Volg ons op YouTube

Woorden van de scheidende Jezus – Gaat dan heen onderwijst al de volken

‘En Jezus bij hen komende,
sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Gaat
dan heen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders en
des Zoons en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles wat Ik u
geboden heb. En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der
wereld. Amen, Matth. 28:18-20.’

Voornamelijk aan de hand van het
Mattheüs evangelie hebben wij de woorden van de Heere Jezus overdacht. We
begonnen met de woorden uit Mattheüs 3; ‘Laat nu af; want aldus betaamt ons
alle gerechtigheid te vervullen.’
Het zijn de woorden die Jezus sprak tot
Johannes de Doper waarop Johannes het Lam Gods, dat de zonde der wereld weg zou
nemen, heeft gedoopt. Na de doop is Jezus veertig dagen in de woestijn geweest
om verzocht te worden en als Overwinnaar uit de strijd te komen. Daarna heeft
Hij Zich geopenbaard als de Zoon van God, predikende het Koninkrijk der hemelen,
wonderen doende en oproepende tot geloof en bekering. Hij heeft Zichzelf
gegeven tot een rantsoen voor velen, is gestorven en begraven maar ook weer
opgestaan. We zijn nu gekomen tot onze laatste overdenking in een serie rondom
de woorden van de Heere Jezus. Het zijn de laatste woorden die Jezus sprak
voordat Hij werd opgenomen in de hemel, vanwaar Hij komt om de levenden en de
doden te oordelen.

‘Gaat heen in de gehele wereld’
zo klinkt het zendingsbevel in het Markusevangelie. Heel de wereld moet de
boodschap van zonde en genade horen. Heel de wereld moet weten dat de Enige
Waarachtige God, Zijn Zoon heeft gezonden opdat zondaren in Hem zouden geloven
en zalig worden. In Mattheüs 24:14 heeft Jezus gezegd: ‘En dit Evangelie des
Koninkrijks zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis allen
volken; en dan zal het einde komen.’
Hij Die alle macht heeft in hemel en
op aarde heeft een bevel gegeven om uit te gaan en alle volkeren te onderwijzen
dat er een Verlosser is Die Zichzelf gaf om zondaren met God te verzoenen.
Naast dat onderwijzen klonk ook de opdracht om te dopen zoals we dat ook in
Markus lezen: ‘Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden;
maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden, Mark. 16:16.’
Hoe
ernstig is het toch als mensen de boodschap van redding en genade afwijzen, als
zij de liefde van God verachten en weigeren te geloven dat Hij niet wil dat
enige verloren gaan maar dat zij allen tot bekering komen ( 2 Petr. 3:9).
Daartoe gaf God Zijn Zoon! ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat
Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft,
niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, Joh. 3:16.’
Zij die stoppen
met iets te verwachten van zichzelf en zich geheel overgeven aan Gods genade
vinden het leven, maar zij die volharden in ongeloof zullen veroordeeld worden,
ja zijn alreeds veroordeeld, zoals Jezus heeft gezegd: ‘Die in Hem gelooft,
wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hij
niet heeft geloofd in den Naam van den eniggeboren Zone Gods, Joh. 3:18.’

Zij die geloofd zullen hebben en gedoopt zullen zijn, zullen zalig worden. Dat
zijn de Woorden die Jezus sprak toen Hij Zijn discipelen uitzond. Hoe ernstig
zouden wij dan deze woorden moeten onderzoeken, beproeven en navolgen. Geloof
in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden (Hand. 16). Waarom nog
langer deze roepstem afwijzen? Besef toch dat er geen hoop en geen enkele
verwachting is voor hen die voortleven in eigen kracht. Zonder Jezus liggen
alle mensen verloren en zullen straks te horen krijgen; ‘Gaat weg van Mij
gij die de ongerechtigheid werkt.’
Nog is het tijd, nog mag de boodschap
uitgaan: ‘Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden.’
Hoe zalig om tot dat inzicht te komen dat alle hoop buiten Christus te vergeefs
is, hoe zegenrijk om te beseffen dat het onze zonden zijn die scheiding maken
tussen God en onze ziel. Hoe bevrijdend om dan in Christus alles te zien en op
Hem onze hoop te stellen. Die zondaar die zijn of haar zonden belijd en vertrouwd
dat om Christus wil alle zonden vergeven zijn, zal zalig worden, zij worden
opgeroepen om zich te laten dopen in navolging van Christus. Daar in dat
watergraf mogen zij als het ware al het oude achterlaten om daaruit op te komen
en in een nieuw leven door het geloof te
leren wandelen. Zij die geloofd zullen hebben en gedoopt zullen zijn, moeten
gediscipeld worden om te onderhouden alles wat God geboden heeft. Want Jezus
gaf het bevel: ‘lerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb.’ Een
discipel van Jezus Christus worden, betekent dat er discipline moet ontstaan in
het gehoorzamen aan God de Vader. Dat betekent dat we onze eigen wil en
verlangens op het altaar leggen om in alles Gods wil te zoeken en daarnaar te
handelen.

Hoewel het geen gemakkelijke
opdracht is die de discipelen van Jezus krijgen, heeft Hij er de troostrijke
woorden aan toegevoegd: ‘En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot de
voleinding der wereld.’
Hij Zelf zal hun kracht, hun vrede, vreugde en
liefde zijn. Door te zien op Hem, Zijn liefde, Zijn gerechtigheid en heiligheid
en dat wat Hij gedaan heeft om zondaren te redden, zal het hart van de prediker
brandende houden om voort te gaan en te wijzen op het Lam van God dat de zonde der
wereld heeft weggenomen.

