Volg ons op YouTube

Woorden van Jezus: Onze Vader, Die in de hemelen zijt

‘Gij dan bidt aldus: Onze Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood. En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid, amen, Matth. 6:9-13.’

De vorige keer hebben we samen nagedacht over de woorden van de Heere Jezus: ‘Maar gij, wanneer gij bidt, gaat in uw binnenkamer, en uw deur gesloten hebbende, bidt uw Vader, Die in het verborgen is; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden. Matth. 6:6.’ We zagen hoe Jezus ons onderwijst over de gesteldheid van het hart van de bidder. We bidden niet om gezien te worden van mensen maar om gehoord te worden van God de Vader. “Maar… Wat en hoe zullen we dan bidden?” Dat vroegen ook de discipelen van Jezus: ‘Heere leer ons bidden’ (Luk. 11:1).

Laten we luisteren naar dat wat Jezus ons wil leren. Hij geeft ons in het bekende gebed, wat wij vaak het, “onze Vader” noemen, handvatten hoe wij zullen bidden tot eer van God. Het gebed is niet een formuliergebed waaraan wij ons moeten houden, maar meer een onderwijzing over de inhoud van onze gebeden. Hoe heerlijk begint dit gebed, dat zo kinderlijk vertrouwend zegt: ‘Onze Vader, Die in de hemelen zijt.’ Hoewel de volmaakt heilige, rechtvaardige en almachtige God in de hemelen is, mogen wij Hem aanroepen als onze Vader. Vrienden, kennen wij Deze God als onze Vader? Vroeger als kind was ik van mening dat je niet zomaar het onze Vader mocht en kon bidden omdat je daarvoor bekeerd moest zijn, of met andere woorden een nieuw hart moest hebben. Met twee vrienden discussieerden wij daarover omdat bij hen thuis dit gebed wel gebeden werd. We trokken de stoute schoenen aan, schreven onze vraag op een papiertje en gaven dit aan de ouderling die ons catechisatie gaf. Terwijl hij las: ‘Mag je als je onbekeerd bent, het, “onze Vader” bidden?’ wachtten wij in spanning zijn antwoord af. Hij was even stil, keek ons aan en vroeg: ‘Mag je onbekeerd zijn?’ Een antwoord dat ik nooit vergeten ben. Lieve vrienden, we kunnen, terwijl we niet leven in een relatie met God de Vader, bezig zijn met godsdienst zonder inhoud, door ons druk te maken over van alles en nog wat, terwijl we voortleven zonder te schuilen achter het bloed van de Heere Jezus dat gestort is, zelfs voor de grootste zondaren. Zonder geloof is het onmogelijk om God te behagen, dus zonder geloof hoeven we helemaal niet te bidden! Zonder geloof leven we gescheiden van God voor eigen rekening en dat omdat wij ons leven zelf willen besturen en niet uit handen durven of willen geven. Alle mensen leven zoals ze geboren zijn in vijandschap tegen God, gescheiden van Zijn liefde en dat vanwege de zonden. Het is met de van God gescheiden mens, zoals met de verloren zoon. Hij was weggegaan bij vader, had het goed van zijn vader verkwanseld en zat op de puinhoop van zijn leven te denken aan de liefde van zijn Vader. Hij kwam tot inkeer en berouw, stond op, en keerde terug naar zijn vader, die Hem in zijn armen sloot en al zijn liefde gaf. Vrienden, als wij onszelf omkeren van de doodlopende weg die eindigt in het helse vuur en terugkeren tot de Schepper van hemel en aarde, ziende op de gekruiste Christus, dan zullen wij, God als onze Vader ontmoeten en in Zijn liefde, vergeving, geborgenheid en eeuwig leven vinden. Jesaja sprak van Hem: ‘Gij zijt toch onze Vader, want Abraham weet van ons niet, en Israël kent ons niet; Gij, o HEERE! zijt onze Vader, onze Verlosser van ouds af is Uw Naam. Jes. 63:16.’

Jezus, de Zoon van God is gekomen in nederigheid en heeft Zijn leven afgelegd opdat zondaren in Hem het leven zouden vinden. Hij is opgevaren naar Zijn Vader en voordat Hij dat deed sprak Hij: ‘Ik vaar op tot Mijn Vader en uw Vader, en tot Mijn God en uw God, Joh. 20:17.’ Hij is de biddende Hogepriester van allen die Hem gelovig hebben aangenomen (Joh. 1:12) als hun Heere en Heiland, Verlosser, Zaligmaker en Koning. Nog even en Hij zal komen. O wat een vreugdevol vooruitzicht voor allen die Hem liefhebben en volgen terwijl zij in verbondenheid met elkaar bidden: ‘Onze Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd.’ Door Hem te zoeken en te eren, wordt Zijn Naam geheiligd en geniet de gelovige, door de werking van Gods Geest, de kinderlijke omgang met Vader, terwijl wij roepen; Abba, Vader! (Rom. 8:15)

