Volg ons op YouTube

Woorden van Jezus – Daarom spreek Ik tot hen door gelijkenissen

‘En te dien dage Jezus, uit het huis gegaan zijnde, zat bij de zee. En tot Hem vergaderden vele scharen, zodat Hij in een schip ging en nederzat, en al de schare stond op den oever. En Hij sprak tot hen vele dingen door gelijkenissen… En de discipelen tot Hem komende, zeiden tot Hem: Waarom spreekt Gij tot hen door gelijkenissen? En Hij, antwoordende, zeide tot hen: Omdat het u gegeven is, de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen te weten, maar dien is het niet gegeven. Want wie heeft, dien zal gegeven worden, en hij zal overvloediglijk hebben; maar wie niet heeft, van dien zal genomen worden, ook dat hij heeft. Daarom spreek Ik tot hen door gelijkenissen, omdat zij ziende niet zien, en horende niet horen, noch ook verstaan. En in hen wordt de profetie van Jesaja vervuld, die zegt: Met het gehoor zult gij horen, en geenszins verstaan; en ziende zult gij zien, en geenszins bemerken. Want het hart dezes volks is dik geworden, en zij hebben met de oren zwaarlijk gehoord, en hun ogen hebben zij toegedaan; opdat zij niet te eniger tijd met de ogen zouden zien, en met de oren horen, en met het hart verstaan, en zich bekeren, en Ik hen geneze. Doch uw ogen zijn zalig, omdat zij zien, en uw oren, omdat zij horen. Want voorwaar zeg Ik u, dat vele profeten en rechtvaardigen hebben begeerd te zien de dingen, die gij ziet, en hebben ze niet gezien; en te horen de dingen, die gij hoort, en hebben ze niet gehoord, Matth. 13:1-3a, 10-17.’

“Wie is toch Deze?” Zo vroegen de mensen zich af bij het zien van de wonderen die Jezus deed. “Wie is toch Deze?” Zo vroegen zij zich af bij het horen van de woorden die Hij als Machthebbende sprak, Hij sprak zo geheel anders als de farizeeërs en de Schriftgeleerden. De oproep tot bekering, de lieflijke nodiging om tot Hem te komen en rust te vinden, Zijn uitleg van de Schriften en Zijn scherpe maar tegelijk liefdevolle vermaningen waren niet mis te verstaan. En toch, wat was de reactie van hen die Hem gezien en gehoord hadden? Waaruit bleek dat zij Zijn boodschap ernstig en serieus namen? Waaruit bleek dat zij Hem niet zo zeer volgden vanwege de wonderen, de broden, ja Zijn hele manier van doen en laten, maar omdat zij in Hem de Messias, de Zoon van God hadden ontdekt?

Jezus Die de harten van de mensen kent, is in de boot gestapt terwijl een grote schare mensen zich langs het water verzameld heeft. Vanuit die boot klinkt de boodschap van redding en genade, de oproep tot geloof en bekering, ja de boodschap van het Koninkrijk der hemelen. Maar zoals de discipelen terecht hebben opgemerkt is de boodschap als het ware verpakt in een gelijkenis. Voorbeelden van alle dag, beelden die de mensen kenden, werden door Jezus genomen om de mensen als het ware mee te nemen in een aanschouwelijk onderwijs dat tegelijk een veel diepere boodschap verborg. “Waarom doet U dat?” Zo vroegen de discipelen Hem. Zij waren dit niet gewend en wilden graag de diepere boodschap van Zijn onderwijs kennen. Dan spreekt Jezus hen toe met de bijzondere woorden: ‘Omdat het u gegeven is, de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen te weten, maar dien is het niet gegeven.’ Hier moeten we denken aan het gebed dat Jezus sprak: ‘Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde! Dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard. Ja, Vader! Want alzo is geweest het welbehagen voor U, Matth. 11:25,26.’ Hier worden de discipelen vergeleken bij kinderen tegenover hen die wijs en verstandig zijn. Kinderen, ontvankelijk en geneigd te geloven wat hen geleerd wordt, worden ten voorbeeld gesteld tegenover de wijzen en verstandigen die menen het wel te weten. Worden als een kind, dat is één van de sleutels om in te kunnen gaan in het Koninkrijk der hemelen. Kinderen, die afhankelijk opzien naar Vader, zullen van Hem onderwezen worden, zij die zelf niet durven of kunnen lopen, worden bij de hand genomen, zij die verdrietig zijn, worden door Hem getroost, Zij die bang Zijn, vinden bij Hem een schuilplaats en dat terwijl de wijze en verstandige in eigen oog niet weet waar hij of zij het zoeken moet. De kinderen hebben ontdekt dat Jezus, de Weg, de Waarheid en het leven is waardoor Zij tot de Vader kunnen gaan. Deze kinderen hebben geleerd dat zij van zichzelf niets goeds te verwachten hebben, vanwege schuld en zonden verloren zouden moeten gaan, maar door het bloed van het Lam, rein voor Vader mogen staan. Jezus is hun Heiland, hun Verlosser, Zaligmaker, Profeet, Priester en Koning.

Het volk wordt hier tegenover de discipelen geplaatst, de discipelen zijn de hongerigen die iets kennen dat voor de andere verborgen is en dat iets zal door Gods genade overvloedig worden, terwijl hetgeen het volk denkt te bezitten niets zal blijken te zijn.

