Volg ons op YouTube

Woorden van Jezus – Laat uw ja ja zijn en uw nee nee

‘Wederom hebt gij gehoord dat van de ouden gezegd is: Gij zult den eed niet breken, maar gij zult den Heere uw eden houden. Maar Ik zeg u: Zweert ganselijk niet, noch bij den hemel, omdat hij is de troon Gods; Noch bij de aarde, omdat zij is de voetbank Zijner voeten; noch bij Jeruzalem, omdat zij is de stad des groten Konings; Noch bij uw hoofd zult gij zweren, omdat gij niet één haar kunt wit of zwart maken. Maar laat zijn uw woord ja, ja; neen, neen; wat boven deze is, dat is uit den boze, Matth. 5:33-37.’

Laat het zo zijn dat uw ja, echt ja is en uw nee, echt nee! Dat is wat de Heere Jezus ons leren wil in het onderwijs dat spreekt over eed zweren. Hij legt uit dat aan de verre voorouders de geboden van God zijn gegeven waarin men leert dat een eed gedaan met aanroepen van de Naam van de Heere, nooit gebroken mag worden. We lezen in de wet: ‘Gij zult den HEERE uw God vrezen en Hem dienen, en gij zult bij Zijn Naam zweren, Deut. 6:13.’ Waarbij in de tien geboden duidelijk onderstreept wordt dat dit nooit zomaar op een lichtzinnige manier mag gebeuren. ‘Gij zult den naam des HEEREN uws Gods niet ijdellijk gebruiken; want de HEERE zal niet onschuldig houden, die Zijn naam ijdellijk gebruikt, Ex. 20:7.’

Dan lijkt het erop alsof de Heere Jezus nu gaat leren dat we in het geheel niet meer mogen eed zweren. Hij zegt: ‘Maar ik zeg u: Zweert ganselijk niet, noch bij den hemel, omdat zij is de troon Gods; Noch bij de aarde, omdat zij is de voetbank Zijner voeten; noch bij Jeruzalem, omdat zij is de stad des groten Konings; Noch bij uw hoofd zult gij zweren, omdat gij niet één haar kunt wit of zwart maken.’ Zij die denken dat de Heere Jezus gekomen is om de wet te vervullen en daarmee af te schaffen of aan de kant te zetten, zouden kunnen denken dat Hij dit inderdaad leert. Maar wij zeggen dat de Heere Jezus geen één gebod heeft overtreden en ons oproept om Hem daarin te volgen en te begrijpen dat Hij kwam om voor overtreders van deze geboden te lijden en te sterven tot een verzoening van dit overtreden. Hij Zelf heeft gezegd: ‘Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen, Matth. 5:17.’ Hij kwam om de schaduwen tot leven te brengen, Hij kwam om de offers waarbij het schaduwachtige bloed van stieren, lammeren en bokken verzoening bracht, tot volmaaktheid te doen komen in Zichzelf als het Lam dat voor ons geslacht is. Hij kwam om mensen te leren hoe zij in en door het geloof zouden wandelen overeenkomstig Gods geboden door de liefde gedreven. Hij kwam om te leren dat het onze vreugde en ons voedsel moet zijn om te wandelen in de geboden van God de Vader. Zo kwam Hij om de wet te vervullen, tot volmaaktheid te brengen en zondaren die tot Hem de toevlucht nemen te verlossen van de vloek die op hen rust vanwege het overtreden van Gods heilige wet. Dan is de wet geen struikelblok, geen oordeel en geen verouderd iets maar een heerlijke openbaring van Gods goede en barmhartige wil, die het goede zoekt voor ons mensen.

