Volg ons op YouTube

Woorden van Jezus – Ze doen zelf niet wat ze zeggen

‘Toen sprak Jezus tot de scharen en tot Zijn discipelen, Zeggende: De
schriftgeleerden en de farizeeën zijn gezeten op den stoel van Mozes; Daarom,
al wat zij u zeggen dat gij houden zult, houdt dat en doet het; maar doet niet
naar hun werken; want zij zeggen het, en doen het niet. Want zij binden lasten
die zwaar zijn en kwalijk om te dragen, en leggen ze op de schouders der
mensen; maar zij willen die met hun vinger niet verroeren. En al hun werken
doen zij om van de mensen gezien te worden; want zij maken hun gedenkcedels
breed, en maken de zomen van hun klederen groot. En zij beminnen de
vooraanzitting in de maaltijden en de voorgestoelten in de synagogen, Ook de
begroetingen op de markten, en van de mensen genaamd te worden: Rabbi, rabbi.
Doch gij zult niet rabbi genaamd worden; want Eén is uw Meester, namelijk
Christus; en gij zijt allen broeders; En zult niemand uw vader noemen op de
aarde; want Eén is uw Vader, namelijk Die in de hemelen is. En gij zult niet
meesters genoemd worden; want Eén is uw Meester, namelijk Christus. Maar de
meeste van u zal uw dienaar zijn. En wie zichzelven verhogen zal, die zal
vernederd worden; en wie zichzelven zal vernederen, die zal verhoogd worden,
Matth. 23:1-12.’

De weerstand die Jezus
ontving, was van niemand groter dan van de schriftgeleerden en de farizeeën.
Zij die het volk zouden moeten voorgaan in het spoor der gerechtigheid, bleken
de grootste vijanden te zijn van de Bron van Gerechtigheid. Jezus, de Zoon van
God, gekomen om zondaren te verlossen en zalig te maken, heeft op ernstige
wijze gewaarschuwd voor de hypocriete leiders van het volk. Niets is er
gevaarlijker voor hen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, dan verstrikt
te raken in de greep van de valse voorgangers, die zich voordoen als schapen
maar niets anders zijn dan grijpende wolven. Als hulpbehoevenden kijken ze op
naar hen, van wie ze denken dat zij het weten en hen het goede voorbeeld
voorleven om zo, als argeloze kinderen meegevoerd te worden met hen die hen
ontvoeren. Zij zijn als jonge meiden die zich laten inpalmen door de mooie
woorden en geschenken van de loverboys, die zich zo mooi voordoen maar niet
anders zijn dan schurken in een mooi jasje.

Laten we luisteren naar de
waarschuwende woorden van de Heere Jezus: ‘De schriftgeleerden en de
farizeeën zijn gezeten op den stoel van Mozes.’
Deze mannen hadden de
bijzonder mooie taak om de wetten van God, door Mozes gegeven, te onderwijzen
en recht te spreken bij geschillen en begane overtredingen. ‘Daarom,’ zo
zegt Jezus ‘al wat zij u zeggen dat gij houden zult, houdt dat en doet het;
maar doet niet naar hun werken; want zij zeggen het, en doen het niet.
Jezus
roept het volk op om zich te houden aan dat wat in overeenstemming is met de
wet van Mozes maar niet het voorbeeld van hun onderwijzers te volgen. Want wat
zij zeggen, doen zij zelf niet, nog erger is het feit dat zij de wet van Mozes
tot een ondragelijke last hebben gemaakt met hun muggenzifterij en wettische
uitleggingen. Ze leggen, om het zo te zeggen, op iedere slak zout, zonder
zichzelf druk te maken over hun persoonlijke naleving. Jezus zag hoe de mensen
gebukt gingen onder de lasten, die hen, door deze valse mannen, op de schouders
waren gebonden, zonder dat zij ze zelf ook maar met één vinger aanraakten. Voor
zichzelf keken ze niet zo precies maar met des te meer precisie bekeken zij hun
naasten. Als we eerlijk zijn dan herkennen wij deze patronen in ons eigen leven.
Hoe minder Gods liefde ons hart vervuld hoe wettischer we kijken naar de mensen
om ons heen. Hoe gemakkelijk is het voor hen die de liefde van God missen, te
spreken over de levenswandel van de ander. Hoe gemakkelijk verheft het trotse
hart zich boven de ander en weet precies de splinter aan te wijzen bij de
buurman zonder de balk in eigen oog op te merken. Hoe onmogelijk is het om bij deze
mensen in een goed blaadje te komen. Hoe afmattend om te voldoen aan hen die
ons leven wettisch bekijken.

