Volg ons op YouTube

Zalig zijn de treurenden

‘Zalig zijn die treuren; want zij zullen vertroost worden, Matth. 5:4.’

Als het ware horen we de echo van de noodkreet uit Egypte klinken, daar zat een volk gevangen in de banden van de slavernij. Zij treurden onder de zware, ondragelijke last die de Egyptenaren hen oplegden. Hoe was het toch mogelijk, het volk van de belofte, geboren uit Abraham, Izak en Jakob, zou alles dan verloren zijn, zou God dan niet horen en denken aan Zijn verbond? Als de nood het hoogst is, is de redding nabij, zij konden de lasten niet meer dragen, terwijl zij zuchtten en schreeuwden hoorde God hun gekerm en dacht aan Zijn verbond. ‘Zalig zijn die treuren, want zij zullen vertroost worden.’ Het volk dat zo lang verdrukt is geweest, ontdekte dat de macht van God alles en iedereen overstijgt. De farao met al zijn bijgeloof moest wel bekennen dat zijn goden niets konden beginnen tegen de God van Israël. Terwijl farao’s volk stierf onder het oordeel van God, waren de kinderen Israëls veilig achter het bloed van het lam. Wat een jubelzang klonk daar aan de overkant van de rode zee, farao met zijn ruiters waren verdronken en Israël was door Gods hand veilig aan de overkant gebracht. “Wie, wie is een God als Gij? Groot van macht en heerschappij.” Wat een vertroosting na zo’n lange tijd van treuren.

Onwillekeurig zullen de discipelen gedacht hebben aan deze geschiedenis toen Jezus tot hen sprak: ‘Zalig zijn die treuren, want zij zullen vertroost worden.’ Wat een hoop brachten deze woorden, Hij de Messias zou komen om hen te verlossen. Zij ondervonden dagelijks de overheersing van de Romeinen, zou het dan nu eindelijk anders worden? Zouden de woorden van de Profeet Jesaja dan nu in vervulling gaan? ‘Hij zal den dood verslinden tot overwinning, en de Heere HEERE zal de tranen van alle aangezichten afwissen; en Hij zal de smaadheid Zijns volks van de ganse aarde wegnemen; want de HEERE heeft het gesproken, Jes. 25:8.’ Zou het dan nu zo ver zijn dat Juda en Efraïm weer verenigd met elkaar in vrede zullen wonen? Daar sprak de profeet toch van? ‘Alzo zullen de vrijgekochten des HEEREN wederkeren, en met gejuich tot Sion komen; en eeuwige blijdschap zal op hun hoofd wezen; vreugde en blijdschap zullen zij aangrijpen, treuring en zuchting zullen wegvlieden. Ik, Ik ben het, Die u troost; wie zijt gij, dat gij vreest voor den mens, die sterven zal? en voor eens mensen kind, dat hooi worden zal? Jes. 51:11,12.’ Ja Jezus, de Christus is gekomen om vrede te brengen op deze aarde, Hij is gekomen om de verstrooiden, belasten en vermoeiden schapen terug te brengen bij die ene kudde waarvan Hijzelf de Herder is, Hij Die Zelf zijn leven afgelegd heeft voor de schapen. Terwijl Hij werd overgeleverd, werd bespot en geslagen, zweeg hij als een schaap dat stom is voor het aangezicht van zijn scheerders, Hij stierf daar op Golgotha aan het kruis als het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Hij is opgestaan, Hij leeft, is opgevaren naar de hemel vanwaar Hij spoedig komen zal. O welk een Vredevorst is Hij, Hij zal alle tranen van de ogen afwissen. Kom vermoeide en belasten, u die treurt, hoort Zijn stem: ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven, Matth. 11:28.’

Zien we in gedachten die vrouw door de straten lopen, wat heeft ze getobd met haar gezondheid, het vloeien van het bloed wilde maar niet stoppen. Ieder arts beloofde haar beterschap maar niemand kon haar helpen. Wat zal ze getreurd hebben, zou er dan niemand zijn die haar kon helpen? Terwijl zij al haar geld naar de artsen heeft gebracht hoort zij van Jezus, Die wonderlijke Rabbi die wonderen deed. Eén ding wist zij zeker, daar moest zij zijn. Zij drong tegen alle regels in dwars door de menigte heen en greep heel even maar de gedenkkwast aan het kleed van de Messias. ‘Zalig zijn die treuren, want zij zullen vertroost worden.’ Twaalf lange jaren had zij gezocht naar een antwoord op haar roep naar genezing en nu voelde zij hoe de kracht door haar stroomde o wat een vreugde in de woorden van de Heiland: ‘Wees welgemoed, dochter! uw geloof heeft u behouden. En de vrouw werd gezond van dezelve ure af, Matth. 9:22.’ Zalig zijn de treurenden die in al hun moeite, zorg en verdriet de toevlucht nemen tot Jezus. Nooit is er iemand beschaamd uitgekomen die zich tot Hem om troost begaf. Welk een liefdevolle Heiland is toch onze Jezus. Tot wie zouden wij anders heengaan, Hij toch alleen kan de tranen van onze ogen afwissen, Hij alleen is onze hoop, onze verwachting en de kracht in al onze zwakheid. Geprezen zij Zijn heilige Naam.

Als de Heere Jezus zegt: ‘zalig zijn die treuren.’ Dan kan de bron van die zaligheid nooit gevonden worden in het treuren maar moeten wij die zoeken bij Hem Die daarvan sprak. Jezus Zelf is het die wonden heelt, harten vernieuwt en in Zijn zaligmakende genade de verbroken zondaren doet treuren van verdriet en huilen van vreugde. Van verdriet over zoveel zonden tegenover zoveel liefde en van vreugde over zoveel liefde tegenover zoveel zonden. Ja van vreugde omdat Hijzelf met Zijn liefde het hart vervult met vrede en stille verwondering.

