Volg ons op YouTube

Vertrouw op de Heere

‘Welgelukzalig is de man die den HEERE tot zijn Vertrouwen stelt, en niet omziet naar de hovaardigen en die tot leugen afwijken, Ps. 40:5.’

Rampzalig zijn zij die hun vertrouwen niet op de Heere stellen en zich keren tot de hoogmoedigen en zij die de leugen volgen. Zalig daarentegen, zijn zij die vertrouwen op de Heere en niet gaan tot de hoogmoedigen en de leugens. Vertrouwen op de Heere, dat is het leven in de vreze des Heere, door heel Zijn Woord voor waar te houden en gelovig te rusten in Zijn genade. Ons hart is vol vertrouwen omdat Hij onze toevlucht is. ‘In de vreze des HEEREN is een sterk vertrouwen, en Hij zal Zijn kinderen een Toevlucht wezen, Spr. 14:26.’ Zo te leven is het ware leven en daarin is grote blijdschap. ‘Want ons hart is in Hem verblijd, omdat wij op den Naam Zijner heiligheid vertrouwen, Ps. 33:21.’

‘Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen dan op den mens te vertrouwen, Ps. 118:8.’ Met mensen komen wij maar al te vaak beschaamd uit, met God is dit nooit het geval. De Bijbel roept ons op om God te vertrouwen. ‘Vertrouw op den HEERE met uw ganse hart, en steun op uw verstand niet, Spr. 3:5.’ We kunnen uit deze woorden opmaken dat ons verstand het vertrouwen op God in de weg kan staan. Hoe vaak is dit niet het geval? Wij mensen zien op de omstandigheden, we zijn in een bepaalde situatie terecht gekomen en ons verstand heeft al het mogelijke gedaan om een oplossing te vinden. Maar hoe we ook denken, we blijven vast lopen. Slapeloze nachten, grijze haren en een hart vol zorgen, drukken ons neer. Dan is daar het Woord van God. ‘Weest in geen ding bezorgd, maar laat uw begeerten in alles door bidden en smeken, met dankzegging, bekend worden bij God, Filip. 4:6.’ Wat een heerlijke boodschap, “maar” zo zullen velen zeggen, “Wat kan ik er mee? Ik kan het wel tegen God zeggen maar daar is mijn probleem niet mee opgelost.” Nogmaals zegt het Woord: ‘Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u, 1 Petr. 5:7.’ Ja, terugkijkend in ons leven moeten wij allemaal zeggen dat de Heere zorgt. Maar toch, wat een zorg kan ons hart vervullen. Hoe verschrikkelijk als wij gaan beseffen dat wij sterfelijke mensen zijn, die straks voor Gods Rechterstoel moeten verschijnen om rekenschap af te leggen over alles wat wij gedaan hebben. Hoe zou dat kunnen? Te weten dat God rechtvaardig is en dat Hij de zonde moet veroordelen. Als we dan ook nog eens de zorg voor het tijdelijke ervaren en we de tekst lezen: ‘Werp uw zorg op den HEERE, en Hij zal u onderhouden; Hij zal in eeuwigheid niet toelaten, dat de rechtvaardige wankele, Ps. 55:23.’ Dan beneemt het ons de moed om ooit nog te vertrouwen. “Dat de rechtvaardige wankele” Ik een rechtvaardige? Ach God zal mijn gebed wel nooit verhoren en zo tobben we voort. Zouden dan al die oproepen om God te vertrouwen, loze oproepen zijn? Zouden zijn beloften van trouwe zorg dan waardeloos zijn? Lieve vrienden, het hapert aan onze kant! ‘God is geen man, dat Hij liegen zou, noch eens mensen kind, dat het Hem berouwen zou; zou Hij het zeggen en niet doen, of spreken en niet bestendig maken? Num. 23:19.’ Het probleem is zo vaak dat wij God niet geloven en twijfelen aan de Waarheid van Zijn Woord.

Wij worden opgeroepen om te worden als een kind. ‘Voorwaar zeg Ik u: Indien gij u niet verandert en wordt gelijk de kinderkens, zo zult gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan, Matth. 18:3.’ Wij kennen allemaal wel een situatie waarin wij zien hoe het vertrouwen van een kind openbaar komt. Een kind loopt aan de hand van vader, over de moeilijkst begaanbare wegen. In grote gevaren ziet het niet op de gevaren maar op vader. “Mijn vader is de sterkste man van de wereld, mijn vader is het beste.” We kennen het wel. Wat wij als ouders onze kinderen vertellen, nemen zij voor waar aan, waarom zouden zij twijfelen? Nu, de Heere Jezus leert ons een les.