Jezus vervolgt: ‘En al hun
werken doen zij om van de mensen gezien te worden; want zij maken hun
gedenkcedels breed, en maken de zomen van hun klederen groot. En zij beminnen
de vooraanzitting in de maaltijden en de voorgestoelten in de synagogen, Ook de
begroetingen op de markten, en van de mensen genaamd te worden: Rabbi, rabbi.’
Heel
hun leven was één grote poppenkast. Het gebod om de woorden van God te binden
op hand en voorhoofd (Deut. 6:9), namen zij zo letterlijk dat zij dit op een
opvallende manier in praktijk brachten, voorbijgaand aan de betekenis om God te
dienen met hoofd en handen, ja met geest, ziel en lichaam. De gedenksnoertjes
aan de kleding (Num. 15:38) maakten zij zo groot, dat iedereen wel moest zien
dat zij het gebod nauwkeurig uitvoerden.

Tijdens de maaltijden,
verlangden zij gezien te worden. Vooraan in de synagogen, daar konden de mensen
hen bewonderen en op de markten werden zij gestreeld tot in het diepst van hun
wezen als de mensen hen groeten of vol bewondering naar hen opkeken of over hen
spraken. Hoe groeide hun trots als de mensen hen aanspraken met de eretitel
Rabbi, rabbi.

Vrienden, hoe pijnlijk legt
Jezus de haper bloot van de leiders van het volk. Zonder omhaal van woorden
laat Jezus zien dat de godsdienst in Zijn tijd geworden was tot een vorm zonder
inhoud. Voor ons is het gemakkelijk om die woorden te lezen, te onderzoeken en
instemmend te knikken terwijl we de schijnheiligheid van de farizeeërs en
schriftgeleerden afkeuren. Maar wat nu als we eens inzoomen op onze tijd, wat nu
als Jezus vandaag door de straten van onze dorpen en steden zou trekken, onze
samenkomsten, kerken en synagogen zou bezoeken? Zou Jezus instemmend knikken
als Hij de stroom mensen op de Bijbelbelt naar de kerk zou zien lopen? Zou Hij
amen kunnen zeggen op de prediking in de gereformeerde gezindte van vandaag?
Zou Hij de dominees de hand schudden en hen bemoedigen om door te gaan met hun
onderwijs of zou Hij scherpe woorden spreken die ontnuchterend het wetticisme
openbaart? Zou Hij opmerken dat het meer draait om mensen, mensengeboden,
ervaringen, leerstellingen, (doop)ledenaantallen, zuiverheid en anders zijn,
dan om een levende relatie met God de Vader door het geloof in de Heere Jezus
Christus? Zou Hij het goedkeuren dat mensen bezig gehouden worden met woorden
en inzettingen, om dienst na dienst, maand na maand, jaar na jaar, dezelfde te
blijven met het vooruitzicht dat God misschien eens ingrijpt, waarbij er
ernstig gewaarschuwd wordt om toch niet mee te gaan met de Evangelischen die er
met een gestolen Jezus vandoor gaan? Wat nu als Jezus dan eens ging kijken bij
de Evangelischen, hoe zou Hij daar reageren op de prediking? Zou Hij instemmen
met dat wat Hij daar veelal zal horen en zien? Zou Hij begrijpen hoe velen
Jezus belijden en niet worden onderwezen dat het leven met Jezus een leven is
dat wil leven zoals Jezus heeft geleefd? Zou Hij amen zeggen op een prediking
waar de zonden niet worden bestraft? Zou Hij verblijd zijn met de getuigenissen
van hen die Jezus belijden terwijl zij de zonden van homofilie uitleven? Zou
Hij niet ernstig waarschuwen tegen de levenswandel van vele voorgangers en
volgers die totaal niet strookt met de moraal van de Bijbel?