In gedachten zien we een vrouw door de straten lopen. De meeste kennen haar wel, het is een vrouw met een slechte reputatie, een vrouw waarvan de Bijbel zegt dat zij een zondige vrouw is. Wie van de mensen die haar zag lopen kon weten wat er in haar hart leefde? Wie kon weten dat haar hart brandde van verlangen naar de Levensvorst? Wie zou dit verlangen kunnen remmen en wie zou haar kunnen tegenhouden op de weg die zij ging? Zij had een doel voor ogen, Jezus de Messias, bij Hem moest zij zijn. Hoewel het huis vol zat met vrome farizeeërs, schroomde zij niet om dwars tegen de stroom in te gaan tot Hem naar Wie zij getrokken werd als door de onzichtbare hand van God de Vader. Daar stond zij aan de voeten van Jezus; ‘En staande achter Zijn voeten, wenende, begon zij Zijn voeten nat te maken met tranen, en zij droogde ze af met het haar van haar hoofd, en kuste Zijn voeten, en zalfde ze met de zalf, Luk. 7:38.’ O wat een zalige vrouw, die daar stond met al haar zonden, met al haar pijn en verdriet en haar toevlucht zocht bij Hem die haar zou troosten. ‘Zalig zijn die treuren, want zij zullen vertroost worden.’ De mensen om haar heen, van slecht tot vroom, haalden hun neus voor haar op en hadden hun harten vol met veroordeling, maar hoor hoe Jezus sprak: ‘Uw zonden zijn u vergeven, Luk. 7:48.’

Vrienden, hoe is het met u? Misschien hebt u ook niet zo’n best verleden, wordt uw hart gekweld door dat waarvan u meent dat het nooit meer goed kan komen, neem toch uw toevlucht tot Jezus, geen mens op deze aarde is te slecht, nee, Hij is gekomen om zondaren zalig te maken. Al weet heel de wereld hoe slecht u bent, al veroordeeld elke rechtbank u tot levenslang, Christus wil ook uw Zaligmaker zijn. Hoor het Woord van onze God: ‘Komt dan, en laat ons samen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol, Jes. 1:18.’ Misschien gaat u gebukt onder veel verdriet, verdriet vanwege uw eenzaamheid, vanwege gebrokenheid in het gezin, vanwege kinderloosheid of opstandige kinderen, wie van ons zal uw verdriet kennen? Neem de toevlucht tot Jezus, Hij zal u vertroosten. Misschien bent u ernstig ziek en denken de artsen dat u niet lang meer hebt te leven, vlucht toch tot Jezus, Hij zal u eeuwig leven schenken. Misschien zit u wel gevangen in de strikken van de zonden en moet u zeggen dat u een slaaf bent en niet weet hoe het ooit nog goed moet komen, weet dat Christus alleen uw zaligheid kan zijn en u wil bevrijden van iedere macht en kracht die u bezet houdt. Kom zieken, gebrokenen, gevangenen, veroordeleden wat mensen ook van u zeggen of denken, het hart van God is nog hetzelfde, Hij heeft geen lust in uw dood maar daarin dat u zich bekeert en leeft. Ga met al uw zorg tot Jezus en Hij zal uw treuren veranderen in een blijde zang.

Nooit zal ik de dag en het uur vergeten dat ik zo diep gevangen in satans macht mijn lieve Meester heb verloochend. Hoe verscheurd van pijn en verdriet zakte ik als een hoopje ellende in elkaar. Voor mij werd alles duister, maar hoe groot is Gods genade, Hij zocht mij op en Zijn liefde vulde mijn hart. Hoe Zalig is het om dan in stille verwondering alleen maar stil te kunnen zijn. Nooit had ik Petrus begrepen in zijn verloochening van Zijn liefde Heiland, maar hoe nodig was dit om Petrus en mij te leren dat het niet mijn keuze voor Jezus is maar Jezus keuze voor mij. Petrus ging naar buiten en weende bitterlijk nadat hij de ogen van Zijn zojuist verloochende Heiland had ontmoet. Wie zal dit verdriet kunnen pijlen? Maar hoe wonderlijk, Petrus verliet Jezus, maar Jezus verliet Petrus niet, nee Hij stierf opdat Petrus zou leven. “Simon, Jonas zoon, Heb je Mij lief”, zo vroeg de opgestane Heiland aan Petrus. Vrienden, wat is ons antwoord op deze vraag? Hebben wij Jezus lief omdat Hij ons eerst heeft liefgehad (1 Joh. 4:19)? ‘Zalig zijn die treuren, want zij zullen vertroost worden.‘ Gelovige broeders en zusters, nog even en alle tranen zullen voor eens en voor altijd afgewist worden. Want het Lam, Dat in het midden des troons is, zal hen weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen, Openb. 7:17.’ Glorie aan het Lam. Amen.

Psalm 84 vers 3 en 4

Welzalig hij, die al zijn kracht

En hulp alleen van U verwacht,

Die kiest de welgebaande wegen;

Steekt hen de hete middagzon

In ‘t moerbeidal, Gij zijt hun bron,

En stort op hen een milden regen,

Een regen, die hen overdekt,

Verkwikt, en hun tot zegen strekt.

Zij gaan van kracht tot kracht steeds voort;

Elk hunner zal, in ‘t zalig oord

Van Sion, haast voor God verschijnen.

Let, HEER der legerscharen, let

Op mijn ootmoedig smeekgebed;

Ai, laat mij niet van druk verkwijnen;

Leen mij een toegenegen oor,

O, Jacobs God, geef mij gehoor.


Wilco Vos Veenendaal 02-11-2016