Volg ons op YouTube

Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid

‘Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden, Matth. 5:6.’

Wat is het goed om te zijn daar waar Jezus is, wat is het goed om naar Hem te luisteren. De woorden die Hij spreekt zijn geest en leven. Hijzelf is Het levende Woord, Hij Die er was vanaf het begin, is gekomen om Zijn leven te geven opdat zondaren in Hem het leven zouden vinden. Hij brengt vijanden terug in gemeenschap met Zijn Vader, Zijn bloed is de verzoening voor alle zonden. Hoe zalig is het om van Hem alles te verwachten en te mogen weten nooit beschaamd uit te komen. Hij heeft gesproken dat zij zalig zijn, die arm van geest zijn, de treurende en zachtmoedige die geen andere bron van troost, hoop en leven heeft dan God en God alleen. Wat is het zalig om te rusten van eigen werk en inzicht en te leven uit genade door het geloof in dat wat Christus in Zijn plaatsvervangende werk voor ons heeft gedaan. Dan is er nog maar één begeerte in het hart, te zijn daar waar Jezus is, te leven in gemeenschap met God de Vader en geleid te worden door de Heilige Geest.

Lieve vrienden, is de Heere Jezus de bron van uw leven, kunt u zeggen dat Zijn bloed u gereinigd heeft van al uw zonden? Als u dit niet durft te zeggen, rust dan niet voordat u Hem kennen mag als uw Heere en Heiland. Weet dat Hij u niet zal afwijzen als u tot Hem komt, al zijn uw zonden nog zo veel. Weet dat hij u niet zal afwijzen als u tot Hem komt terwijl u niet beseft hoe zondig u werkelijk bent. In het komen tot Jezus zal God u nooit tegenhouden. Weet dat iedere “ja maar” of voorwaarde niet komt van God maar uit het rijk van de boze. U bent zondig, alle mensen moeten sterven en voor God verschijnen en alleen zij die de Heere Jezus liefhebben en gelovig rusten in dat wat Hij voor hen is, zullen ingaan in de heerlijkheid die Hij bereid heeft. Al de anderen, hoe lief, gemeen, goed of slecht zullen verloren gaan om eigen schuld. ‘Komt dan, en laat ons samen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol, Jes. 1:18.’ God is nog dezelfde, Hij had geen lust in de dood van de zondaren maar daarin dat zij zich bekeerden en zouden leven en dat geld ook vandaag nog. De Heere Jezus gaf Zijn leven en Hij heeft zondaren genodigd. ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven, Matth. 11:28.’ Kom vrienden, het is of verloren gaan om eigen schuld of door genade rusten omdat de Heere Jezus onze schuld droeg, is gestorven en begraven en weer opgestaan. Nog een kleine tijd en Hij zal komen, hoe verschrikkelijk zal dat zijn voor hen die Hem niet gewild hebben en o hoe zalig voor allen Die Hem liefhebben omdat Hij hen eerst heeft liefgehad.

Terwijl wij hier nog leven in het verlangend uitzien naar Zijn komst, beseffen we hoe leeg de wereld is en hoe duister ons pad is als Zijn Woord niet het Licht is dat ons pad verlicht. Wat een verdriet en duisternis komt er in het leven van hen die Hem liefhebben maar toch zijn afgeweken door de verleidingen, de zorgen of de verkeerde verlangens van het hart. Als geliefde kinderen van God, levend in Zijn gemeenschap is het o zo pijnlijk om die zoete gemeenschap te moeten missen. Steeds opnieuw komt daar weer het besef hoe dwaas het is om verstrikt te raken in de zorgvuldigheden van het leven, totdat het inzicht komt dat het maken van zorgen niet langer iets onschuldigs is maar een wantrouwen aan God. Vaak kan het in het hart van Gods kinderen bruisen, zondige gedachten en verlangens kunnen het hart kwellen en hoe verschrikkelijk als dan de lusten tot het verkeerde groter waren dan de liefde tot God. Lieve broeders en zusters, wie van ons kent dit niet? Wie moet niet bekennen dat het juist ook vaak in deze wegen is dat we ontdekken hoe genadig, geduldig en vol liefde het hart van God onze Vader is? Wie van ons zal nog durven roemen in iets in ons, onze keuze voor God, ons gebedsleven, onze Woord studie, ons getuigen of wat dan ook? Is het niet dat wij moeten zeggen, het is genade, ja genade alleen? Levend uit deze genade gaan we meer en meer beseffen hoe vijandig de wereld is tegenover God. De wereld is voor ons geen speeltuin maar een zandwoestijn, die straks verwisseld zal worden voor het lang beloofde land. Als pelgrims strekken wij ons uit naar de vervulling van de beloften. En zoals reizigers in de woestijn dorsten naar water, zo dorst onze ziel met David naar de levende God. ‘Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot U, o God! ‘Mijn ziel dorst naar God, naar den levenden God; wanneer zal ik ingaan, en voor Gods aangezicht verschijnen? Ps. 42:2,3.’

