij eten behalve van de boom der kennis des goeds en des kwaads, dat wisten zij heel goed, God zelf had het hun gezegd. ‘Maar van den boom der kennis des goeds en des kwaads, daarvan zult gij niet eten; want ten dage als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven, Gen. 2:17.’ Maar, Eva en Adam hebben geluisterd naar de verleiding van de duivel, die hen wijs maakte dat God een leugenaar was. ‘En de vrouw zag dat die boom goed was tot spijze, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, een boom die begeerlijk was om verstandig te maken; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook haar man met haar, en hij at, Gen. 3:6.’

Wij mensen, hebben gekozen voor de dood, door te luisteren naar de begeerte van ons hart. De hoogmoed om als God te zijn is onze dood geworden. En als we dan nu zien hoe God vanuit de hemel ons als mensen ziet. ‘Er is niemand rechtvaardig, ook niet één; Er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt; Allen zijn zij afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden; er is niemand die goed doet, er is ook niet tot één toe. Hun keel is een geopend graf; met hun tongen plegen zij bedrog; slangenvenijn is onder hun lippen; Welker mond vol is van vervloeking en bitterheid; Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten; Vernieling en ellendigheid is in hun wegen; En den weg des vredes hebben zij niet gekend. Er is geen vreze Gods voor hun ogen, Rom. 3:10-18. ‘(Psalm 14, 53) Dan moet de vraag wel in ons opkomen, hoe kunnen wij, die de dood verdiend hebben, ooit nog weer met God verzoend worden?

Van onze kant is er geen uitweg, wij kunnen met ons doen en laten de schuld alleen maar groter maken. Maar Gode zij dank, Hijzelf kwam met het plan van verlossing. ‘En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar Zaad; Datzelve zal u den kop vermorzelen, en gij zult Het de verzenen vermorzelen, Gen. 3:15.’ Het Zaad zou komen om de kop van satan te vermorzelen. 1300 jaar later klinkt het uit de mond van Jesaja de profeet ‘Daarom zal de Heere Zelf ulieden een teken geven: Zie, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren en Zijn Naam IMMANUËL heten, Jes. 7:14.’ En dan 700 jaar later komt de engel tot Maria met de blijde boodschap. ‘En zij zal een Zoon baren, en gij zult Zijn Naam heten JEZUS; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. En dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen van den Heere gesproken is door den profeet, zeggende: Zie, de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en gij zult Zijn Naam heten Immánuël; hetwelk is, overgezet zijnde, God met ons, Matth. 1:21-23.’ Wat een blijdschap. Wij zijn van God afgekeerd, maar God gaf een weg van verlossing opdat wij weer tot Hem terug zouden keren.

IMMANUËL, God met ons, Jezus Christus, Gods Zoon is gekomen en heeft ons de Vader verklaard. ‘Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in den schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard, Joh. 1:18.’ Zijn prediking was daarop gericht, dat wij ons zouden bekeren van onze eigen gekozen wegen om ons te keren tot Hem, de Levende God. Hij de Zondeloze, moest sterven in onze plaats. Hij nam vrijwillig de schuld en de straf op Zich opdat wij zouden worden vrijgesproken.

Hij wees ons niet alleen de weg aan, Hij Zelf is de Weg waardoor wij weer tot de Vader kunnen komen. Hij schonk Zijn bloed opdat wij zouden leven. ‘En als zij aten, nam Jezus het brood, en gezegend hebbende, brak Hij het en gaf het den discipelen en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam. En Hij nam den drinkbeker en gedankt hebbende, gaf hun dien, zeggende: Drinkt allen daaruit. Want dat is Mijn bloed, het bloed des Nieuwen Testaments, hetwelk voor velen vergoten wordt, tot vergeving der zonden, Matth. 26:26-28.’

Treffend hoe Johannes aan het einde van zijn boek schrijft ‘Jezus dan heeft nog wel vele andere tekenen in de tegenwoordigheid Zijner discipelen gedaan, die niet zijn geschreven in dit boek; Maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft dat Jezus is de Christus, de Zone Gods, en opdat gij gelovende het leven hebt in Zijn Naam, Joh. 20:30,31.’ Het hele doel van Jezus omwandelingen, van Zijn sterven en zijn opstanding, ja het doel van heel de Bijbel is opdat wij zouden geloven dat Jezus is de Christus, de Zone Gods en gelovende het eeuwige leven hebben in Zijn Naam.

Kunnen zondaren die leven buiten Christus een blijdere boodschap ontvangen? Lieve vrienden, wie u ook bent. Als uw hart nog nooit vervuld is geworden met Gods liefde. Kom dan tot Jezus en vindt in Hem het leven. U hoeft niets mee te brengen, u mag komen zoals u bent.

