Volg ons op YouTube

Woorden van Jezus – Groot is uw geloof

‘En Jezus van daar gaande, vertrok naar de delen van Tyrus en Sidon. En
ziet, een Kananese vrouw, uit die landpalen komende, riep tot Hem, zeggende:
Heere! Gij Zone Davids, ontferm U mijner! Mijn dochter is deerlijk van den
duivel bezeten. Doch Hij antwoordde haar niet een woord. En Zijn discipelen,
tot Hem komende, baden Hem, zeggende: Laat haar van U; want zij roept ons na.
Maar Hij, antwoordende, zeide: Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren
schapen van het huis Israëls. En zij kwam en aanbad Hem, zeggende: Heere, help
mij! Doch Hij antwoordde en zeide: Het is niet betamelijk het brood der
kinderen te nemen, en den hondekens voor te werpen. En zij zeide: Ja, Heere! Doch
de hondekens eten ook van de brokjes die er vallen van de tafel van hun heren.
Toen antwoordde Jezus, en zeide tot haar: O vrouw! groot is uw geloof; u
geschiede, gelijk gij wilt. En haar dochter werd gezond van diezelfde ure,
Matth. 15:21-28.’

Na de woordenwisseling rond
het eten met ongewassen handen, laat Jezus als de Goede Herder Zijn kudde als
het ware even achter en vertrekt naar het gebied van de heidenen. Daar in de omgeving
van Tyrus en Sidon gaat Hij een huis binnen en wil niet dat iemand weet dat Hij
daar is. Wat is het goed om momenten van rust te nemen, even niet in de volle
wind maar in de luwte, even uit het rumoer in de stilte. Jezus, de Goede
Herder, de Zoon van God, God en mens in één persoon, geeft ons hierin het
voorbeeld. Wij kunnen niet verwachten vruchtbaar te zijn als we constant aan
het werk, in gesprek of onder spanning staan. De stilte hebben wij nodig om te
luisteren naar Gods stem, Zijn Woord te lezen en Hem te aanbidden met dank en
gebed. Volgens Markus was het echter niet voor lang dat Jezus verborgen kon
blijven.

Daar klinkt een stem: ‘Heere! Gij Zone Davids, ontferm U mijner! Mijn
dochter is deerlijk van den duivel bezeten.’
Het is een vrouw, een heidense
vrouw die Jezus aanroept als de Zoon van David. Hoe wonderlijk, het rumoer van Farizeeërs,
Schriftgeleerden en andere Joden die Jezus bekritiseerden, klinkt als het ware
nog in de oren als daar uit de mond van een heidense vrouw, de Zoon van God als
de Gezalfde wordt erkend. Een vrouw met een schreeuwend moederhart in diepe
nood vanwege haar dochter die van de duivel bezeten is. O hoe verschrikkelijk
om haar dochter zo te zien lijden en niemand die haar kan helpen. Haar hart is
opgesprongen toen ze hoorde van Jezus, Jezus was in haar nabijheid, zou ze dan
tot Hem niet de toevlucht nemen? De lijdende moeder, die haar dochter zo
liefheeft, zoekt ontferming bij Hem Die alle macht heeft in de hemel en op de
aarde.

Maar Hij antwoordde haar niet één woord…

Wat een stilte, een zwijgende
Jezus. Alle macht in hemel en op aarde en dan toch geen teken van medelijden of
ontferming. Wat zal er door het moederhart zijn heengegaan? Misschien kent u
het wel, een grote nood, een diep verlangen, een schreeuw tot God, en toch
blijft het stil. Het getob duurt voort, de stilte is hartverscheurend. Juist in
deze weg wordt het geloof beproefd, als het ware stelt God door de stilte heen
de vraag: ‘Is het echt om Mij te doen, is
er echt geloof dat zich op Mij verlaat?’

Gelukkig zijn er nog
discipelen, de volgelingen van Jezus, misschien kunnen zij een handje helpen?
Maar ook deze hoop wordt de grond ingeboord. Hoor hen spreken: ‘Laat haar van U; want zij roept ons na.’
Nee, veel meeleven krijgt ze van hen niet, ze zien haar als een lastige vrouw
die de rust verstoord. Dan klinkt Jezus stem: ‘Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen van het huis
Israëls.’
Zoals Jezus Zijn discipelen in Mattheüs 10 de opdracht gaf om
niet naar de heidenen te gaan maar in de eerste plaats tot de verloren schapen
van het huis Israëls, zo geeft Hij ook hier te kennen dat Zijn eerste roeping
lag bij het uitverkoren volk. Later zou het heil ook de heidenvolken bereiken.

Deze vrouw staat erbuiten, ze
behoort niet tot de uitverkorenen. De deur lijkt als het ware voor haar neus
dicht te gaan. Wat een toestand, een machtig God, een Genezende Zaligmaker en
dan niet welkom.

