Volg ons op YouTube

Woorden van Jezus – Brengt ze hier en slaat ze voor mij dood

‘Want het is gelijk een
mens die buitenslands reizende, zijn dienstknechten riep en gaf hun zijn
goederen over. En den enen gaf hij vijf talenten en den anderen twee en den
derden een, een iegelijk naar zijn vermogen, en verreisde terstond. Die nu de
vijf talenten ontvangen had, ging heen en handelde daarmede en won andere vijf
talenten. Desgelijks ook die de twee ontvangen had, die won ook andere twee.
Maar die het ene ontvangen had, ging heen en groef in de aarde en verborg het
geld zijns heren. En na een langen tijd kwam de heer van dezelve dienstknechten
en hield rekening met hen. En die de vijf talenten ontvangen had, kwam en
bracht tot hem andere vijf talenten, zeggende: Heere, vijf talenten hebt gij
mij gegeven; zie, andere vijf talenten heb ik boven dezelve gewonnen. En zijn
heer zeide tot hem: Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht, over weinig zijt
gij getrouw geweest, over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde uws heren.
En die de twee talenten ontvangen had, kwam ook tot hem, en zeide: Heere, twee
talenten hebt gij mij gegeven; zie, twee andere talenten heb ik boven dezelve
gewonnen. Zijn heer zeide tot hem: Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht,
over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u zetten; ga in, in de
vreugde uws heren. Maar die het ene talent ontvangen had, kwam ook en zeide:
Heere, ik kende u dat gij een hard mens zijt, maaiende waar gij niet gezaaid
hebt, en vergaderende vandaar waar gij niet gestrooid hebt; En bevreesd zijnde,
ben ik heengegaan en heb uw talent verborgen in de aarde; zie, gij hebt het
uwe. Maar zijn heer antwoordende zeide tot hem: Gij boze en luie dienstknecht,
gij wist dat ik maai waar ik niet gezaaid heb, en vandaar vergader waar ik niet
gestrooid heb. Zo moest gij dan mijn geld den wisselaars gedaan hebben, en ik
komende zou het mijne wedergenomen hebben met woeker. Neemt dan van hem het
talent weg, en geeft het dengene die de tien talenten heeft. Want een iegelijk
die heeft, dien zal gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben; maar van
dengene die niet heeft, van dien zal genomen worden ook wat hij heeft. En werpt
den onnutten dienstknecht uit in de buitenste duisternis; daar zal wening zijn
en knersing der tanden, Matth. 25:14-30.’

Nadat de Heere Jezus het
Koninkrijk der hemelen vergeleken heeft bij tien maagden, met de boodschap om
waakzaam te zijn en, vervuld met de Heiige Geest, de komst van de Heere Jezus
te verwachten, worden we in deze gelijkenis opgeroepen om te doen wat in ons
vermogen is. Ieder mens is van nature gescheiden van God en kan alleen door het
geloof in de Heere Jezus Christus, Die Zichzelf als de Weg, de Waarheid en het
Leven heeft geopenbaard, teruggebracht worden in de gemeenschap met God de
Vader. Eenieder die gelooft in de Heere Jezus Christus, wordt opgeroepen het kruis
op te nemen en Hem te volgen. Wanneer wij geloven en vertrouwen dat onze zonden
om Christus wil vergeven zijn en wij het volgen van Hem als hoogste prioriteit
kennen, dan mogen wij onszelf rekenen tot discipelen of dienstknechten van
Jezus. Hij is dan niet alleen onze Zaligmaker en Verlosser maar ook de Koning
en Heere van ons leven, de wil van Vader is dan voor ons belangrijker als onze
eigen wil.

De Heere Jezus is hier op
aarde gekomen om te zoeken en zalig te maken dat wat verloren is. In de eerste
plaats is Hij gekomen voor Zijn volk, het Joodse volk. Zij hebben Hem niet
willen erkennen als hun Heere en Koning maar Hem door de handen van de Romeinse
overheersers laten kruisigen. Hij is opgestaan uit de dood en opgevaren naar de
hemel om vandaar te komen en te oordelen de levenden en de doden. Net voordat
Jezus gevangengenomen zou worden om gekruisigd te worden, waren Zijn discipelen
nog steeds in de veronderstelling dat Jezus het Koninkrijk spoedig zou
oprichten. Hij vertelt hen een gelijkenis waarbij Hij Zichzelf vergelijkt met een
mens die voor een tijd naar het buitenland ging en zijn achterblijvende dienstknechten
talenten gaf, de een kreeg vijf talenten, de ander twee en de derde kreeg er één,
eenieder naar zijn vermogen. In Lukas 19 lezen we: ‘Een zeker welgeboren man
reisde in een vergelegen land, om voor zichzelven een koninkrijk te ontvangen,
en dan weder te keren. En geroepen hebbende zijn tien dienstknechten, gaf hij
hun tien ponden en zeide tot hen: Doet handeling totdat ik kom. Luk. 19:12-13.’

Hoewel hij vertrok, beloofde hij hen terug te komen. Aan hen de taak om
zorgvuldig om te gaan, met dat wat hun was toevertrouwd.

‘En zijn burgers haatten
hem, en zonden hem gezanten na, zeggende: Wij willen niet dat deze over ons
koning zij, Luk. 19:14.’

Hoe ernstig zijn deze woorden
van Jezus, “En zijn burgers haatten hem.” Ze zeiden: “Wij willen niet dat deze
koning over ons is.” Even nadat Jezus deze gelijkenis heeft uitgesproken horen
we Pilatus zeggen: “Ziet, uw Koning!” Waarop het volk roept: “Neem weg, neem
weg, kruis Hem!” (Joh. 19:14,15) Als de Koning der Joden hangt Hij even later
aan het kruishout.