De boodschappers van het
Evangelie, hoeven niet bevreesd te zijn, zij weten dat de wereld hen zal haten,
zij weten dat er strijd zal zijn maar ook dat in dat alles Jezus Zelf hun
Leidsman wezen zal. In voor en tegenspoed mogen zij zich verblijden in de Heere
en weten dat Zijn Koninkrijk zal overwinnen. Toen de discipelen het bevel
ontvingen om uit te gaan, kregen zij er ook een belofte bij: ‘En dengenen
die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij
duivelen uitwerpen; met nieuwe tongen zullen zij spreken; Slangen zullen zij
opnemen; en al is het dat zij iets dodelijks zullen drinken, dat zal hun niet
schaden; op kranken zullen zij de handen leggen, en zij zullen gezond worden,
Mark. 16:17-18.’
De bovennatuurlijke kracht van de Heilige Geest zou het
Evangeliewoord bekrachtigen en dat is ook waar Markus van getuigt in zijn
laatst geschreven woorden: ‘De Heere dan, nadat Hij tot hen gesproken had,
is opgenomen in den hemel en is gezeten aan de rechterhand Gods. En zij
uitgegaan zijnde, predikten overal, en de Heere wrocht mede en bevestigde het
Woord door tekenen die daarop volgden. Amen, Mark. 16:19,20.’

We lezen dat door de handen van
de apostelen veel tekenen en wonderen gebeurden onder het volk. ‘Alzo dat
zij de kranken uitdroegen op de straten en legden op bedden en beddekens,
opdat, als Petrus kwam, ook maar de schaduw iemand van hen beschaduwen mocht.
En ook de menigte uit de omliggende steden kwam gezamenlijk te Jeruzalem,
brengende kranken en die van onreine geesten gekweld waren; welke allen genezen
werden, Hand. 5:15,16.’

Door het werk van de Heilige
Geest spraken de discipelen op de Pinksterdag in andere talen (Hand. 2), waarop
er later anderen volgden. We lezen hoe de heidenen tot geloof kwamen op de
prediking van Petrus, waar hij Christus Jezus aanwijst als de Rechter van
levenden en doden, Die hen had uitgestuurd om in Zijn Naam te prediken
vergeving van zonden. Hij sprak: ‘En heeft ons geboden den volke te
prediken, en te betuigen dat Hij is Degene Die van God verordineerd is tot een
Rechter van levenden en doden. Dezen geven getuigenis al de profeten, dat een
iegelijk die in Hem gelooft, vergeving der zonden ontvangen zal door Zijn Naam,
Hand. 10:42,43.’
Zij die geloofden werden vervuld van de Heilige Geest,
spraken in talen en werden gedoopt. ‘Als Petrus nog deze woorden sprak, viel
de Heilige Geest op allen die het Woord hoorden. En de gelovigen die uit de
besnijdenis waren, zovelen als er met Petrus waren gekomen, ontzetten zich dat
de gave des Heiligen Geestes ook op de heidenen uitgestort werd; Want zij
hoorden hen spreken met vreemde talen, en God grootmaken. Toen antwoordde
Petrus: Kan ook iemand het water weren, dat dezen niet gedoopt zouden worden,
welke den Heiligen Geest ontvangen hebben gelijk als ook wij? En hij beval dat
zij zouden gedoopt worden in den Naam des Heeren. Toen baden zij hem dat hij
enige dagen bij hen wilde blijven, Hand. 10:46-48.’

We zagen dat Jezus sprak over slangen
die zouden worden opgenomen zonder dat die hen beschadigen zouden. Ook eerder
had Jezus gesproken: ‘Zie, Ik geef u de macht om op slangen en schorpioenen
te treden, en over alle kracht des vijands; en geen ding zal u enigszins
beschadigen, Mark. 10:19.’
In Handelingen 28 lezen we van Paulus die bij
het vuur zat en gebeten werd door een slang, hij schudde de slang van zich af
zonder beschadigd te worden, dit om de ogen en de harten van de heidenen te
openen voor Gods Woord.

Jezus heeft gezegd: ‘Ik ben
met u’
, wat een troost om geborgen te zijn in de schuilplaats van de
Allerhoogste. Hij heeft gezegd: ‘U zal geen kwaad wedervaren, en geen plaag
zal uw tent naderen. Want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren
in al uw wegen. Zij zullen u op de handen dragen, opdat gij uw voet aan geen
steen stoot. Op den fellen leeuw en de adder zult gij treden, gij zult den
jongen leeuw en den draak vertreden, Psalm 91:10-13.’
Lieve vrienden,
gelooft in de Heere Jezus Christus, laat u dopen en leer van Hem hoe te
wandelen in deze laatste dagen. Broeders en zusters, nog is het tijd om gehoor
te geven aan de opdracht van onze Verlosser, de velden zijn wit om te oogsten
maar de arbeiders zijn weinig. Werpt uw brood uit op het water en je zult het
vinden na vele dagen. Verblijd u in de Heere! Amen, ja amen. 

Wilco Vos Veenendaal 20-04-2020