Volg ons op YouTube

Woorden van Jezus – tot de farizeeër van vandaag

‘Maar
wee u, gij schriftgeleerden en farizeeën, gij geveinsden; want gij sluit het
Koninkrijk der hemelen voor de mensen, overmits gij daar niet ingaat en degenen
die ingaan zouden, niet laat ingaan. Wee u, gij schriftgeleerden en farizeeën,
gij geveinsden; want gij eet de huizen der weduwen op, en dat onder den schijn
van lang te bidden; daarom zult gij te zwaarder oordeel ontvangen. Wee u, gij
schriftgeleerden en farizeeën, gij geveinsden; want gij omreist zee en land om
één Jodengenoot te maken; en als hij het geworden is, zo maakt gij hem een kind
der hel, tweemaal meer dan gij zijt. Wee u, gij blinde leidslieden, die zegt:
Zo wie gezworen zal hebben bij den tempel, dat is niets; maar zo wie gezworen
zal hebben bij het goud des tempels, die is schuldig. Gij dwazen en blinden;
want wat is meerder, het goud, of de tempel die het goud heiligt? En: Zo wie
gezworen zal hebben bij het altaar, dat is niets; maar zo wie gezworen zal
hebben bij de gave die daarop is, die is schuldig. Gij dwazen en blinden; want
wat is meerder, de gave, of het altaar dat de gave heiligt? Daarom, wie zweert
bij het altaar, die zweert bij hetzelve en bij al wat daarop is. En wie zweert
bij den tempel, die zweert bij denzelven en bij Dien Die daarin woont. En wie
zweert bij den hemel, die zweert bij den troon Gods en bij Dien Die daarop zit.
Wee u, gij schriftgeleerden en farizeeën, gij geveinsden; want gij vertiendt de
munt en de dille en den komijn, en gij laat na het zwaarste der wet, namelijk
het oordeel en de barmhartigheid en het geloof. Deze dingen moest men doen en
de andere niet nalaten. Gij blinde leidslieden, die de mug uitzijgt en den
kemel doorzwelgt. Wee u, gij schriftgeleerden en farizeeën, gij geveinsden;
want gij reinigt het buitenste des drinkbekers en des schotels, maar van binnen
zijn zij vol van roof en onmatigheid. Gij blinde farizeeër, reinig eerst wat
binnen in den drinkbeker en den schotel is, opdat ook het buitenste derzelve
rein worde. Wee u, gij schriftgeleerden en farizeeën, gij geveinsden; want gij
zijt den witgepleisterden graven gelijk, die van buiten wel schoon schijnen,
maar van binnen zijn zij vol doodsbeenderen en alle onreinheid. Alzo ook
schijnt gij wel den mensen van buiten rechtvaardig, maar van binnen zijt gij
vol geveinsdheid en ongerechtigheid. Wee u, gij schriftgeleerden en farizeeën,
gij geveinsden; want gij bouwt de graven der profeten op en versiert de
graftekenen der rechtvaardigen, En zegt: Indien wij ten tijde onzer vaderen
waren geweest, wij zouden met hen geen gemeenschap gehad hebben aan het bloed
der profeten. Aldus getuigt gij tegen uzelven, dat gij kinderen zijt dergenen
die de profeten gedood hebben. Gij dan ook, vervult de maat uwer vaderen. Gij
slangen, gij adderengebroedsels, hoe zoudt gij de helse verdoemenis ontvlieden?
Matth. 23:13-33.’

Nadat het volk ernstige gewaarschuwd
is voor de farizeeën en de schriftgeleerden, richt Jezus Zijn waarschuwing
direct tot de farizeeën en de schriftgeleerden. Als we deze waarschuwingen goed
bestuderen dan valt ons op hoe ernstig, scherp en veroordelend de Heere Jezus
hen aanspreekt. Tot acht keer toe spreekt Hij een “wee u” over hen uit, een
uitroep van smart en van afkeer. Hij noemt hen herhaaldelijk geveinsden, dwazen
en blinde leidslieden, om vervolgens deze blinde farizeeërs en schriftgeleerden,
vol geveinsdheid en ongerechtigheid, slangen te noemen, een adderengebroedsel
dat zich af moet vragen hoe zij ooit de helse verdoemenis zou kunnen
ontvluchten?

