Volg ons op YouTube

Beheerst

‘Onthoudt u van allen schijn des kwaads, 1 Thess. 5:22.’

Het bekende spreekwoord; “hoed u voor de schijn des kwaads” wil ons leren om elk verdacht makend gedrag te vermijden. Hoewel dit een wijs principe is, kan het tegelijk veel krampachtigheid veroorzaken bij hen die dit spreekwoord serieus nemen. Want in wiens ogen schijnt iets kwaad te zijn? Stel je voor dat je als ongelovige dit spreekwoord serieus neemt. Je verhuist naar een nieuwe wijk en treft het met twee fijne en nette buren. Aan de ene kant gaan de buren iedere zondag naar de kerk, je spreekt ze daar eens op aan en van het één komt het ander. De buurman en buurvrouw zijn gelovige mensen en zij schamen zich niet om te getuigen van de liefde van God die Hij heeft laten zien in het schenken van Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus. Je proeft de oprechtheid, het geluk en de liefde in de woorden en de harten van deze mensen. Het zet je aan het denken. De buurman schenkt je een Bijbel en vraagt je eens mee naar de kerk. In je hart ontstaat iets wat er nooit geweest is. Je voelt dat je iets mist en begint te beseffen dat de God van de buren ook jouw God is maar dat zij Hem persoonlijk kennen en jij niet. Je beseft dat je gezondigd hebt tegen deze God en vanuit het Woord van God ontdek je dat het alleen door het geloof in de Heere Jezus Christus mogelijk is om in een relatie te komen met God de Vader. Wat een genade dat je het op een gegeven moment uitroept naar God: “Heere vergeef mij al mijn zonden.” Je ziet dat alleen het bloed van Jezus Christus je kan reinigen van al je zonden en in het geloof grijp je Hem als je Redder aan. Je kunt niet meer leven buiten deze Jezus. Ondertussen krijg je aan de andere kant nieuwe buren. Je bent zo vol van de liefde dat je gelijk maar begint te spreken met je nieuwe buurman over dat wat je zo bezig houdt. Het treft, de buurman is een gelovig man. Wat heerlijk om echt met elkaar van hart tot hart te kunnen spreken. De buurman die je al wat langer kent, vraagt je nog eens mee naar de kerk en daar ga je graag op in. Je had al ontdekt dat je buren op de zondag een dag rust houden, geen gras maaien en geen boodschappen doen. Hij heeft verteld dat de Heere Jezus op de eerste dag van de week is opgestaan en dat de christenen daarom de zondag als rustdag houden. Je begrijpt nog niet helemaal hoe het allemaal zit maar uit respect voor je buren laat je je grasmaaier op zondag in de schuur staan. Wat je niet zo goed begrijpt is dat je de andere buurman wel op zondag thuis hebt zien komen met boodschappentassen en dat hij ook het gras maait. Als jullie elkaar die week ontmoeten vraag je hem of hij op de zondagen niet naar de kerk gaat. Je buurman geeft aan dat hij op zaterdag rust van zijn werk en niet op zondag. Je begrijpt er niets van en vraagt hem hoe dat dan zit. De buurman haalt een Bijbel uit zijn binnenzak en leest voor uit Exodus twintig: ‘Gedenk de sabbatdag, dat gij dien heiligt. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat des HEEREN uws Gods; dan zult gij geen werk doen…’ Hij vertelt dat God het door Hem ingestelde sabbatsgebod nooit gewijzigd heeft, dat de Heere Jezus de sabbat heeft gehouden en dat ook de apostelen samenkwamen op de sabbat. Ook vertelt hij dat Keizer Constantijn de grote in 321 na Chr. de zondag tot een officiële vrije dag heeft gemaakt en dat de Roomse kerk de zondag heeft ingesteld als de vervanging van de sabbat op zaterdag. Na wat meer te hebben gelezen over deze verschuiving van dagen en de vervolgingen die hebben plaatsgevonden tegen hen die vast bleven houden aan de sabbat op zaterdag, begint er in je hart iets onrustigs te ontstaan. Hoewel je met beide buren goed kunt opschieten en ze allebei hebt leren kennen als broeders in Christus weet je niet goed wat je moet doen. Je liet je grasmaaier op zondag staan voor je buurman en nu je weet dat je andere buurman op zaterdag rust houdt wordt het niet gemakkelijker. Wat moet je doen? Hoed je voor de schijn des kwaads. Van maandag tot vrijdag ben je druk met al het andere werk en zodoende wordt het erg lastig om zaterdag en zondag geen boodschappen te doen en geen gras te maaien. Je vraagt je af of je stof zal zuigen op zaterdag of op zondag. Je beseft dat er zeg dagen zijn om te werken en één om te rusten maar wat moet je doen om je te hoeden voor de schijn des kwaads?

U begrijpt het, de spanning rondom de invulling van het spreekwoord zal blijven, totdat ook hierin een overgave aan de Heere God komt en gedaan wordt wat Hij van ons vraagt. Het is niet belangrijk wat de mensen van u en mij denken, zeggen of vinden. Het is belangrijk dat wij in een relatie met God leven en dat we bij alles wat wij doen dit kunnen verantwoorden op grond van Gods Woord. Straks zullen we allemaal voor Hem verschijnen en verantwoording moeten afleggen van wat we gedaan hebben. Als wij als navolgers van Jezus, doen wat Hij deed, dan kan dat nooit zondig zijn!

