Volg ons op YouTube

Woorden van Jezus – Vele eersten zullen de laatsten zijn

‘Want het Koninkrijk der hemelen is gelijk een heer des huizes, die met
den morgenstond uitging, om arbeiders te huren in zijn wijngaard. En als hij
met de arbeiders eens geworden was, voor een penning des daags, zond hij hen
heen in zijn wijngaard. En uitgegaan zijnde omtrent de derde ure, zag hij
anderen, ledig staande op de markt. En hij zeide tot dezelve: Gaat ook gij heen
in den wijngaard, en zo wat recht is, zal ik u geven. En zij gingen. Wederom
uitgegaan zijnde omtrent de zesde en negende ure, deed hij desgelijks. En
uitgegaan zijnde omtrent de elfde ure, vond hij anderen ledig staande, en zeide
tot hen: Wat staat gij hier den gehelen dag ledig? Zij zeiden tot hem: Omdat
ons niemand gehuurd heeft. Hij zeide tot hen: Gaat ook gij heen in den wijngaard,
en zo wat recht is, zult gij ontvangen. Als het nu avond geworden was, zeide de
heer des wijngaards, tot zijn rentmeester: Roep de arbeiders, en geef hun het
loon, beginnende van de laatsten tot de eersten. En als zij kwamen, die ter
elfder ure gehuurd waren, ontvingen zij ieder een penning. En de eersten
komende, meenden, dat zij meer ontvangen zouden; en zij zelven ontvingen ook
elk een penning. En dien ontvangen hebbende, murmureerden zij tegen den heer
des huizes, Zeggende: Deze laatsten hebben maar een uur gearbeid, en gij hebt
ze ons gelijk gemaakt, die den last des daags en de hitte gedragen hebben. Doch
hij, antwoordende, zeide tot een van hen: Vriend! ik doe u geen onrecht; zijt
gij niet met mij eens geworden voor een penning? Neem het uwe en ga heen. Ik
wil dezen laatsten ook geven, gelijk als u. Of is het mij niet geoorloofd, te
doen met het mijne, wat ik wil? Of is uw oog boos, omdat ik goed ben? Alzo
zullen de laatsten de eersten zijn, en de eersten de laatsten; want velen zijn
geroepen, maar weinigen uitverkoren, Matth. 20:1-16.’

De rijke jonge overste zocht
het Koninkrijk der hemelen, hij vroeg Jezus om raad maar is toch verdrietig van
Jezus weggegaan omdat zijn rijkdom hem verhinderde Jezus te volgen. Volgens
Jezus is het gemakkelijker dat een kameel gaat door het oog van een naald dan
dat een rijke in het Koninkrijk der hemelen zal ingaan. Hoewel het dan dus van
de kant van de mensen is uitgesloten weten we toch dat Jezus ons heeft
onderwezen dat wat bij de mensen onmogelijk is, mogelijk is bij God. Want, bij
God zijn alle dingen mogelijk. De discipelen vroegen Jezus hoe het hun zou
vergaan want zij hadden toch alles verlaten en Jezus gevolgd. Dan bemoedigt
Jezus hen met het heerlijke vooruitzicht op de toekomst en zegt dat zij die om
Jezus wil verlies moeten lijden, dit in dit leven honderdvoudig vergoed zullen
krijgen met daarbij het eeuwige leven. Dan eindigt Jezus Zijn woorden met: ‘Maar vele eersten zullen de laatsten zijn,
en vele laatsten de eersten, Matth. 19:30.’

Deze zin is als het ware een
ontnuchtering en bevat een diepe les. De grote les die we steeds terug zien
keren is die van verootmoediging. Jezus wil dat wij nederig zijn, wij moeten
onszelf vernederen onder de hand van God, Hij leert ons om te worden als een
kind. Steeds weer moeten wij leren dat wij in alles afhankelijk zijn van God en
zonder Hem niets doen kunnen. Wij moeten leren dat alleen genade ons redt van
de dood. Wij hebben gezondigd en verdienen de dood maar Christus kwam om te
verlossen hen die in duisternis gevangen zaten. Hij is het Licht in de wereld
gekomen en eenieder die tot Hem komt, ontvangt eeuwig leven. Voor de wijze en
verstandige is dit verborgen en velen hebben zich al aan dit eenvoudige
Evangelie gestoten. Zo ook aan de woorden die wij nu willen overdenken.

Jezus heeft het Koninkrijk der
hemelen op veel manieren door gelijkenissen onderwezen. Ook de woorden; dat
vele eersten de laatsten zullen zijn en vele laatsten de eersten, maakt Hij duidelijk
door een gelijkenis. Jezus neemt het beeld van een heer des huizes die in de
vroege morgen uitgaat om arbeiders voor zijn wijngaard te huren. De wijngaard
was in de tijd van de Bijbel een algemeen bekend beeld. Jezus noemt Zichzelf de
ware Wijnstok en Zijn Vader is de Landman, de gelovige wordt vergeleken bij een
rank die vrucht draagt tot eer van God de Vader. Arbeiders zijn nodig om de
werkzaamheden in de wijngaard te verrichten. In dit beeld ontmoet de heer
arbeiders in de vroege morgen en komt met hen een prijs overeen van een penning
per dag, waarop zij in de wijngaard aan het werk gaan. Na drie uur, om negen
uur in de morgen, gaat hij opnieuw uit en ziet daar potentiële arbeiders die
ledig op de markt staan.