‘Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde.’ Het is het verlangen van de gelovige, om samen met allen die in dat kinderlijk vertrouwen leven, te zien hoe het Koninkrijk van God meer en meer wordt uitgebreid op deze aarde. Ieder zondaar die tot inkeer komt, de zonde belijdt en in het geloof de vergeving ontvangt, wordt een onderdaan van dat Koninkrijk der hemelen. Dan wordt niet meer gezocht naar eigen eer, macht en rijkdom maar naar de eer van God de Almachtige in Wie we alle rijkdom genieten. Nog even en dan zal Hij, Die reed op een ezel, komen in macht en majesteit en dan zal alle knie zich voor Hem buigen. Juicht want Jezus is Heere, Hij heeft satans kop vermorzeld en zal hem straks grijpen en werpen in de poel van vuur en sulver met allen die nooit hebben willen buigen voor Koning Jezus. O wat een vreugde om gered te zijn uit de klauwen van deze helse slang. Alle lof en eer zij aan God onze Vader: ‘Die ons getrokken heeft uit de macht der duisternis, en overgezet heeft in het Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde, Kol. 1:13.’

‘Geef ons heden ons dagelijks brood.’ Vader heeft Zijn volk gevoed in de woestijn met het hemelse brood dat hen en ons wees op de Heere Jezus als het Brood des levens ( Joh. 6:35). Zo mogen wij ons in Hem sterken en vertrouwen dat Hij ook ons zal voorzien in alles wat wij nodig hebben tot dagelijks onderhoud. Jezus is ons dagelijks brood, in Hem mogen wij ons verblijden en met Paulus zeggen wij dankbaar: ‘Maar als wij voedsel en deksel hebben, wij zullen daarmede vergenoegd zijn. 1 Tim. 6:8.’

‘En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren.’ De gelovige kan niet anders dan leven uit de genadige vergeving van alle schuld, terwijl het hart, gevuld met Gods liefde, ook de anderen vergeeft die hem of haar iets schuldig zijn. De psalmdichter sprak: ‘Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt, Ps. 130:4.’ De genade van onze Heere Jezus Christus is de bron waaruit wij leven, wij beseffen dat het alleen Zijn offer is waardoor wij kunnen leven in gemeenschap met God onze Vader. Nu mogen wij onszelf aan Hem overgeven als een offer dat Hem aangenaam is en in deze overgave kunnen wij niet anders dan ook anderen die ons iets misdaan hebben vergeven en de wraak en vergelding aan God overlaten.

‘En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid.’ Hoewel we hier op aarde nog op vijandig gebied zijn mogen we weten dat God alle macht heeft in hemel en op aarde. Aan Hem leveren wij onszelf uit en bidden om bewaring en bescherming. Wie van ons zal kunnen staan in eigen kracht? Wie kan in eigen kracht de boze verslaan? Maar in Christus mogen wij weten dat ook wij de overwinning hebben behaald over iedere helse macht en kracht. Als we dan ook bidden om bewaring voor de verzoeking en de macht van de boze, dan is het antwoord van God, dat Hij ons in Zijn Woord onderwijst; verblijd u in de Heere, leef vanuit Zijn genade, weest nuchter en waakt en vernedert u onder de krachtige hand van God, dan Zal Hij u verhogen. Wij hoeven niet bang te zijn voor de boze, want Jezus heeft overwonnen. We mogen eerder bang zijn dat de zorgen van de tijd, de armoede of de overvloed ons wegtrekt uit de gemeenschap met God de Vader, want dan zal de verzoeker komen en toeslaan, en wie zal dan staan?

Vrienden, als Christus Jezus niet uw hele hart en leven vervuld, dan mag u wel echt bevreesd zijn. Want nog even en Hij zal komen en hoe verschrikkelijk zal het zijn om dan te vallen in de handen van de levende God. Bekeert u, bekeert u, nog is er genade, bedenk dat God de Vader ook uw Vader wil zijn, want daartoe gaf Hij Zijn eigen Zoon. ‘Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden, Joh. 3:17.’

Broeders en zusters, looft den Heere want Hij is goed. Wat een vreugde om geborgen in Christus ons leven te mogen leven als kinderen van God de Vader. Onze Heiland heeft ons geleerd hoe wij als kinderen van de Vader moeten bidden. Het ‘onze Vader’ bindt ons niet, maar geeft ons handvatten om in vrijheid en vrijmoedigheid God de Vader te loven en te prijzen in een dankbaar afhankelijk gebed. Zonder Hem kunnen wij niets doen maar in overgave genieten wij de vreugde van het kindschap, terwijl wij roepen: ‘Want van u is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid. Amen’ Hallelujah.

Wilco Vos Veenendaal 14-11-2017