Ernstige woorden… wie van ons
zal de eerste steen opnemen om deze farizeeërs toe te werpen? Wie van ons zal
na eerlijk zelfonderzoek niet moeten beamen de farizeeër in zichzelf tegen te
zijn gekomen? En toch geven de woorden van Jezus ons ook voor vandaag veel te
denken. Het geslacht van geveinsde, blinde leidslieden is niet uitgestorven het
is veelmeer vermenigvuldigd en helaas voor velen, nog moeilijker te
onderscheiden. We zullen kort nadenken over de verschillende oordelen, om te
kijken wat wij er vandaag van kunnen leren.

Het eerste wee is vanwege het
feit dat zij het Koninkrijk der hemelen sluiten voor de mensen, door er zelf
niet in te gaan en anderen, die zouden willen ingaan, verhinderen. Wat een
ernstig misdrijf en hoe actueel voor ons vandaag. Leidslieden die zelf niet
ingaan omdat zij de Koning van dat Koninkrijk haten met een dodelijke haat en
Hem niet willen erkennen als de Zoon van God, gekomen om zalig te maken dat wat
verloren was. Vandaag komen we deze zelfde geveinsdheid nog tegen, mannen die
zich voordoen als heilig en godsdienstig maar er streng op toezien dat anderen
het Koninkrijk van God niet zullen ingaan door te geloven in de Heere Jezus
Christus. Helaas is het vaak een verblindheid die op hen rust en is het vuur
dat in hen brandt, een vuur uit de hel ontstoken. Zij brengen mensen in de ban
van angst door nauw toe te zien op strenge naleving van mensengeboden. Met
medelijden moet ik denken aan de tijd dat ikzelf gebukt ging onder die angst
voor de leidslieden. De keer dat twee van de leiders mij bezochten en
aanspraken op mijn gouden streepje op de stropdas dat zo afstak bij mijn zwarte
pak, hoop ik nog eens te vergeten. Wat een angst heeft die ernstige vermaning
toen gecreëerd, de zondag daarop liep ik helemaal in het zwart. Zij hebben niet
in de gaten hoe zij de jonge mensen van zich afstoten en het Koninkrijk der
hemelen toesluiten met een godsdienst die vervreemd is van de liefde tot God
boven alles en de naasten. Hoe kwam het toch dat de tollenaren en de zondaren
wel tot Jezus kwamen maar niet tot de farizeeërs? De liefde van God maakt het
grote verschil, waar dat gemist wordt, word alles gemist. Door over een
streepje te vallen en te wijzen op de nauwgezette wandel die geen grenzen leek
te hebben, moest het eenvoudige getuigen van de liefde van Christus wijken en veranderde
ons leven in een leven van wet op wet, regel op regel, gebod op gebod. Juist
deze liefdeloze godsdienst, waar de vurige liefde tot God gemist wordt en de
leiders anderen niet indringend wijzen op de Heere Jezus Christus Die gekomen
is om zondaren zalig te maken, heeft de chaos van vandaag zo groot gemaakt. In
het voetspoor van haar moeder, de Roomse kerk met haar angst en vormendienst,
stoot een groot deel van de kerk van vandaag de mensen van zich af en gaan ze
als schapen zonder herder op zoek naar voedsel om er helaas maar al te vaak
achter te komen dat zij de geest van onderscheid moeten missen en op de
verkeerde plaatsen naar voedsel zoeken. Wee deze herders die zichzelf weiden en
de schapen laten dolen te midden van de grootste gevaren.

Wee de geveinsden die met hun
lange gebeden de huizen van de weduwen opeten. Niet het lange bidden is het
probleem maar de schijnheiligheid van de gebeden met het doel zichzelf te
verrijken over de rug van de weduwen. God de Vader heeft een bijzondere zorg
over de weduwen en wee hen die haar verwaarlozen of misbruiken.

Wee de geveinsden die alles op
alles zetten om een volgeling van hun theologische ideologie te maken. Hun
fanatieke overtuiging en hun valse levenswandel wordt door hun volgers met nog
meer ijver opgepakt, o wat een afschuwelijk iets is toch het geveinsde hart van
de mens.