Maar als we het zo bekijken hoe moeten we dan snappen wat de Heere Jezus bedoeld met: ‘Zweert ganselijk niet.’? Dit gaat toch in tegen het gebod dat Mozes als de mond van God heeft onderwezen in Deuteronomium 6 vers 13?: ‘Gij zult den HEERE uw God vrezen en Hem dienen, en gij zult bij Zijn Naam zweren.’ Mozes zegt: ‘Gij zult bij Zijn Naam zweren’ en Jezus zegt: ‘Zweert ganselijk niet’

Om beter te begrijpen wat de Heere Jezus bedoelt moeten we beseffen dat Hij door Zijn onderwijs probeert duidelijk te maken dat wat de wet van God ons leert, vaak net iets dieper of totaal anders is dan dat wat de Farizeeërs en de Schriftgeleerden het volk voorhielden. Hoe actueel ook voor ons vandaag. Geloven wij zomaar klakkeloos wat ons geleerd en uitgelegd wordt door hen die daarvoor geleerd hebben, of onderzoeken en toetsen wij het zelf al biddend aan Gods Woord? Het grootste gros van de mensen die vandaag nog leest in het Woord van God, gelooft dat de wet is afgedaan, dat we nu onder de Nieuw Testamentische bedeling leven en niets meer te maken hebben met dat wat de wet ons leert. Zij geloven dat Jezus voor de zonden gestorven is en dat allen die dat aannemen kinderen van God zijn om zich daarna te laten leiden door de Heilige Geest, Die een ieder duidelijk maakt wat hij of zij moet en zal doen. Helaas, als wij het Oude Testament wegzetten als oud en versleten, dan is Jezus een vreemde Jezus. Dan is de verzoening geen verzoening en de heiligmaking geen heiligmaking meer. Want, zonder wet is er geen overtreding en zonder overtreding is er niemand schuldig, waarom dan ooit nog een Verlosser nodig? Gods Geest werkt niet buiten Gods geopenbaarde Woord om, de heiligmaking van hen die door het geloof gered zijn, werkt Hij uit, door hen terug te brengen in het Vaderhart dat ons geopenbaard wordt van Genesis tot Openbaring. Nee, nu geen offers, geen tempeldienst, geen schaduwen, maar, wel gerechtigheid, wel heiligheid en wel oordeel.

Laat een ieder toch zelf het Woord van God onderzoeken om de wijsheid, de liefde en de trouw te ontdekken van een God die ons wil zegenen door Zijn wetten, die ons beschermen voor ziekten, ongelukken en een afwijken van het Vaderhart van God. En ja alleen het bloed van Jezus redt ons van de dood, en het is God die door de werking van de Heilige Geest onze ogen opent voor de heiligheid, heerlijkheid en eeuwigheid van Gods heilige wetten.

Om beter te begrijpen wat de Heere Jezus dan wel bedoelt moeten we verder door Mattheüs bladeren en luisteren wat Hij daar zegt tegen de Schriftgeleerden en farizeeërs: ‘Wee u, gij blinde leidslieden, die zegt: Zo wie gezworen zal hebben bij den tempel, dat is niets; maar zo wie gezworen zal hebben bij het goud des tempels, die is schuldig. Gij dwazen en blinden; want wat is meerder, het goud, of de tempel die het goud heiligt? En: Zo wie gezworen zal hebben bij het altaar, dat is niets; maar zo wie gezworen zal hebben bij de gave die daarop is, die is schuldig. Gij dwazen en blinden; want wat is meerder, de gave, of het altaar dat de gave heiligt? Daarom, wie zweert bij het altaar, die zweert bij hetzelve en bij al wat daarop is. En wie zweert bij den tempel, die zweert bij denzelven en bij Dien Die daarin woont. En wie zweert bij den hemel, die zweert bij den troon Gods en bij Dien Die daarop zit, Matth. 23:16-22.’ Het was er bij de mensen door dit valse onderwijs ingeslopen dat men uit eerbied voor God niet zomaar een eed in Zijn Naam zou doen, maar ondertussen zweerden men wel bij allerlei andere zaken, als het goud van de tempel, de gave op het altaar, bij de hemel en bij de troon van God, zonder in de gaten te hebben dat God zelf de bezitter is van al deze dingen. Dus als men in gesprek was en de ander trok iets in twijfel of de persoon in kwestie dacht zijn woorden kracht bij te moeten zetten dan riep hij: “Ik zweer bij de hemel dat ik niet lieg.” Men zou niet zomaar durven te zweren bij God dat men de waarheid sprak maar wel bij Zijn hemel, terwijl Hij in de hemel is en de Eigenaar is van die hemel. Dat is wat de Heere Jezus probeert duidelijk te maken. Wat een onzin om te zeggen: “Ik zweer bij mijn hoofd.” Wie ben ik? Kan ik één haar wit of zwart maken?