Na Zijn hemelvaart worden Zijn
dienstknechten geroepen om getrouw te zijn tot de dood. Getrouw in dat wat hen
is toevertrouwd, de ene meer dan de ander. Zalig zij die deze boodschap ter
harte nemen en hun liefde tot hun Meester uiten door zich met hart en hand in
te zetten voor de naasten opdat het Koninkrijk van God zal worden uitgebreid.
Niemand wordt zalig om voor zichzelf te leven, maar om te dienen zoals Jezus
gediend heeft.

De Meester komt en zal vragen
wat wij met het ons toevertrouwde deel hebben gedaan. Mattheüs en Lukas spreken
beiden over twee mannen die er zorgvuldig mee zijn omgegaan. Degene die vijf
talenten ontvangen had, ging heen en handelde ermee en won vijf andere talenten,
hij die er twee ontvangen had won nog twee andere. Van hen die de tien ponden
hadden ontvangen, lezen we dat de één er tien ponden had bijgewonnen en de
ander vijf. Zij krijgen te horen dat zij goed en getrouw zijn geweest, zij
ontvangen beloning naar hun werken en mogen ingaan in de vreugde van hun
meester.

In Mattheüs en Lukas lezen we
dat de derde man zich heeft laten leiden door verkeerde motieven. Zijn luiheid
en angst waren groter dan zijn trouw en liefde. In plaats van zich in te zetten
om het hem toevertrouwde te benutten en er winst mee te doen, heeft hij het
begraven. Nu hij ter verantwoording wordt geroepen, blijkt uit zijn
redeneringen zijn leugenachtige aard. Hij schroomt niet om zijn meester in een
kwaad daglicht te stellen. Deze man mist alle liefde tot zijn meester, hij
heeft zijn eigen gemak gezocht en probeert nu zijn straatje schoon te vegen
door zijn meester tot de schuldige te maken.

Mattheüs beschrijft zijn
redenering als volgt: ‘Heere, ik kende u dat gij een hard mens zijt,
maaiende waar gij niet gezaaid hebt, en vergaderende vandaar waar gij niet
gestrooid hebt; En bevreesd zijnde, ben ik heengegaan en heb uw talent verborgen
in de aarde; zie, gij hebt het uwe.’
De meester die zijn leugenachtigheid
doorziet neemt geen genoegen maar antwoord: ‘Uit uw mond zal ik u oordelen,
gij boze dienstknecht! Gij wist, dat ik een straf mens ben, nemende weg, wat ik
niet gelegd heb, en maaiende, wat ik niet gezaaid heb. Waarom hebt gij dan mijn
geld niet in de bank gegeven, en ik, komende, had hetzelve met woeker mogen
eisen? Luk. 19:22,23.’
Vrienden wat een ernst in deze woorden. Wat doen wij
met dat wat ons is toevertrouwd? Wat doen wij met ons verstand, onze gaven,
onze mond, handen, voeten en onze middelen? Zijn wij bang voor onze Meester,
zijn wij bevreesd voor God en verstoppen wij ons achter eigen gemaakte muren of
zetten wij ons in, daar waar wij kunnen omdat wij Hem liefhebben en Zijn
Koninkrijk verwachten?

Dat wat hem toevertrouwd was,
wordt hem afgenomen en gegeven aan degene die het meest voor zijn meester had verdiend.
Met de woorden: ‘Want een iegelijk die heeft, dien zal gegeven worden, en
hij zal overvloedig hebben; maar van dengene die niet heeft, van dien zal
genomen worden ook wat hij heeft.’
Gezegend hij en zij die niet hebben
gezien op eigen tekorten maar gedreven door de liefde hebben gedaan wat zij
konden. Zij ontvangen als het ware een bonus terwijl de luiaard, die slecht
dacht en sprak over zijn meester, alles ontnomen werd. O Hoe verschrikkelijk om
zo te vallen in de handen van de levende God. Over de dienstknecht die zich
onnuttig had bewezen wordt het oordeel uitgesproken: ‘En werpt den onnutten
dienstknecht uit in de buitenste duisternis; daar zal wening zijn en knersing
der tanden.’
Wee de dienstknechten die hun eigen gemak hebben gezocht en
niet hun leven hebben gegeven in dienst van Hem, Die alle macht heeft in hemel
en op aarde. Lukas sluit deze ernstige gelijkenis af met de woorden: ‘Doch
deze mijn vijanden, die niet hebben gewild, dat ik over hen koning zou zijn,
brengt ze hier en slaat ze hier voor mij dood, Luk. 19:27.’
Zij die niet
hebben willen buigen voor Koning Jezus, terwijl Hij Zelf op aarde was of in de
dagen dat de blijde Boodschap werd gepredikt door Gods getrouwe dienstknechten,
zullen straks voor Jezus voeten worden doodgeslagen. Vrienden, maak toch ernst,
het Zijn Jezus Woorden. Toets alles wat u hoort en leest aan dat Heilige Woord
van God. Het is nu of nooit. Het is nu de tijd van genade, stel het niet uit
want spoedig zal het te laat zijn. Hij Komt, Hij komt om de aarde te richten,
zalig zij die daarnaar uitzien en waakzaam dienen op de plaats waar de Meester
roept. Amen.

Wilco Vos
Veenendaal 04-11-2019