Zoals een kind vertrouwt, zo moeten wij vertrouwen, willen wij ingaan in het leven. Dat betekent misschien wel dat ons zicht op God bijgesteld moet worden. Hoe kunnen wij God vertrouwen als wij Hem niet kennen? Ontbreekt het ons aan wijsheid? ‘En indien iemand van u wijsheid ontbreekt, dat hij ze van God begere, Die een iegelijk mildelijk geeft, en niet verwijt; en zij zal hem gegeven worden. Maar dat hij ze begere in geloof, niet twijfelende; want die twijfelt, is een baar der zee gelijk, die van den wind gedreven en op en neder geworpen wordt, Jak. 1:5,6.’ Ook hier zien wij Gods belofte van trouwe zorg. Tegelijk vraagt Hij van ons dat wij geloven. Hoe zullen wij Hem geloven als wij Hem niet kennen? Daarom is het van levensbelang dat wij Hem leren kennen zoals Hij Zichzelf openbaart, want Hem te kenen dat is het eeuwige leven. ‘En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt, Joh. 17:3.’

Veel mensen hebben geen Bijbels beeld van God. Sommigen kennen God alleen als de Rechtvaardige, Die in Zijn gramschap de Zonde moet straffen. Hij is een verterend vuur en een gloed bij wie niemand wonen kan. Anderen kennen Hem alleen als de God van liefde. Bij beide partijen zien wij een overbelichting van één kant en een halve waarheid is een hele leugen. Van een lijdelijk afwachten tot een aannemen zonder zelfverloochening, beide mensen worden bedrogen! God is vertoornd op de zonde en Hij moet de zonde straffen, tegelijk is Hij liefde en Zijn liefde is geopenbaard in het schenken van Zijn Zoon. Het is van levensbelang dat wij Gods Woord onderzoeken en ontdekken wat Hijzelf tot ons spreekt. Alle menselijke leringen en tradities ten spijt, Gods Woord alleen is de Waarheid. Het Woord biddend te onderzoeken, maakt ons vrij. ‘Indien gijlieden in Mijn woord blijft, zo zijt gij waarlijk Mijn discipelen, En zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken, Joh. 8:31,32.’

‘Smaakt en ziet dat de HEERE goed is; welgelukzalig is de man die op Hem betrouwt, Ps. 34:9.’ Zo al biddend het Woord lezend, komen wij tot de ontdekking dat de HEERE goed is, juist het zicht op Gods rechtvaardigheid en Zijn genade, geeft dat wij Hem durven vertrouwen. ‘Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is als wij nog zondaars waren, Rom. 5:8.’ God kent ons met al onze zonden, nochtans schonk Hij Zijn Zoon. Daarin zien wij Zijn liefde geopenbaard. Wat is ons antwoord op die liefde? Gaan wij voort op ons zelfgekozen pad of keren wij ons tot God, (dat is bekering), in het geloof dat Jezus gekomen is om mij zondaar te verlossen? ‘Doch wij weten dat de Zone Gods gekomen is, en heeft ons het verstand gegeven, dat wij den Waarachtige kennen; en wij zijn in den Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige God en het eeuwige Leven, 1 Joh. 5:20.’ Ja dan mogen wij zeggen dat wij in Christus Jezus zijn. In Hem zijn wij een nieuwe schepping. Omdat wij geloofd hebben dat de Rechtvaardige God tegelijk een God van liefde is en wij in Hem leerden rusten. Zijn liefde is een rechtvaardige liefde net zoals zijn toorn een rechtvaardige toorn is. ‘Maar wanneer de goedertierenheid van God onzen Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, Heeft Hij ons zalig gemaakt, niet uit de werken der rechtvaardigheid die wij gedaan hadden, maar naar Zijn barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes; Denwelken Hij over ons rijkelijk heeft uitgegoten door Jezus Christus, onzen Zaligmaker; Opdat wij gerechtvaardigd zijnde door Zijn genade, erfgenamen zouden worden naar de hope des eeuwigen levens, Tit. 3:4-7.’ Het is alles genade en het wordt rijkelijk over ons uitgegoten door Jezus Christus. God is liefde en die liefde zien wij in Christus Jezus, onze Heiland en Verlosser. ‘En wij hebben gekend en geloofd de liefde die God tot ons heeft. God is Liefde; en die in de Liefde blijft, die blijft in God en God in hem, 1 Joh. 4:16.’ Zo worden wij zalig door gelovig te vertrouwen op Gods genade. ‘Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken, Spr. 3:6.’