Wat Jezus ons wil leren is, dat als we moeten zweren, we dat in de Naam van God moeten doen, met een diepe eerbied en respect voor Hem. Soms roept de overheid of ons werk ons ertoe om de eed af te leggen, dan mogen wij dit doen in alle vrijmoedigheid met een hart dat overtuigd is de waarheid te spreken en zich aan de verbintenis te houden. Paulus begreep het onderwijs van Jezus en zweerde bij God toen hij schreef aan de gemeente van Korinthe: ‘Doch ik roep God aan tot een Getuige over mijn ziel, dat ik om u te sparen nog te Korinthe niet ben gekomen, 2 Kor. 1:23.’ God Zelf heeft gezworen bij Zichzelf en bevolen dat wij alleen bij Zijn Naam zouden zweren: ‘Ik heb gezworen bij Mijzelven, er is een woord der gerechtigheid uit Mijn mond gegaan en het zal niet wederkeren: dat Mij alle knie zal gebogen worden, alle tong Mij zal zweren, Jes. 45:23.’

Als het goed is hoeven wij niet lichtvaardig te zweren, als wij gewoon doen wat we zeggen dan is onze ja echt ja en onze nee echt nee. Wat ik beloof dat moet ik nakomen anders moet ik niets beloven! Dat moet de praktijk van alle dag zijn in onze omgang met mensen en met God. Onze geliefden, familie, vrienden, collega’s en allen om ons heen, moeten ons kunnen vertrouwen. Niet vandaag ja en morgen nee, maar ja blijft ja en nee blijft nee, al zal ons dat schaamte, verlies of andere hinder opleveren. We kunnen niet lichtvaardig omgaan in het beloven van zaken aan de almachtige God: ‘Wanneer een man den HEERE een gelofte zal beloofd of een eed zal gezworen hebben, zijn ziel met een verbintenis verbindende, zijn woord zal hij niet ontheiligen; naar alles wat uit zijn mond gegaan is, zal hij doen, Num. 30:2.’ Als wij Hem iets beloven dan moeten we dit nakomen, hoe moeilijk dit ook zijn kan, Hij zal ons zegenen in de weg die leidt tot de vervulling van dat wat wij hebben beloofd. Wij zijn niet verplicht iets aan God te beloven, maar als we het doen, dan is dat heilig: ‘Wanneer gij een gelofte aan God zult beloofd hebben, stel niet uit dezelve te betalen, want Hij heeft geen lust aan de zotten; wat gij zult beloofd hebben, betaal het. Het is beter dat gij niet belooft, dan dat gij belooft en niet betaalt. Laat uw mond niet toe, dat hij uw vlees zou doen zondigen; en zeg niet voor het aangezicht des Engels, dat het een dwaling was; waarom zou God grotelijks toornen om uwer stemme wil, en verderven het werk uwer handen? Pred. 3:3-5.’ Zegen en vloek, afhankelijk van onze acties of we nu leefde in de tijd van Mozes of na de kruisdood van Jezus.

Lieve vrienden, laten wij voor alle dingen de rust en de vrede alleen zoeken in het offer van de Heere Jezus Christus, om vervolgens te wandelen zoals Hij gewandeld heeft. Dan zullen de mensen van ons op aan kunnen want onze ja, is dan echt ja en onze nee, is dan echt nee. Zegene God ons om dit in de praktijk te brengen. Amen.

Wilco Vos Veenendaal 02-10-2017