Ik geloof dat het spreekwoord wel wijs is maar niet hetzelfde is als de woorden van onze tekst uit 1 Thessalonicenzen 5 vers 22: ‘Onthoudt u van alle schijn des kwaads.’ Als we deze woorden serieus nemen dan zal daar geen kramp ontstaan maar een heilige wandel in afhankelijkheid van de Heere God onder leiding van de Heilige Geest. Het onthouden van alle schijn des kwaads wil zeggen dat we ons ver bij het kwaad vandaan moeten houden. Zelfs al lijkt het maar kwaad te zijn, dan moeten wij ons ervan weren, waarom? Omdat van het één het ander komt. In het leven met de Heere God is heiligheid de maatstaf en als we dit niet voor mensen maar voor God doen, dan kan er geen kramp ontstaan. God kent namelijk ons hart, ons verlangen en onze overleggingen. Hij weet dat we de dingen doen uit het geloof en dat we met al onze zwakheid ook in de weg van heiligmaking struikelen maar door Zijn genade weer opstaan. We willen niet afwijken naar links en naar rechts en toch gebeurt het, wat een troost dat er dan een genadig en barmhartig God is, Die Zijn schuld belijdend kind weer tot Zich neemt.

Als de voordeur is dichtgevallen en de sleutel nog in huis ligt, dan hoef ik niet om mij heen te kijken als ik over de schutting klim om door de achterdeur naar binnen te gaan. De mensen zijn niet mijn geweten maar God is de kenner van mijn hart. Wij kunnen allemaal wel situaties bedenken waarbij wij ons ongelukkig voelen vanwege de mening van mensen. Als we dan in die situatie bedenken dat de Heere ons hart kent en weet wat we doen, dan zal rust en vrede ons hart vervullen. ‘Onthoudt u van allen schijn des kwaads. En de God des vredes Zelf heilige u geheel en al; en uw geheel oprechte geest, en ziel, en lichaam worde onberispelijk bewaard in de toekomst van onzen Heere Jezus Christus. 1 Thess. 5:22,23.’

In deze context is het goed om te denken aan een wijs man die de woorden van deze tekst niet in praktijk bracht. Koning Salomo kende de woorden uit Gods heilige wet die spraken over de koning: ‘Maar hij zal voor zich de paarden niet vermenigvuldigen, en het volk niet doen wederkeren naar Egypte, om paarden te vermenigvuldigen; terwijl de HEERE ulieden gezegd heeft: Gij zult voortaan niet wederkeren door dezen weg. Ook zal hij voor zich de vrouwen niet vermenigvuldigen, opdat zijn hart niet afwijke; hij zal ook voor zich geen zilver en goud zeer vermenigvuldigen, Deut. 17:16-17.’ Paarden, vrouwen, goud en zilver mocht de koning niet vermenigvuldigen. Hij werd opgeroepen om het Woord van God te overdenken en in de praktijk te brengen zodat Gods zegen hem en het volk zou omringen. Helaas bracht de wijze Salomo er niets van terecht. We kunnen lezen in 2 Kronieken 9 dat het goud binnenstroomde, jaarlijks ontving hij zo’n kleine drieëntwintigduizend kilo goud, zodat de schilden, de bekers en de troon van goud waren, er was zoveel zilver in de dagen van Salomo dat het waardeloos was geworden. Naast het zilver en het goud vermeerderde Salomo de paarden die uit Egypte kwamen. Hij bezat vierduizend paardenstallen en wagens met twaalfduizend ruiters. En de grootste fout maakte hij door zich duizend vrouwen te nemen uit de volkeren waarvan God gezegd had, dat dit niet mocht (1 Kon. 11). Juist dat waar God voor gewaarschuwd had, zien we gebeuren in het leven van Salomo, deze vrouwen trokken hem mee in hun afgoderij en zondige lusten. Lieve vrienden, laat niemand van ons Salomo veroordelen maar bevreesd zijn om ook te vallen zoals hij gevallen is. Niemand van ons kan zeggen zo wijs te zijn als hij, dus laten wij niet steunen op eigen inzicht, ook niet op de wijsheid van andere mensen maar ons overgeven in Gods handen en ons in afhankelijkheid laten leiden door de Heilige Geest.

Laten wij op Christus zien, die voor ons de dood is ingegaan en weer is opgestaan opdat wij zouden leven in de kracht van Zijn opstanding. Hij gaf ons het grote voorbeeld en Zijn voetstappen mogen wij drukken. Hij heeft ons geleerd om in alles beheerst te zijn en onszelf te onderwerpen aan de wil van Vader. Toen Jezus na veertig dagen vasten, honger had, kwam de duivel om Hem te verleiden. Maar Jezus sprak: ‘De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door den mond Gods uitgaat, Matth. 4:4.’ Laten wij sterk zijn, niet verleid worden tot zonde in welke vorm dan ook. Nee, niet in eten, niet in kleding, niet in zilver en goud, vrouwen of paarden maar leven bij alle woord dat door de mond van God uitgaat. Dan zal de vrede van God ons hart en leven vervullen en zullen wij straks als meer dan overwinnaars uit de strijd komen om de heerlijkheid te beërven die Hij voor ons bereid heeft. De Heere zegen u en Hij behoede u. Kom vrienden, beheers jezelf, tot glorie van God.

Wilco Vos Veenendaal 27-03-2017