Wij zouden zeggen, ze staan
daar te niksen en als we het in Bijbelse begrippen duidelijker willen maken dan
zijn ze bezig met onzinnigheden, met zaken die niet tot eer van God zijn. Ieder
mens is op deze aarde gezet om God de Schepper van hemel en aarde te eren en
Hem te dienen boven alles. Deze mensen waren daar niet mee bezig maar nu stonden
zij oog in oog met de heer die hen wilde inzetten in zijn wijngaard. Ook zij
gingen uit om de werkzaamheden in de wijngaard op te pakken. Om twaalf uur in
de middag als de zon op het hoogst staat en om drie uur ‘s middags worden
opnieuw werkers uitgezonden.

Dan als de dag bijna voorbij
is, zo rond 5 uur vindt de heer nog anderen. Hij vraagt waarom zij de hele dag
met niets doen vullen waarop zij antwoorden dat niemand hen gehuurd heeft. Ook
zij worden door de heer in de wijngaard gestuurd. Dan is het tijd voor de rentmeester
om de arbeiders hun loon uit te betalen. Hij krijgt de opdracht om te beginnen
bij de laatsten en te eindigen met hen die als eersten werden uitgezonden.

Zij die de hele dag niets
hadden gedaan en alleen het laatste uurtje gewerkt hadden werden als eerste
beloond en ontvingen één penning. Als zij komen, die de hele dag gewerkt
hebben, verwachten zij een groter loon te ontvangen en toch krijgen ook zij één
penning. Zij beginnen te mopperen tegen de heer des huizes omdat zij even veel
krijgen als zij die maar één uur gearbeid hebben en dat terwijl zij de hele dag
in de hitte hebben gewerkt.

De heer maakt hen duidelijk
dat zij niet onrechtvaardig behandeld worden omdat zij het eens geworden waren
te werken voor één penning. De heer stuurt hen weg met de woorden dat hij de
laatsten hetzelfde wil geven. Dan voegt hij eraan toe: ‘Of is het mij niet geoorloofd, te doen met het mijne, wat ik wil? Of
is uw oog boos, omdat ik goed ben?’
Zij die hard gewerkt hadden ontvingen
wat zij afgesproken hadden maar omdat anderen hetzelfde kregen terwijl zij veel
minder gedaan hadden, voelde zij zich verongelijkt. Er is van geen onrecht
sprake, maar door jaloersheid gedreven wordt de goedheid van de meester
verdraaid tot iets kwaads. Dan sluit Jezus ook deze gelijkenis af met: ‘Alzo zullen de laatsten de eersten zijn, en
de eersten de laatsten; want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.’

Lieve vrienden, als wij
onszelf verplaatsen in deze gelijkenis dan is het de grote vraag bij wie van
deze mensen behoren wij? Zijn wij al ingegaan op de roepstem van de Heere om
ons tot Hem te keren en Hem te volgen? Misschien ben je nog jong en hoor je voor
het eerst dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te
maken. Wat een zegen zou het zijn als jij je jonge leven legt in de hand van
God de Vader door eenvoudig te gehoorzamen aan Zijn oproep en te geloven dat
Hij de wereld zo lief had dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft opdat een
ieder die in Hem gelooft niet verderve maar het eeuwige leven hebbe (Joh.
3:16). Jezus heeft gezegd: “Volg Mij” en allen die Hem volgen mogen anderen
bekend maken met de boodschap van redding en genade, zij zijn de arbeiders uit
deze gelijkenis. Misschien bent u al oud en hoort u voor het eerst van redding
en genade, u hebt u hele leven als het ware met ledigheid gevuld en toch is het
niet te laat, hoor de roepstem van het Evangelie en buig vandaag nog uw knieën.
Vrienden, wie we ook zijn wat ons verleden ook is, afkomst of leeftijd is nu
niet belangrijk. Hebt u Jezus lief? Is Hij uw Heiland en is de boodschap van
het Evangelie u zoveel waard dat u ook anderen daarmee bekend maakt?

‘De laatsten zullen de eersten zijn en de eersten de laatsten want;
velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.’
De discipelen mochten dan
wel benieuwd zijn hoe het hen zou vergaan maar moesten leren nederig en
gehoorzaam te zijn in het besef dat zij de Goede Meester dienen. Zij waren als
het ware de eersten die werden uitgestoten in de wijngaard met de
Evangelieboodschap na het kruis, toch zouden er nog velen volgen die, misschien
maar kort en minder vervolgd dan zij, toch dezelfde heerlijkheid zouden binnen
gaan.

Nu is het niet de vraag of u
uitverkoren bent maar of u Jezus liefhebt. Pas op voor verkeerde interpretaties
en besef dat juist het uitverkoren volk Israël zich ergert aan het feit dat zij
als eerste geroepen zijn en dat toch de heidenen die later zijn geroepen hen
voorgaan. Velen van het volk Israël hebben zich gestoten aan de Heere Jezus als
een steen des aanstoots terwijl zoveel heidenen Hem genieten als de Rots van
hun behoud. Er is Hoop, voor Jood en
heiden, want Jezus leeft en allen die in Hem geloven zullen zalig worden. Amen. 

Wilco Vos Veenendaal 06-05-2019