De Heere Jezus omschrijft de mensen als een volk dat ondanks dat ze ogen hebben, niet zien en ondanks dat ze oren hebben, niet verstaan, en dat is precies de rede waarom Hij door gelijkenissen spreekt. Jezus herhaalt de woorden die jaren eerder tot Jesaja gesproken zijn: ‘Ga henen, en zeg tot dit volk: Horende hoort, maar verstaat niet, en ziende ziet, maar merkt niet. Maak het hart dezes volks vet, en maak hun oren zwaar, en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere, en Hij het geneze, Jes. 6:9,10.’

Wat een ernstige boodschap, hier staan de gelovigen tegenover de ongelovigen, hier staan de buigzamen tegenover de hardnekkigen, ja de kinderen tegenover de wijzen. Mogelijk zal er iemand reageren; “Wat kunnen de mensen er nu aan doen dat ze niet geloven, God heeft toch hun hart vet, hun oren zwaar en hun ogen dicht gemaakt?'” Hoewel dit zo lijkt, mogen we toch nooit God de schuld geven van de hardheid van de mensen. De hardheid is namelijk niet uit God maar uit de mens, het is niet Gods schuld dat de mens niet tot geloof komt maar de schuld van de mens, dat was zo in het begin, in de tijd van Jezus, maar ook vandaag. Hoor wat Jesaja heeft gezegd: ‘Want de HEERE heeft over ulieden uitgegoten een geest des diepen slaaps, en Hij heeft uw ogen toegesloten; de profeten, en uw hoofden, en de zieners heeft Hij verblind. Daarom is ulieden alle gezicht geworden als de woorden van een verzegeld boek, hetwelk men geeft aan een, die lezen kan, zeggende: Lees toch dit; en hij zegt: Ik kan niet, want het is verzegeld. Of men geeft het boek aan een, die niet lezen kan, zeggende: Lees toch dit; en hij zegt: Ik kan niet lezen. Want de Heere heeft gezegd: Daarom dat dit volk tot Mij nadert met zijn mond, en zij Mij met hun lippen eren, doch hun hart verre van Mij doen; en hun vreze, waarmede zij Mij vrezen, mensengeboden zijn, die hun geleerd zijn, Jes. 29:10-13.’

De oorzaak van de hardheid van harten was dus niet uit God maar uit het volk, dat God dacht te kunnen dienen met een vormendienst zonder inhoud. Uit hun monden klonk lof tot God maar in hun harten was geen aanbidding. De vreze des Heere was niets anders dan een vorm, de geboden van mensen werden nageleefd, tradities en overleveringen werden verkozen boven het Woord van God.

Lieve vrienden, is het vandaag anders? Hoe is met Nederland, hoe is het gesteld met de kerken in de wereld? Laat iedereen zijn of haar hart onderzoeken. Horen wij bij de discipelen van Jezus of zijn wij slechts luisteraars en aanbidders voor de vorm? Zijn wij kinderen van God, of wijzen die het wel weten maar er niet naar leven? Ik ontmoet veel mensen die precies kunnen vertellen hoe God werkt, hoe God gediend moet worden en hoe God een mens bekeert en toch zijn zij geen discipelen van Jezus, zij hebben God niet lief zoals Hij geliefd wil worden. Zij eren God de Vader niet door Jezus lief te hebben, Zijn voetstappen te volgen in het geloof dat Zijn bloed hen reinigt van alle zonden. Lieve vrienden, de vette harten, de blinde ogen en de dove oren hoeven wij niet ver weg te zoeken. Kijk eens om u heen in de gemiddelde kerk, zijn de mensen daar vol van Gods liefde en willen zij Hem volgen alle dagen van hun leven in het blijde vooruitzicht dat Jezus straks komt, of komen zij al jaren bij elkaar zonder ooit werkelijk hun hart en leven aan God de Vader te hebben gegeven? O vrienden wat een oordeel zal er straks volgen op deze verachting van Gods geopenbaarde wil. Bekeert u, bekeert u, want waarom zou u sterven en verloren gaan?

Hoe zalig daarentegen zij, die in Jezus hun leven hebben gevonden. Dezelfde woorden die Jezus tot Zijn discipelen sprak spreken vandaag tot u vol troost en bemoediging: ‘Doch uw ogen zijn zalig, omdat zij zien, en uw oren, omdat zij horen. Want voorwaar zeg Ik u, dat vele profeten en rechtvaardigen hebben begeerd te zien de dingen, die gij ziet, en hebben ze niet gezien; en te horen de dingen, die gij hoort, en hebben ze niet gehoord’ De discipelen hebben in Hem de Messias ontdekt en na Zijn dood hebben zij in Hem, als het Lam geslacht voor hun zonden, de volle heerlijkheid gezien. O wat een vreugde om deze Jezus als onze Zaligmaker te kennen, Hem lief te hebben en te weten dat Hij als onze Hogepriester voor ons bidt om ons straks voor altijd tot Zich te nemen. ‘Want God, Die gezegd heeft, dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene, Die in onze harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus, 2 Kor. 4:6.’ Amen.

Wilco Vos Veenendaal 25-09-2018