Hoe groot is onze God, hoe waard is Hij het om aanbeden, geprezen en gediend te worden. Hij weet wat wij nodig hebben. Hij sprak tot Israël: ‘Want Ik zal water gieten op de dorstigen, en stromen op het droge; Ik zal Mijn Geest op uw zaad gieten, en Mijn zegen op uw nakomelingen, Jes. 44:3.’ In Christus is deze zegen gekomen over allen die Hem aanbidden en liefhebben met heel hun hart. Wat een zegen als we als jonge kinderen bij de hand zijn genomen door onze vader en moeder die zelf leefden in het geloof dat de Heere Jezus Christus hun zonden gewassen heeft. Zodat we als jonge kinderen zagen hoe onze ouders wandelden door het geloof en bij alles wat zij deden vertrouwden op Vaders zorg. Dat we als jonge kinderen onderwezen werden in het eenvoudige geloof in de Heere Jezus Christus als onze Zaligmaker en er in het hart maar één verlangen leefde te wandelen met deze lieve Heiland. Lieve ouders, u die de Heere Jezus liefhebt, is dat niet een heerlijke taak om in afhankelijkheid van God onze Vader hen die Hij aan ons heeft toevertrouwd, te leren hoe zij mogen wandelen in het geloof? Persoonlijk zou ik niet weten hoe ik als opvoeder zou moeten functioneren als mijn hart niet vervuld was met de diepe vrede in de Heere Jezus Christus. Ik moet zeggen dat ik samen met mijn lieve vrouw opzie naar boven in afhankelijkheid en ons kind steeds opnieuw leg in de handen van onze hemelse Vader. Wij weten niet hoe het alles moet, maar Vader weet wat wij en ons kind(eren) nodig hebben. Lieve broeders en zusters laten wij streven naar het doel dat de kinderen die God op ons pad brengt, niet zullen hongeren en dorsten naar de zaken van deze wereld, maar naar Gods gerechtigheid. Dat kunnen wij niet voor elkaar krijgen met een harde hand en veel theorie, maar met geduld, liefde en het goede voorbeeld in een biddende afhankelijkheid van Gods de Heilige Geest. Kom, laten wij onze kinderen de Bijbelse boodschap bijbrengen, waar zonde en genade, dood en leven, wet en evangelie gedeeld wordt in de juiste verhoudingen. Met angst zullen wij ze niet brengen aan de voeten van onze Heiland, nee zij zullen als het ware heilig verliefd moeten worden op Die Jezus, Die zondaren nodigt. ‘O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk! ‘Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen, Jes. 55:1,2.’ Lieve vrienden, van jong tot oud, waar gaat uw begeerte naar uit, waarmee is uw dorst te lessen, wat is voor u het werkelijke eten en verzadigd worden? De wereld gaat voorbij maar onze God bestaat tot in de eeuwigheid. Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt: ‘Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld; en rijken heeft Hij ledig weggezonden, Luk. 1:53.’ Hij heeft Zichzelf gegeven als het Brood des levens en In Hem is de fontein des levens geopend, nog klinkt Zijn liefelijke Evangeliewoord: ‘..wie gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven zal, dien zal in eeuwigheid niet dorsten; maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven, Joh. 4:14.’ Eten en drinken, dat is Hem voor waar houden, in Hem geloven, Hem aanbidden, gehoorzamen en liefhebben met alles wat wij hebben, om te ervaren dat het water dat wij van Hem ontvangen een stroom van levend water uit onze buik doet voortkomen. Wie zal het werk van Gods Geest kunnen tegenhouden? Kom vrienden, Jezus heeft ons geleerd: ‘Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden, Matth. 5:6.’ Laten wij dan hongeren en dorsten naar deze Jezus in Wie wij alle gerechtigheid ontvangen. Laten wij onszelf uitstrekken om te wandelen zoals Jezus gewandeld heeft, dat is God liefhebben met heel ons hart en onze naasten als onszelf. Dan is God dienen en Zijn Woord gehoorzamen geen zware taak maar een liefdevolle vanzelfsheid gewerkt door God Geest.

Nog een kleine tijd en daar zal geen honger en geen dorst meer zijn, geen honger en dorst naar eten en drinken en ook geen honger en dost naar gerechtigheid want dan zullen wij verlost van alle zonde, zorg, moete en verdriet, wandelen daar waar gerechtigheid zal heersen. ‘Zij zullen niet meer hongeren, en zullen niet meer dorsten, en de zon zal op hen niet vallen, noch enige hitte. Want het Lam, Dat in het midden des troons is, zal hen weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen, Openb. 7:16,17.’ Wie zal niet verlangen naar dit moment? Geen satan, zonde, dood en graf maar eeuwig Halleluja. ‘En Hij sprak tot mij: Het is geschied. Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde. Ik zal den dorstige geven uit de fontein van het water des levens voor niet, ‘En de Geest en de Bruid zeggen: Kom! En die het hoort, zegge: Kom! En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet, Openb. 22:17.’

Met de woorden van de Heere Jezus en van Johannes zullen we eindigen: ‘Die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom haastiglijk. Amen. Ja, kom, Heere Jezus! De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen, Openb. 22:21,22.’

Psalm 42 vers 1 en 7

‘t Hijgend hert, der jacht ontkomen,

Schreeuwt niet sterker naar ‘t genot

Van de frisse waterstromen,

Dan mijn ziel verlangt naar God.

Ja, mijn ziel dorst naar den HEER;

God des levens, ach, wanneer

Zal ik naad’ren voor Uw ogen,

In Uw huis Uw naam verhogen?

O mijn ziel, wat buigt g’ u neder?

Waartoe zijt g’ in mij ontrust?

Voed het oud vertrouwen weder;

Zoek in ‘s Hoogsten lof uw lust;

Menigwerf heeft Hij uw druk

Doen verand’ren in geluk;

Hoop op Hem, sla ‘t oog naar boven;

Ik zal God, mijn God, nog loven.


Wilco Vos Veenendaal 21-11-2016