Wat nu te doen? Weglopen, boos
worden, weerwoorden, vloeken of schelden? Nee, ze valt op haar knieën aan de
voeten van Jezus en zegt: ‘Heere, help
mij!’
O wat een nood, wat een verlangen klinkt er in deze woorden. Zo’n
bidder kan toch niet in de kou gelaten? Maar hoor wat Jezus antwoord: ‘Het is niet betamelijk het brood der
kinderen te nemen, en den hondekens voor te werpen.’
Deze vrouw begreep de
boodschap, de kinderen, dat zijn de uitverkorenen, het volk van God en de
hondekens? Ja, daar wordt op haar gedoeld. Het is mooi om op te merken dat
Jezus haar niet omschrijft als een hond zoals de Joden dat gewend waren te doen
als zij over heidenen spraken. Jezus noemt haar een hondeke, het woord dat
gebruikt werd voor de gezelschapshondjes. Markus omschrijft het als volgt: ‘Maar Jezus zeide tot haar: Laat eerst de
kinderen verzadigd worden; want het is niet betamelijk dat men het brood der
kinderen neme, en den hondekens voor werpe. Markus 7:27.’
Ze put hoop, want
als de kinderen eerst verzadigd worden, zal er dan voor haar ook nog wat
overschieten? We zouden haast geloven dat ze bekend was met de Schriften en
weet dat God Abraham beloofd had dat in hem alle geslachten gezegend zouden
worden (Gen 12:3). Hoe het ook zij, ze laat zich niet ontmoedigen, al wordt ze
dan een hondeke genoemd, ze zal niet gaan voordat ze gezegend wordt. Daar
klinken haar woorden vol hoop en verwachting: ‘Ja Heere! Doch de hondekens eten ook van de brokjes die er vallen van
de tafel van hun heren.’
Met andere woorden, “Ja Heere, het is goed dat u
hen zegent, maar zegen ook mij, ja ook mij.”

Wat een les krijgen wij hier
van deze vrouw. Vaak wordt er geworsteld met vragen als: “wat is geloof?” “hoe
kunnen wij geloven?” en “mogen wij geloven?” Deze vrouw laat zien wat geloof
is. Hoewel alles haar tegen lijkt te zijn. Haar oog blijft gericht op Jezus,
één ding verlangt ze en dat is Zijn zegen. Haar geloof wordt beproefd, eerst
een stilzwijgen en dan een boodschap waarmee ze op de tweede plaats komt te
staan. Ze behoort niet tot het uitverkoren volk, ze kan wel gaan maar nee, ze
volhardt tot het einde en zalig zijn de woorden die dan klinken uit de mond van
Jezus de Bron van alle goed: ‘O vrouw!
groot is uw geloof; u geschiede, gelijk gij wilt.’

Groot is uw geloof, waaruit
bleek dat dan? Ze zag Jezus als de Zoon van David, ze zocht tot Hem de
toevlucht, ze accepteerde Zijn stilzwijgen en vernederede zich onder Zijn hand
door te buigen onder Zijn woorden. En zoals we lezen in Jakobus 4 vers 10: ‘Vernedert u voor den Heere, en Hij zal u
verhogen.’
Is ook voor haar de tijd gekomen dat Jezus haar verhoogt. ‘U geschiede, gelijk gij wilt.’ Markus
beschrijft: ‘En Hij zeide tot haar: Om
dezes woords wil ga heen, de duivel is uit uw dochter uitgevaren, 7:9.’

Haar geloof was beproefd en is als goud tevoorschijn gekomen. Nu mag ze naar
huis want de duivel is uit haar dochter uitgevaren. Hier geen Jezus die handen
oplegt of duivelen bestraft en toch lezen we: ‘En haar dochter werd gezond van diezelfde ure.’ Wat een macht
heeft onze Jezus. De vrouw gaat naar huis, wat zal er door haar zijn
heengegaan. Nu had ze de belofte van herstel ontvangen, maar wat zou ze thuis
aantreffen? ‘En als zij in haar huis
kwam, vond zij, dat de duivel uitgevaren was, en de dochter liggende op het bed,
Markus 7:30.’
Wat een gelukkig stel, wat zullen ze gehuild, gelachen en
gehuppeld hebben. In gedachten zie ik ze elkaar omhelzen terwijl de tranen de
vrije loop hebben, wat een vreugde heeft hier het huis vervuld. De satan die zo
lange tijd het huis en hart en lichaam gekweld heeft is geweken, want Jezus is
Heere!

Lieve vrienden, wat uw strijd
ook is, zie op Jezus en laat Zijn kracht uw zwakheid overwinnen. Laat Zijn
Woord uw troost zijn en mocht Hij u beproeven met een stilzwijgen of een knak
aan uw hoogmoed, houd aan grijpt moed, uw hart zal vrolijk leven. Nog nooit is
iemand weggezonden, die het heil bij Jezus zocht. Als u Hem nog niet kent, neem
dan vandaag de toevlucht, nu is het nog niet te laat. Belijd uw zonden, de
zonden van ongeloof, ongehoorzaamheid en opstand, laat u zaligen, verlossen en
bevrijden, wassen en reinigen. En broeders en zusters, u die geloven mag dat
Zijn bloed u reinigt van al uw zonden, houd moed en wankel niet als de strijd
soms zwaar is. Laat God voor u strijden en geniet Zijn zegen. Als u worstelt
met zonden, verstrikkingen en verslavingen, neem dan de toevlucht tot Jezus uw
Heere en laat Hem niet los voordat Hij u zegent met volkomen bevrijding. Dan
zullen ook voor u de woorden; ‘U
geschiede gelijk gij wilt’
in vervulling gaan. Hallelujah.

Wilco Vos Veenendaal 07-01-2019