Misschien vraagt iemand zich
nu af waar Jezus dan vandaag de dag wel mee zou instemmen? Dat is een goede
vraag. Ik wenste dat we met elkaar, of we ons nu scharen onder de gereformeerde
gezindte, de Hervormden, de Evangelischen, de Baptisten, de Messiaanse, de Zevende-dags
Adventisten of welke gemeenschap dan ook, ons zouden verootmoedigen en ons zouden
buigen onder Gods gezag, Hem aanbidden en met elkaar zoeken te leven zoals
Jezus heeft geleefd. We moeten elkaar niet veroordelen of naar elkaar wijzen,
we zouden met elkaar de knieën moeten buigen en ons schamen voor de puinhoop
die wij er van hebben gemaakt. Ik schaam mij ervoor dat ik meegeholpen heb aan
het vergroten van de puinhoop en kan niet anders dan schuilen bij God en leven
van Zijn genade, ik smeek God of Hij mij steeds opnieuw wil vervullen met
liefde tot Hem boven alles, voor mijzelf en voor mijn naasten, van welke kerk
of groepering dan ook, om te haten wat Hij haat en lief te hebben wat Hij
liefheeft.

Ons mooie pak, vergulde
Bijbel, mooie belijdenis en goede daden zijn voor God niets waard zolang we Hem
niet liefhebben boven alles, Zijn Naam verheerlijken en onze naasten dienen,
gedreven door Zijn liefde. Lieve vrienden, we beleven een moeilijke tijd, aan
de ene kant een godsdienst met veel schijnvertoon, van mooie gebouwen en kleding
en aan de andere kant een beweging met een evangelie dat totaal ontkracht is
van iedere heilige eerbied en een levenswandel dat zich totaal niet onderscheidt
van dat van de wereld. En dan nu de vraag of deze conclusie wettisch is
opgemaakt door iemand die wel de splinter opmerkt maar niet de balk in eigen
oog ziet of dat dit is zoals God het ziet? Laten wij onszelf verootmoedigen,
onderzoeken en bekeren opdat God verheerlijkt wordt en wij elkaar dienen door
de liefde.

Jezus waarschuwt ons, om
onszelf niet te verheffen, geen dominerende titels aan te nemen maar ons te
buigen onder God waarbij wij onze Meester, Jezus Christus volgen en elkaar
dienen door de liefde. Want ‘wie zichzelven verhogen zal, die zal vernederd
worden; en wie zichzelven zal vernederen, die zal verhoogd worden’.
Het is
leven of dood, behouden of verloren. De dood en verlorenheid komt voort uit
onze keuzes die ingaan tegen Gods wil en Woord, en ons behoudt en leven is
alleen te vinden in Jezus Christus, de gekruiste en opgestane Levensvorst. Als
wij onszelf in het geloof tot God keren, onszelf overgeven aan Hem en ons door
Zijn Woord en Geest laten leiden, dan zal Zijn liefde ons hart vervullen en
zullen we als kinderen van God, getuigen dat Gods geboden niet zwaar zijn en
dat er niets heerlijkers is dan Hem te volgen al de dagen van ons leven. Vrienden,
in de wereld, of in de kerk, de grote vraag voor ons is, of we Jezus liefhebben
en lid zijn van de gemeente waarvan Hij het Hoofd is. Laten we met en voor
elkaar bidden en onszelf voortdurend blijven reformeren, nog even en de ware
gemeente zal ingaan in de volle rust die onze Zaligmaker heeft bereid voor
alleen die Hem vrezen. Kom ga met God, verblijdt u in de Heere en laat Zijn kracht
de uwe zijn. Amen. 

Wilco Vos Veenendaal
16-09-2019