Paulus roept alle gelovigen op om te smeken, te bidden en te danken voor alle mensen. ‘Ik vermaan dan vóór alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen voor alle mensen, Voor koningen en allen die in hoogheid zijn, opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaarheid. Want dat is goed en aangenaam voor God onzen Zaligmaker, Welke wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis der waarheid komen. Want er is één God, er is ook één Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus, Die Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen voor allen, zijnde de getuigenis te zijner tijd; Waartoe ik gesteld ben een prediker en apostel ( ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet), een leraar der heidenen in geloof en waarheid. Ik wil dan dat de mannen bidden in alle plaatsen, opheffende heilige handen zonder toorn en twisting, 1 Tim. 2:1-8.’ Wij kunnen de mensen niet dwingen tot geloof, wij kunnen geen mensen bekeren of overtuigen. Wij mogen getuigen en Gods Geest zal zondaren overtuigen van zonden, omdat zij in hem niet geloofd hebben (Joh. 16:9). De Vader zal de overtuigde zondaar trekken tot Zijn geliefde Zoon (Joh. 6:44), en in de Zoon zullen zij het leven vinden.

Zit uw hoofd vol vragen en vol ongeloof terwijl uw hart verlangd naar de Levende God? Verlangt u naar het moment dat u Jezus in uw armen mag sluiten? Weet dan dat het de Vader is, Die in u werkt. ‘Want het is God Die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen, Fillip. 2:13.’ Verhardt u niet maar laat u leiden (Hebr. 3:7,8).

We hebben gezien, hoe wij onze rug naar God gekeerd hebben, hoe wij de dood verdiend hebben en dat er van onze kant geen mogelijkheid is om aan de straf te ontkomen. De Bijbel houdt ons de spiegel voor waarin we zien hoe God ons ziet. We hebben gezien dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren te redden. En dat het geloof in hem alleen ons redden kan. ‘Doch wetende dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit de werken der wet, maar door het geloof van Jezus Christus, zo hebben wij ook in Christus Jezus geloofd, opdat wij zouden gerechtvaardigd worden uit het geloof van Christus en niet uit de werken der wet; daarom dat uit de werken der wet geen vlees zal gerechtvaardigd worden, Gal. 2:16.’ Naar de wet moeten wij sterven maar Christus nam de schuld en de straf op Zich, opdat wij zouden worden gerechtvaardigd. ‘Want Dien Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem, 2 Kor. 5:21.’

Als we dan door genade ons leven hebben gevonden in de Heere Jezus Christus en we mogen de Bijbel lezen met verlichte ogen. Hoe heerlijk is de spiegel die ons dan wordt voorgehouden. ‘Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid en heiligmaking en verlossing; Opdat het zij, gelijk geschreven is: Die roemt, roeme in den Heere, 1 Kor. 1:30,31.’ Christus Jezus is onze wijsheid, onze rechtvaardigheid, onze heiligmaking en verlossing. Wat een Evangelie, wat een vrede, wij hoeven niets te presteren, Jezus is ons leven. Wij wandelen in het Licht met Jezus en de Vader ziet ons aan in Zijn Zoon. ‘Maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, zo hebben wij gemeenschap met elkander, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde, 1 Joh. 1:7.’ Wij zijn in Christus, al het oude is voorbij, wij mogen ons ouden leven voor dood houden om in een nieuw Godzalig leven te wandelen (Rom. 7). Opdat Zijn Grote Naam, door ons spreken en zwijgen, door ons doen en laten, wordt verheerlijkt.

Wild u van zonde en schuld worden verlost? Dan is de Weg u aangewezen. Bedenk dat er net zoals in de eerste wereld maar één Ark was waardoor men behouden kon worden. Er maar één Christus is in wie alle zondaren die tot Hem komen hun behoud vinden. Buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf. ‘En de zaligheid is in geen ander; want er is ook onder den hemel geen andere naam, die onder de mensen gegeven is, door welken wij moeten zalig worden, Hand. 4:12.’

In een kamp in Rusland werden tien gevangen op een rij gezet. Nummer 1, 3, 5, 7, en 9 zouden worden geëxecuteerd. De rest mocht terug naar het kamp om te vertellen wat er was gebeurd. De jonge man, die nummer 9 had gekregen, begon heftig te huilen. De predikant die op nr. 10 stond vroeg hem of hij geborgen was in Christus. Hij antwoorden dat hij dat niet was. De predikant pakte hem vast en verwisselde van plaats. Zo nam Jezus onze plaats in. ‘Ik ben de goede Herder; de goede herder stelt zijn leven voor de schapen, Joh. 10:11.’ Hem zij de eer en de glorie Hallelujah.

Welk een Vriend is onze Jezus

Welk een vriend is onze Jezus,

Die in onze plaats wil staan!

Welk een voorrecht, dat ik door Hem

Altijd vrij tot God mag gaan.

Dikwijls derven wij veel vrede,

Dikwijls drukt ons zonde neer,

Juist omdat wij ‘t al niet brengen

In ‘t gebed tot onze Heer.

Leidt de weg soms door verzoeking,

Dat ons hart in ‘t strijduur beeft,

Gaan wij dan met al ons strijden

Tot Hem, die verlossing geeft.

Kan een vriend ooit trouwer wezen

Dan Hij, die ons lijden draagt?

Jezus biedt ons aan genezing;

Hij alleen is ‘t, die ons schraagt.

Zijn wij zwak, belast, beladen

En terneer gedrukt door zorg,

Dierb’re Heiland! onze Toevlucht!

Gij zijt onze Hulp en Borg.

Als soms vrienden ons verlaten,

Gaan wij biddend tot den Heer;

In zijn armen zijn wij veilig,

Hij verlaat ons nimmermeer.