Geloven is een totale overgave, een verliezen van onszelf, om in Christus gevonden te worden. In het nieuwe leven doet ons eigen inzicht er niet meer toe. Wat wij willen is ook niet meer zo belangrijk. Het is onze vraag: “wat is Gods wil en hoe wil Hij dat ik wandelen zal?” Stapje voor stapje mogen we dat gaan ontdekken. In afhankelijkheid van de Heere, geleid door Zijn Geest worden wij meer en meer gehoorzaam aan Gods Woord en zo worden wij gekneed naar het beeld van Christus. Maar al te vaak gaat dit door een proces van vallen en opstaan. Wij ontdekken steeds weer opnieuw hoe eigenwijs, trots, hoogmoedig en tegendraads wij zijn. Het is pijnlijk om dit te ontdekken maar tegelijk hoe zalig om zo in verootmoediging aan de voeten van onze Heiland te ontdekken dat Zijn genade zoveel dieper is dan wij ooit konden beseffen. Toen wij Hem leerden kennen hadden wij het verlangen om nooit meer te zondigen. Waarom zouden wij ooit nog kwaad doen tegenover zoveel goedheid? Zijn liefde en goedheid vervult ons hart. Maar, dat vuile vlees, die zwakke wil. Te willen staan maar toch te vallen, opnieuw ontdekken dat in mij, dat is in mijn vlees geen goeds woont (Rom. 7:18). Dat doet pijn. Hoe is het mogelijk dat wij na ontvangen genade nog zo kunnen zondigen? Ach wat een schade kunnen wij veroorzaken, wat een pijn en wat een verdriet en dat doordat wij luisterden naar ons eigen vlees en niet naar het Woord van God. Lieve vrienden, wie van ons kan in eigen kracht staande blijven? (1 Kor. 10:12) Richt elkaar op, wijs elkaar op Jezus, onze Heiland. Bij Hem is genezing voor ons en de onzen (Mal. 4:2). David ontdekte dat zijn zonde scheiding maakte tussen God en zijn ziel (Jes. 59:2). Toen hij zweeg werden zijn botten verdroogd. De hand van God was dag en nacht zwaar op hem (Ps. 32:3,4). Maar dan, als hij komt tot belijdenis is er vergeving, troost en blijdschap. ‘Mijn zonde maakte ik U bekend en mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zeide: Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor den HEERE. En Gij vergaaft de ongerechtigheid mijner zonde, Ps. 32:5.’ Hij ervoer de waarheid van de woorden die zoveel later door Johannes zouden worden geschreven. ‘Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve en ons reinige van alle ongerechtigheid, 1 Joh. 1:9.’ De duivel, de aanklager van de broederen zit niet stil op het moment dat wij gezondigd hebben. Hij zal alles in het werk stellen om ons zicht op Christus te verduisteren. Wij zijn schuldig! Wij hebben gezondigd en het zijn die zonden die scheiding maken tussen God en onze ziel. Maar, lieve vrienden, waar zouden wij anders heen vluchten dan tot God onze Vader, pleitend op het bloed van Zijn Zoon? Verwerp de leugens van de duivel, die ons wijsmaakt dat we te veel gezondigd hebben, dat er voor ons helemaal geen genade is en dat wij nooit een kind van God kunnen zijn terwijl wij zulke zonden doen. De duisternis zal nooit doorbroken worden door het graven in onszelf, zelfverwijt kan ons niet bevrijden. Verootmoediging voor God, belijdenis van onze zonden en het zien op Jezus doet ons opnieuw ademhalen. Wat een diepe vrede om te ontdekken dat Zijn liefde onveranderd is. ‘Deze ellendige riep, en de HEERE hoorde; en Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden, Ps. 34:6.’

Ook hierin, ontdekken wij dat het Woord van God, de Waarheid is en die Waarheid, maakt ons vrij. Dwars door deze weg van vallen en opstaan, van sterven en vernieuwt worden, ontdekken wij Gods bijzondere trouw. Hij is ons vertrouwen waard! ‘Verblijdt u in den HEERE en verheugt u, gij rechtvaardigen, en zingt vrolijk, alle gij oprechten van hart, Ps. 32:11.’ Amen.

Psalm 33 : 11

Laat ons alom Zijn lof ontvouwen;

In Hem verblijdt zich ons gemoed,

Omdat wij op Zijn Naam vertrouwen,

Dien Naam, zo heilig, groot en goed.

Goedertieren Vader,

Milde zegenader,

Stel Uw vriend’lijk hart,

Op Wiens gunst wij hopen,

Eeuwig voor ons open;

Weer steeds alle smart.


Wilco Vos Veenendaal 11-11-2014