Wee deze blinde leidslieden
die met hun praktijk van zweren en hun leer daaromheen hun valsheid openbaren. Deze
leidslieden, die de Heilige Naam van God niet wilde noemen, schroomden er niet
voor om lichtaardig te zweren bij het goud van de tempel of de gave voor op het
altaar. De Heere Jezus wijst hen op hun valsheid door meer aandacht te hebben
voor de offers en het goud dan voor de heilige voorwerpen van de tempel. Maar
wat nog meer is, zij menen dat met het zweren bij deze voorwerpen het breken
van de eed niet zo zwaar weegt, terwijl toch God de God is Die alles toekomt.
Als wij zweren bij de hemel, dan zweren wij bij de troon Gods en bij Hem Die
daarop zit. Kortom, zweert niet lichtvaardig, breek de eed niet en doe het
alleen voor Gods aangezicht met een heilige eerbied.

Wee jullie die van de munt, de
dille en de komijn de tienden afzonderen maar van gerechtigheid, barmhartigheid
en geloof niet willen weten. In jullie blinde vroomheid, halen jullie de mug
nog uit het eten om niet verontreinigt te worden, terwijl jullie de onreine
kameel doorslikken. De tienden afzonderen van de kleine zaadjes dat klinkt
vroom, maar ondertussen is het hart vol gruwelen onbekend met Gods liefde,
gerechtigheid en barmhartigheid, omdat alles draait om uzelf en u niet gelooft
in God Die aanbeden wil worden in geest en in waarheid. Op de kleine dingen
inzoomen en het belangrijkste achterwege laten, dat is de weg van de farizeeër
tot op vandaag. Wel vallen over de kleinste dingen en veel nadruk leggen op bijzaken,
om de hoofdzaken te verwaarlozen.

Zo ook met de drinkbekers en
de schotels die jullie op rituele wijze wassen ze zijn mooi schoon maar wat
jullie drinken en eten is verkregen op oneerlijke wijze, het draait jullie om
goed gevulde buiken. Jezus roept op om harten en daden te reinigen. Hoe ernstig
ook voor ons vandaag. Is de godsdienst vandaag niet veelal vervallen tot een
winstgevend bedrijf waar mensen lid moeten zijn om de veel te hoge kosten te
kunnen dekken?

Zoals de witgepleisterde
graven zo zijn jullie, het ziet er mooi uit maar vanbinnen is alles dood en
onrein. Voor de mensen lijkt het wat, maar vanbinnen leeft de geveinsdheid en
de ongerechtigheid.

Deze valse leidslieden
versieren de graven van de profeten en getuigen dat zij nooit zouden meegedaan
hebben aan het doden van de vroegere profeten en dat terwijl zij Jezus naar wie
al de profeten hebben gewezen, haten met een dodelijke haat. Met wat een
blindheid zijn deze valse leidslieden geslagen. Zij menen beter te zijn dan hun
vaderen die de profeten van God gezonden, hebben gedood, maar nu de van God
gezonden Zoon voor hen staat, verwerpen zij Hem en verlangen naar Zijn dood.
Jezus zegt: ‘Gij dan ook, vervult de maat uwer vaderen. Gij slangen, gij
adderengebroedsels, hoe zoudt gij de helse verdoemenis ontvlieden?’

Wee u geveinsde, dwaze en
blinde leidslieden, jullie slangen en adderengebroed, hoe zullen jullie de
helse verdoemenis ontvluchten? Lieve vrienden, laten wij onszelf onderzoeken,
het zijn geen mooie oorstrelende woorden die Jezus sprak maar ernstig en
vermanend en wee hen die menen dat Jezus, straks als Hij komt om te oordelen,
een andere manier van denken zal hebben. Vandaag hebben wij de mogelijkheid om
onszelf te onderzoeken, te bekeren en God te dienen met een hart dat Hem is
toegewijd. Kom vrienden, keert u af van uw farizeeïstische hart en van de man
en vrouw die u daartoe verleid en kiest vandaag wie u dienen wilt. Zijn juk is
zacht en Zijn last is licht, Hem te volgen is werkelijk alles waard. De liefde
van God met de vrede die alle verstand te boven gaat, is zo onbevattelijk rijk
dat ik allen wil uitnodigen om voor het eerst of opnieuw, geest, ziel en
lichaam aan God toe te vertrouwen door tot Hem de toevlucht te nemen, de zonden
te belijden en door het geloof in de Heere Jezus Christus de vergeving van
zonden en het eeuwige leven te aanvaarden. Amen.

Wilco Vos
Veenendaal 17-09-2019