Volg ons op YouTube

Woorden van Jezus – uit de mond van jonge kinderen

 ‘En Jezus ging in den tempel Gods, en dreef uit allen, die
verkochten en kochten in den tempel, en keerde om de tafelen der
wisselaars, en de zitstoelen dergenen, die de duiven verkochten. En
Hij zeide tot hen: Er is geschreven: Mijn huis zal een huis des
gebeds genaamd worden; maar gij hebt dat tot een moordenaarskuil
gemaakt. En er kwamen blinden en kreupelen tot Hem in den tempel, en
Hij genas dezelve. Als nu de overpriesters en Schriftgeleerden zagen
de wonderheden, die Hij deed, en de kinderen, roepende in den tempel,
en zeggende: Hosanna den Zone Davids! namen zij dat zeer kwalijk; En
zeiden tot Hem: Hoort Gij wel, wat dezen zeggen? En Jezus zeide tot
hen: Ja; hebt gij nooit gelezen: Uit den mond der jonge kinderen en
der zuigelingen hebt Gij U lof toebereid? Matth. 21:12-16.’

Drie
en een half jaar voordat Jezus, de Koning der koningen, op een
ezelsveulen Jeruzalem is binnengereden, begon Hij Zijn bediening.
Nadat Hij als de Gezalfde van de Vader door Johannes de Doper werd
gedoopt, de verzoeking in de woestijn heeft doorstaan en satan
overwon, trok Hij rond door het land Israël. Twaalf discipelen heeft
Hij uitverkoren, overal waar Hij kwam getuigden Zijn woorden en Zijn
werken dat Hij de van God gezonden Messias was Die sprak en handelde
als machthebbende. Hij genas de zieken, wekte doden op en sprak van
het komende Koninkrijk van gerechtigheid. Door niemand werd Hij zo
gehaat als door de vrome Schriftgeleerden en farizeeën omdat Hij in
heel Zijn bediening onberispelijk sprak en handelde en tegelijk de
schijnvroomheid aan de kaak stelde. Hij is gekomen om de schaduwen en
de profetieën van de wet en de profeten te vervullen. Zijn onderwijs
liet de diepte van Gods heilige wetten zien waarbij hij duidelijk
heeft gemaakt dat de valsheid van de Schriftgeleerden en farizeeën
daaruit bestond dat zij mensengeboden hadden verheven boven de
geboden van God.

Als
wij vandaag in het geloof de voetstappen van Jezus volgen, dan mogen
wij er zeker van zijn dat Zijn kracht de onze is. De liefde tot God
de Vader zal ons hart vervullen en zoals Jezus de vinger op de zere
plek legde en de schijnvroomheid ontmaskerde, zo zullen ook wij soms
ongevraagd de vinger op de zere plek leggen en ervaren dat de bittere
haat nog onveranderd is. Hoe pijnlijk is het, als zij, die zich door
het geloof verlost van zonden mogen weten met een hart vol liefde tot
God en de naaste, ervaren dat juist zij, die andere de weg zouden
moeten wijzen, vol haat zitten tegen Jezus en Zijn volgelingen. Er
lijkt niets nieuws onder de zon te zijn. Maar hebt goede moed, Jezus
heeft de wereld overwonnen en straks zal Zijn gerechtigheid
zegevieren. ‘Hosanna! Gezegend is Hij die komt in de Naam van
Jehova!’

Hij
die op een ezelsveulen Jeruzalem binnenreed was drie jaar daarvoor in
de tempel te vinden. Een heilige en diepe verontwaardiging vervulde
Jezus toen Hij zag hoe de tempel tot een markthuis was geworden. Hij
maakte van touwtjes een zweep en dreef de kopers en verkopers uit de
tempel met hun schapen en ossen. De munten rinkelden over de grond en
de tafels keerde Hij ondersteboven. Dat wat een huis van gebed zou
moeten zijn, was geworden tot een plaats waar gehandeld werd. Hoewel
het geoorloofd was om geld om te zetten in slachtvee tot eer van God,
draaide het om winst en verrijking.

Nu drie jaar later betreedt het Lam Gods dat de zonde der wereld
wegneemt opnieuw de tempel. Jeruzalem is vol met blatende schapen,
schapen die gekeurd moeten worden voor het komende Pesach. Schapen
waarvan het bloed zal stromen, bloed dat getuigt van de ernst van de
zonde, een onschuldig lam moet sterven omdat schuldige mensen met God
verzoend moeten worden en daar wandelt Jezus, het Lam Gods dat
gekomen is om Zijn bloed te geven tot een losprijs voor de zonden van
het menselijk geslacht. Al de schaduwen van de tabernakel en
tempeldienst wezen heen naar de komende Messias, Die nu de tempel
binnenwandelde. Hoe heilig zou toch deze plaats van aanbidding moeten
zijn, de plaats die een bedehuis voor alle volkeren genoemd zou
worden. Daar zien we de Koning der koningen, het Hosanna heeft
geklonken op de straten maar hier in de tempel is alle aandacht
gericht op de handel. Harten die vol zouden moeten zijn met heilige
aanbidding zijn vol handelsijver en winstbelang.

Dit
keer maakt Jezus geen zweep van touwtjes maar vol heilige ijver
drijft Hij de kopers en verkopers de tempel uit en opnieuw keert Hij
de tafels om, ook de stoelen van hen die de duiven verkochten. Daar
klinkt Zijn stem vol Koninklijk gezag: ‘Er is geschreven: Mijn
huis zal een huis
des gebeds genaamd worden; maar gij hebt dat
tot een moordenaarskuil gemaakt.’
Jesaja had geprofeteerd: ‘Die
zal Ik ook brengen tot Mijn heiligen berg, en Ik zal hen verheugen in
Mijn bedehuis; hun brandoffers en hun slachtoffers zullen aangenaam
wezen op Mijn altaar; want Mijn huis zal een bedehuis genoemd worden
voor alle volken, Jes. 56:7.’
Wat een heerlijke beloften, zij
die zich zouden voegen tot Jehova, Hem zouden dienen en Zijn
sabbatten zouden houden, die zouden in de tempel een plaats van gebed
vinden maar zie tot wat het geworden was. Het is zoals God door
Jeremia sprak: ‘Is dan dit huis, dat naar Mijn Naam genoemd is,
in uw ogen een spelonk der moordenaren? Ziet, Ik heb het ook gezien,
spreekt de HEERE, Jer. 7:11.’

Terwijl
de handelaren verdwijnen zien we de blinden en kreupelen tot Jezus
komen. Wat een zegen om Jezus niet te zien als een steen des
aanstoots maar als de Rots van ons behoud. ‘Hongerigen heeft Hij
met goederen vervuld; en rijken heeft Hij ledig weggezonden, Lukas
1:53.’
Daar zien we de hongerigen, verlegen om Zijn zegen tot
Jezus komen en Hij geneest hen allen. Terwijl we dit heerlijke beeld
tot ons laten doordringen van de zegenende Jezus, de Vredevorst, Die
gekomen is om te zoeken en zalig te maken dat wat verloren was, met
de wonderlijke genezingen die plaatsvinden en de grote blijdschap die
de zieken en hun geliefden vervullen bij het genieten van de
bevrijding, horen we kinderen zingen: ‘Hosanna den Zone Davids!’
Dat wat zij gehoord hadden op de straten zingen zij nu in de tempel.
Hoe wordt God hier geëerd uit de mond van deze jonge kinderen.
Hosanna, Red ons, verlos ons Zone Davids! Zo zien we de woorden van
Haggai in vervulling gaan. ‘De heerlijkheid van dit laatste huis
zal groter worden, dan van het eerste, zegt de HEERE der heirscharen;
en in deze plaats zal Ik vrede geven, spreekt de HEERE der
heirscharen, Haggai 2:10.’

Toch
was niet iedereen blij met wat zij zagen en hoorden. De overpriesters
en de Schriftgeleerden, zij die er geen problemen mee hadden dat de
godsdienst tot een winstgevende handel was geworden, ergeren zich aan
het feit dat Jezus Zijn wonderen verricht en de kinderen Hem eren.
Een duivelse haat vervuld hun harten, die ze waarschijnlijk zelf
verklaren als een heilige eerbied voor God. Ze kunnen niet aanzien
dat de kreupelen genezen worden en de blinden weer zien, ze kunnen
niet aanhoren dat deze kinderen Jezus eren als de Zone Davids, nee de
blindheid van hun harten verbitterd hen en doet hen Jezus ter
verantwoording roepen alsof Hij de boosdoener is die terecht gesteld
moet worden. Ze vragen Jezus: ‘Hoort Gij wel, wat dezen zeggen?’
Maar Jezus antwoord hen: ‘Ja, hebt gij nooit gelezen: Uit den
mond der jonge kinderen en der zuigelingen hebt Gij U lof toebereid?’
Jezus hoorde het wel en moest denken aan het profetische loflied
van David dat we vinden in Psalm 8: ‘O HEERE, onze Heere! hoe
heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde! Gij, die Uw majesteit gesteld
hebt boven de hemelen. Uit den mond der kinderkens en der zuigelingen
hebt Gij sterkte gegrondvest, om Uwer tegenpartijen wil, om den
vijand en wraakgierige te doen ophouden, vers 2,3.

Wat
een les kunnen wij opnieuw leren van de kinderen. Worden als een
kind, eenvoudig vertrouwen als een kind, geloven als een kind en
loven en prijzen als een kind, opdat God de lof ontvangt die Hij zo
waardig is. De kinderen getuigden in al hun eenvoud en juist die
kinderlijke eenvoud is zo onmisbaar in het leven met God. Willen onze
Hosanna’s niet veranderen in kruisigt Hem, dan zullen wij moeten
worden als een kind en blijven vertrouwen als een kind.

Lieve
vrienden, Jezus de Koning der koningen, vernederde Zichzelf door op
een ezel Jeruzalem binnen te rijden. Hij betrad geen koninklijk
paleis en besteeg geen koninklijke troon maar zuiverde het bedehuis,
genas de zieken en werd geëerd door de kinderen, terwijl de
voorgangers zich openbaarden als vijanden. Aan het kruis daar werd
Hij gekroond door hen die niet voor Hem wilde buigen. En dat tot heil
voor allen die tot Hem de toevlucht nemen. Aan welke kant staan wij?
Aan de kant van de kinderen of aan de kant van de godsdienst met een
vorm maar een hart vol haat? Het is mijn gebed dat we allen nu onze
knieën buigen voor de gekruiste en opgestane Levensvorst nog even en
Hij zal komen om deze aarde net als de tempel te zuiveren, ja dan
zullen alle dingen nieuw worden. Hosanna, Gezegend is Hij die komt in
de Naam van Jehova

Wilco Vos
Veenendaal 28-05-2019